De bed-bad-brood-opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers aan de Helsinkiweg in Groningen. Foto: Jan Willem van Vliet
Minister Faber had de bed-bad-broodregeling in Amsterdam niet mogen beëindigen, zo oordeelt de rechtbank. Die uitspraak zal ook gevolgen hebben voor de opvang in Groningen, verwacht advocaat Pim Fischer uit Assen.
„Dit is de uitspraak waarop we zaten te wachten”, zegt Fischer enthousiast. „Dit gaat over de kern. Hier zeggen de rechters heel duidelijk: het besluit van Faber gaat in tegen het fundament van onze beschaving.”
Minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie besloot in september vorig jaar om te stoppen met de financiering van de bed-bad-brood-opvang voor uitgeprocedeerde vreemdelingen. Vijf steden hebben sinds 2019 zo’n ‘Landelijke Vreemdelingen Voorziening’ (LVV): Groningen, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven.
Het besluit is omstreden. Gemeenten vrezen dat deze mensen, die al lang in Nederland zijn en vaak fysiek en psychisch kwetsbaar zijn, op straat belanden. Pim Fischer vecht de beslissing namens een deel van deze vreemdelingen aan. Hij won al rechtszaken in Rotterdam en Utrecht, en nu dus ook in Amsterdam.
Onmenselijke of vernederende behandeling
De rechtbank vindt dat de 28 vreemdelingen die Fischer vertegenwoordigt aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij beëindiging van de opvang niet zelf in bed, bad en brood kunnen voorzien en daarmee een groot risico lopen op een onmenselijke of vernederende behandeling.
Volgens minister Faber kunnen zij zich melden in Ter Apel, waar ze volgens haar terecht kunnen als ze bereid zijn mee te werken aan hun vertrek. Volgens de rechter heeft de minister onvoldoende onderzocht of er voldoende plek is in Ter Apel en of daar middelen zijn om de medische problemen van deze mensen aan te pakken. Bovendien kan zij niet in alle gevallen eisen dat iemand meewerkt aan terugkeer, bijvoorbeeld als de vreemdeling daar psychisch niet toe in staat is.
„Het mooie is dat de rechters zich hiervoor beroepen op de grondrechten van de Europese Unie”, zegt Fischer. „Recht op menselijke waardigheid, verbod op vernederende of onmenselijke behandeling en eerbiediging van het privéleven. Daar gaat minister Faber niet over, daar gaat de Unie over.”
Advocaat verwacht dezelfde uitspraak in Groningen
Advocaat Fischer verwacht dan ook dat de rechtbank in Noord-Nederland tot dezelfde conclusie zal komen. In Groningen hebben 79 mensen bezwaar gemaakt tegen het staken van de opvang. De zaak is hier nog niet voor de rechter gekomen, omdat de gemeente Groningen heeft besloten om in 2025 zelf te betalen voor de bed-bad-broodregeling.
„In Groningen en Eindhoven was geen spoedeisend belang, omdat de mensen nog niet op straat worden gezet” zegt Fischer. „We hebben bezwaar aangetekend tegen de beslissing maar daar heeft de minister nog geen besluit op genomen. Pas als ze dat doet, kunnen we hier ook naar de rechter.”
Of de gemeente Groningen ook na 2025 bereid is zelf voor de opvang te betalen is nog niet duidelijk. De gemeente vindt dat het Rijk aan zet is en wacht de rechtszaak af.