Harm Post. Foto: Koos Boertjens Koos Boertjens 0031618168331
Wie Groningen Seaports zei, zei Harm Post. Zei; na zeventien jaar neemt hij afscheid als havendirecteur. Gesprek met een levensgenieter die evenwicht zoekt.
Jaaa, de jongens van Google. Mooi verhaal!
Harm Post gaat er even goed voor zitten.
Waren ook in de haven geweest om er eens rond te kijken voor hun nieuwe vestiging. En daar, geheel volgens de traditie, zeiknat geworden tijdens de rondvaart in de speedboot.
,,Maar dat gaf niks’’, zegt hij. ,,Want die jongens van Google lopen er over het algemeen nogal gekleed bij. Gympies. Slobbertruien. Je weet wel. Maar toen was die contractondertekening in de Prinsenhof in Groningen. Dus wij zeiden: laten wij nou ook eens in stijl gaan. Dus wij T-shirts laten maken met ‘Groningen Seaports loves Google’ erop. All Star gympies gekocht. Spijkerbroeken aan, ik heb daar nog een scheur in gemaakt weet ik nog. Komen wij dat restaurant binnen. Laten zij nou gedacht hebben: misschien moeten we voor deze plechtigheid maar even iets anders aandoen. Waren zij in pak!’’
Hij roffelt vergenoegd op de terrastafel als een slagwerker die zojuist de pointe van een goeie mop heeft begeleid. Mooi verhaal toch? Lachen.
Verhalen, scheidend havendirecteur Harm Post grossiert erin. Zeventien jaar stond hij bij Groningen Seaports aan het roer. Maar hij gaat weg. Bij Groningen Airport Eelde kunnen ze zijn adviezen goed gebruiken.
,,Het is een logisch moment’’, zegt hij. ,,Het karakter van Groningen Seaports gaat veranderen. De grote, basale investeringen zijn wel af, de toekomst moet over vergroening gaan en daar hebben we de basis voor gelegd. ICT dendert de haven in, dat is echt iets voor de jongere generatie. Maar ik wou niet stoppen met werken. En ik dacht: als ik nog 3, 4 jaar doorga, dan ben ik 68, dan begin je wel oud te worden. Ik bedoel, gezondheid is geen vanzelfsprekendheid. Dus ik zei tegen mezelf: ‘als je dat nou allemaal weet Post, en je propageert zelf altijd zo dat je je leven in eigen handen moet nemen, dan moet je toch concluderen: dit is het moment om wat anders te gaan doen’. En ik moet zeggen: het voelt goed.’’
Hij zal de haven wel missen, zegt hij. Dat is weer een ander verhaal natuurlijk.
Logisch was het niet, dat Harm Post, dokterszoon uit het Utrechtse Westbroek, in het havenwezen zou gaan.
Na te zijn opgeleid aan de verkeers-en vervoersacadamie in Tilburg had hij bij de Gado in Groningen gewerkt, waar hij van alles had gedaan. Touringcardirecteur, Gadotaxi bestierd, bussen verkocht in Oekraïne. Maar Delfzijl? De Eemshaven? Zijn zakenvrienden verklaarden hem voor gek. Of hij op zijn 47ste al een midlifecrisis had of zo? ,,Die dachten allemaal dat ik naar een konijnenparadijs ging. Wat trouwens ook echt zo was’’, zegt hij. ,,Die konijnen. Ik het begin gaven we nog jachtvergunningen af in de haven. Om toch nog maar wat geld te verdienen.’’
Die haven, hij had er zelf ook niet direct aan gedacht, maar iemand anders wel. In het jaar 2000 was hij met zijn kameraad Johan Prummel in Amsterdam op het Leidseplein, even een pilsje drinken na afloop van Sail Amsterdam. ,,Toen was net de vorige directeur van de Eemshaven ontslagen omdat hij in een restaurant was leeggelopen over het feit dat het met die Eemshaven maar niet wou lukken. Hij vond dat het maar een pretpark moest worden. Dat werd gehoord door een journalist van het , die het in de krant zette met citaat en al. Nou, Johan was secretaris van de ondernemersvereniging in de Eemshaven. En ik was geïnteresseerd in dat netwerk, dus ik vroeg aan Johan: ‘Zeg, hebben ze eigenlijk al een nieuwe directeur?’
Toen zei hij: ‘Nee. Maar ik zie hem wel zitten.’ Nou, wij een pilsje erbij, nog een pilsje. Ik kom terug in het hotel, ik zeg tegen mijn vrouw Anneke: ‘Wat zou je ervan zeggen als ik van baan veranderde?’ En Anneke zegt: ‘Ik kan je ook geen moment alleen laten. Vertel.’
Als je je daar lekker bij voelt, zei ze toen, moet je dat vooral doen. Ik heb me nog dezelfde zondagavond gemeld. Een maand later was ik directeur Groningen Seaports. Echt waar.’’
Roffel.
Hoe laat het is. Of er niet iets gedronken moet worden, het is toch vrijdagmiddag immers, de zon schijnt, het leven is mooi. Een glaasje wijn? En dan ook iets erbij? Bitterballen? Dan wel twee porties, hè.
Niets wist hij van havens, toen hij aantrad. ,,Ja, wat bakboord en stuurboord was, omdat ik aan wedstrijdzeilen had gedaan. Verder wist ik niks. Gelukkig hebben we hier een geweldige verkeersleiding, waar allemaal experts werken die vroeger op de grote vaart zaten en de binnenvaart. Groningen Seaports had vooral iemand nodig die een netwerk had.’’
Groningers, zegt hij, zijn niet goed in het vieren van successen. ,,Laat ik het zo zeggen: het woord ‘uitventen’ is niet in Groningen uitgevonden. Maar als je al jaren probeert om zo’n haven verder te krijgen en het lukt maar niet, dan moet je echt een grote bek leren krijgen tegenover Amsterdam en Rotterdam. Nou, we hebben een prachtig industrieterrein, we hebben goeie infrastructuur, maar als ondernemers niet weten wat er kan en wat er al zit, dan wordt het nooit wat. Alleen een mooi kantoor bouwen en de deur openzetten en dan denken nou komen de klanten wel, dan gebeurt er niks. Je moet erop af.’’
Een grote bek had hij als jongen al. ,,Ik zat op de hbs en we moesten op zaterdag nog naar school. We hadden Frans van meneer Buurman. Op zeker moment vertelde ik een mop, in de klas, gewoon zo even tussendoor. Iedereen lachen. Werd die man me toch kwaad! Toen zei ik: ‘als dat al niet kan, gewoon even een mop op zaterdagmorgen, dan ga ik.’ Dus ik ben op mijn Tomos gesprongen, reed luid bellend twee rondjes om de school en ben naar huis gegaan. Maar halverwege dacht ik: niet hándig, Post. Súkkel. Je moet nog examen doen. Toen ben ik op maandag naar die man gegaan en heb gezegd: ‘Sorry. Dat was een heel foute actie van mij.’ Dat had hij niet verwacht en hij reageerde daar heel aardig op. Dat was een levensles: als je fouten maakt, erken ze dan en maak je excuses. Dat werkt vaak ontwapenend.’’
Harmen Dirk Post. Oudste zoon van dokter Harmen (Harry) Post en Maartje Groenewoud, broer van Maarten, Erik en Sietske, echtgenoot van Anneke, vader van Nienke en Jolien. Zijn naam klinkt noordelijk, maar is dat niet: zijn grootouders komen uit Zutphen en Utrecht.
,,Vaak dachten mensen dat ik uit Urk kwam, daar zitten heel veel Harmen Posts. Op zeker moment belt mijn vader die zegt: ‘Weet je dat er een schip in de Eemshaven heeft gelegen met onze naam erop?’ Ik naar onze verkeersleiding, daar wisten ze dat er een visserskotter was uit Urk, de UK 383 Harmen Post. Ik heb die kapitein gebeld, mijn vader en ik hebben een rondleiding gehad. Op zeker moment werd het schip verkocht. Ik heb het naambordje gekregen en de spiegel, die achterop het schip is bevestigd. Daar heb ik een tuintafel van laten maken.’’
Hij eet een bitterbal en is ineens terug in de tijd, in Westbroek, waar hij duiven hield. ,,Daar kwamen wel eens aanvliegers bij, van die duiven die dachten, hee, goed leven hier. Die bracht ik naar de markt in Utrecht, waar ik ze aan de directeur van een krokettenfabriek verkocht.’’
Ach, Westbroek. Lintdorp op fietsafstand van Utrecht. Een melkfabriek, twee scholen, twee kerken, twee winkels. Waar de mensen witte zakdoeken aan het hek bonden als de dokter nodig was. Waar zijn moeder de apotheek bestierde en iedere dag de medicijnen voor de patiënten in een vestibulekastje zette. ,,Dat kastje was niet eens afgesloten.’’ Waar hij in bomen klom, slootje sprong, eieren uitblies voor zijn verzameling en Gerrit, de tamme kraai die ‘s morgens vanuit een boom kwam aanzeilen om zich op zijn schouder te nestelen. ,,Maar de boeren die naar de praktijk van mijn vader gingen, zetten hun klompen bij de deur. Daar zaten kranten in, maar Gerrit haalde die eruit. Die boeren klagen: dokter u moet wat aan die rotkraai doen. Toen moest ik Gerrit loslaten. Ik weet nog dat ik drie dagen lang door het bos heb gefietst, ‘Gerrit, Gerrit’ roepend. Maar hij kwam niet meer terug.’’
Het was een lawaaiig gezin. ,,We discussieerden vaak tot diep in de nacht, mijn ouders deden net zo hard mee. Over politiek, de Vietnamoorlog, het ging er fel aan toe, we sloegen elkaar af en toe nog net niet de hersens in. Om een uur of twee ging iedereen naar boven, tanden poetsen en zette mijn vader zich achter de piano in de hal. En als het hele huis rustig was, speelde hij nog een poosje door. Zo eindigden die discussieavonden met mijn vaders muziek, in het stille huis.’’
Zelf speelt hij niks. ,,We móésten piano leren spelen, dus wilde ik dat niet.’’ Maar hij houdt wel van muziek.
Hij heeft voor zijn afscheidsfeest, op 22 september, aan alle gasten naar hun drie favoriete nummers gevraagd, waarvan ze een Top 15 maken , zodat het feest op gepaste wijze, namelijk dansend, afgesloten kan worden. Zelf houdt hij van de Stones: . ,,Die staat nu op twee. Maar het is mijn feest’’, zegt hij en grijnst. ,,Dus dat ga ik nog even manipuleren.’’
Hij koestert de originele invalshoek. Zo organiseerde hij eens per jaar havendiners op bizarre locaties: een droogdok, op een afvalberg. Onder zijn leiding werden veel bedrijven naar de Eemshaven gehaald. Holland Malt, recyclingbedrijf Theo Pouw, Siemens en EMS Maritime Offshore, Nuon en RWE bouwden energiecentrales en Google opende er eind vorig jaar een nieuw datacenter. Het enige dat hij betreurt is dat het onder zijn regime nog niet is gekomen tot planologische samenwerking met Duitsland.
Hij zal het missen, zegt hij, de haven. Het teamwork vooral. Hij ziet zich nog zitten, op de dijk, toen het eerste schip met kolen voor RWE binnenvoer. ,,We zaten daar met het hele managementteam, toen de eerste schep kolen werd gelost. Dat geluid hebben we toen opgenomen, ik kan me het nog zo voor de geest halen. Dat moment was pure kameraadschappelijkheid.’’
Trots is hij op de hernieuwde samenwerking met de natuur- en milieuorganisaties. ,,Mijn voorganger had ze de toegang tot zijn kantoor ontzegd. Ik zeg tegen directeur van de Waddenvereniging: wat moet ik doen om de relatie te normaliseren? Hij zegt: zorg ervoor dat jullie het ecoportcertificaat krijgen, dan weet ik dat jullie het serieus menen. We hebben daar 12 jaar over gedaan. En toen we het hadden, belde ik hem: Hidde, we hebben het. Hij heeft het ons dat certificaat persoonlijk overhandigd tijdens de nieuwsjaarsreceptie.’’
Wat ook scheelde, zegt hij, was zijn achtergrond als Westbroekse ravotter. ,,Dan liep ik met de jongens van het Groninger Landschap over de dijk en dan zei ik: ‘Kijk! De grauwe kiekerdief!’ Ze zagen dat ik ook van dit gebied houd. En dan is er veel mogelijk.’’
Hij zit overal in. Ook in dingen die geen geld opleveren, maar iets anders: ,,Levensevenwicht noem ik dat. Ik heb ooit een boek geschreven voor mijn twee dochters, over Mielowiets, de kip met mensenvoeten. Kreeg ik een vraag van Visio, of ik in de kinderboekenweek wilde voorlezen voor hun kinderen die meervoudig gehandicapt zijn; spastisch, in rolstoel, blind, bijna blind. Dus ik kom daar in een zaal vol publiek, ik neem plaats in de kring, open mijn mond, roept een jongen naast mij: Stop! Ik schrok me dood. Ik zeg: ‘Jongeman wat kan ik voor je doen’. En die jongen – het was vijf voor negen hè, Post zou even een uurtje voorlezen en dan weer geld verdienen in de haven – die jongen zegt: Méneer Post. Mag ik éérst even voelen hoe u eruit ziet? Ik zeg: Ga je gang. En die hele zaal kijkt toe. En die jongen bevoelt mijn gezicht. En spreekt dan de historische woorden: ‘U kunt beginnen’. Ik moet je zeggen dat ik, toen ik om tien uur naar buiten liep, behoorlijk gerelativeerd was over het belang van de Nederlandse economie. Dat noem ik nou levensevenwicht.’’
Hij pakt een koffiekopje. Het verdwijnt bijna in zijn hand. Hij kijkt ernaar. ,,Daarom ben ik voorzitter van de Vrienden van Beatrix Kinderziekenhuis. Om me te realiseren dat kinderen van 24 weken die niet groter zijn dan dit kopje, in een couveuse in leven gehouden worden. Dat er meer is dan economie en geld.’’
Zijn vader overleed twee jaar geleden. Zijn moeder deze zomer. ,,Het was een zelfgekozen dood. Euthanasie. Ik had daar moeite mee, wij hadden net twee jonge mensen in onze vriendenkring verloren die zo graag wilden leven. Maar toen nam mijn dochter Nienke me apart. Ze zei: pap, stel je voor, je bent 89. Je bent bijna blind, aldoor ziek, je vrienden zijn dood of dement, je kunt niet meer lopen, en je grote liefde is overleden. Waarom kun je je dat niet voorstellen? En door die confronterende vragen hielp ze me in te zien dat een voltooid leven echt bestaat.’’
,,Toen mijn moeder COPD kreeg, wilde de arts, die eerst afhoudend was, wel meewerken. Maar dan komt er dus een agenda op tafel.
Ik vertel het nu wat koeltjes. Maar ik heb dus ontdekt dat je kunt huilen van een deurbel. En dat, ondanks dat je kinderen en familieleden dicht bij je staan, je zo’n beslissing tot euthanasie helemaal alleen neemt. En dat je helemaal alleen je arm uitsteekt en zegt: ik ben er klaar voor.’’
Hij zwijgt. Zijn handen liggen stil. ,,Ja’’, zegt hij dan berustend.
Hij zoekt in zijn telefoon op Spotify naar een nummer dat tijdens haar uitvaart werd gedraaid. ,,Luister!’’, zegt hij. ,,Die stem!’’ zingt Louis Armstrong. ‘And the livin’ is eazzzzyyyy....’
,,Mooi he?’’ glundert hij. ,,Mooi he?’’
Zo is hij. Harmen D. Post, boegbeeld van de Groninger zeehaven, vechter met een grote mond, een zacht hart en een hoofd waarin het kan stormen, maar waarin het – meestal – zomer is.