Het pand op de hoek van de Kerkstraat en de Meint Veningastraat in Hoogezand. Screenshot: Google Streetview (maart 2021)
De gemeente Midden-Groningen moet van de Raad van State nog maar eens haarfijn aantonen of een pand op de hoek van de Kerkstraat en de Meint Veningastraat in Hoogezand echt wel op instorten staat.
Daar krijgt de gemeente zes weken de tijd voor. De Raad vindt dat Midden-Groningen te snel tot de conclusie kwam dat het pand bouwkundig zoveel gebreken had dat onmiddellijke ontruiming en afsluiting onontkoombaar was. Daarvoor nam de gemeente een zogenoemd bestuursdwangbesluit. Eigenaar en vastgoedondernemer H. Vos is het volstrekt oneens met Midden-Groningen en stapte via de rechtbank naar de Raad van State. Die stelt Vos deels in het gelijk.
Instortingsgevaar onduidelijk
De Raad stelt vast dat Midden-Groningen niet op juiste wijze volgens de onderzoeksregels van het Bouwbesluit 2012 heeft kunnen vaststellen of het pand inderdaad bij het minste en geringste in zal storten. Omdat de Raad dat zeker wil weten voordat ze een eindoordeel over de ontruiming en sluiting velt, krijgt de gemeente zes weken de tijd om alsnog een deugdelijk bouwkundig onderzoek te doen. Als daaruit blijkt dat het gebouw nog wel degelijk aan de normen in het Bouwbesluit voldoet zal de gemeente de sluiting van het pand moeten opheffen en eigenaar Vos waarschijnlijk flink schadeloos moeten stellen.
Geschil tussen eigenaar en gemeente krijgt vervolg
Als de gemeente alsnog volgens de regels van de bouwkunst kan aantonen dat het gebouw levensgevaarlijk is, dan zal Vos maatregelen moeten nemen om het pand op te krikken of te slopen. Overigens zei Vos eerder tijdens de rechtszaak dat de gemeente Midden-Groningen alles uit de kast haalt om zijn pand van hem af te troggelen. Wordt vervolgd.