Psychiater Menno Oosterhoff was lange tijd hoofd van de polikliniek Kinder- en Jeugdpsychiatrie in Groningen, waar hij talloze psychiaters heeft opgeleid. De laatste jaren was hij in dienst van de geestelijke gezondheidszorginstelling Accare. Foto Peter Wassing
De Groninger psychiater Menno Oosterhoff (66) maakte vijf jaar geleden in zijn boek Vals alarm bekend dat hij ook zelf lijdt aan een dwangstoornis. Het hielp mee het taboe rond deze aandoening een beetje uit de wereld te helpen. Vandaag gaat hij met pensioen.
Zijn pensionering is voor zijn collega’s en vakgenoten aanleiding om woensdagmiddag in de Biotoop in Haren een afscheidssymposium voor hem te organiseren. Eigenlijk wilden ze het geheim houden, maar Menno Oosterhoff (66) is er toch achter gekomen. ,,Ik heb een dwangstoornis. Dat houdt in dat ik alle mogelijkheden wil benutten, zodat mijn werk nooit klaar is. Toen hebben ze waarschijnlijk gedacht: dan gaan we het markeren en organiseren we een afscheidssymposium. Dan moet hij wel weg.’’
Hij moet er zelf smakelijk om lachen. Nee, hij voelt zich vereerd. Hij is een gedreven mens, zegt hij van zichzelf, die streeft naar perfectie en volledigheid. Door zijn werk als psychiater spreekt hij vaak mensen met een dwangstoornis. ,,Maar ik heb natuurlijk nog lang niet iedereen in Nederland met een dwangstoornis gesproken, laat staan dat ik ze allemaal heb behandeld. Dat wil ik wel graag.’’
‘Zo kan hij obsessief bezig zijn met tuinieren’
Oosterhoff was lange tijd hoofd van de polikliniek Kinder- en Jeugdpsychiatrie in Groningen, waar hij talloze psychiaters heeft opgeleid. Hij richtte het OCD-café op voor mensen die lijden aan een dwangstoornis. De laatste jaren was hij in dienst van de geestelijke gezondheidszorginstelling Accare.
Vijf jaar geleden baarde hij opzien met zijn boek Vals alarm - Leven met een dwangstoornis. Daarin beschreef hij dat hij ook zelf gebukt gaat onder een dwangstoornis. Hij voelt zich altijd opgejaagd. Zo kan hij obsessief bezig zijn met tuinieren. Zelfs als het donker wordt, blijft hij in het schijnsel van een bouwlamp stug doorwerken.
‘Bij een obsessie ben je in de greep van een onaangename onrust’
Vijf jaar geleden baarde Psychiater Menno Oosterhoff opzien met zijn boek Vals alarm - Leven met een dwangstoornis. Daarin beschreef hij dat hij ook zelf gebukt gaat onder een dwangstoornis. Foto Peter Wassing
Hij vindt het moeilijk te bepalen wanneer een passie een obsessie wordt. ,,Bij een passie, waarin ook het woord lijden zit, voelt het nog aangenaam. Bij een obsessie ben je in de greep van een onaangename onrust.’’
Je mag zijn gedrag best ‘ziekelijk’ noemen. Hij vindt het jammer dat het woord zo’n negatieve klank heeft. ,,Het betekent niets anders dan dat je ergens aan lijdt. Dat je een stoornis hebt. Dat was bij mij zeker zo voordat ik medicatie ging gebruiken.’’
Die medicijnen slikt hij nog steeds. Antidepressiva. Eigenlijk vindt hij dat een foute term. ,,Die middelen worden voor een heel breed spectrum van pijnklachten en angst- en dwangstoornissen ingenomen. Daar komt ook de mythe vandaan dat meer dan een miljoen Nederlanders medicijnen gebruiken tegen een depressie. Feitelijk klopt dat niet. Het zijn er veel minder.’’
‘We vinden het normaal dat een oogarts een bril draagt’
Hij besloot zijn boek te schrijven nadat hij in 2013 - tevergeefs - actie had gevoerd tegen de Jeugdwet, waarin werd voorgesteld de jeugdzorg naar de gemeenten over te hevelen. In een poging de publieke opinie te beïnvloeden, verlegde hij zijn aandacht naar het kweken van meer begrip voor dwangstoornissen. ,,Het zou onwaarachtig zijn als ik daarbij mijn eigen dwangstoornissen zou verzwijgen. We vinden het heel normaal als een oogarts een bril draagt, maar als een psychiater een psychische aandoening heeft verschijnt hij op tv. Dat geeft aan hoeveel vooroordelen er over bestaan, terwijl het alleen van belang is in welke mate zo’n aandoening iemand hindert in zijn functioneren.’’
‘Moet je die troep wel gebruiken?’
Psychiater Menno Oosterhoff voelt zich altijd opgejaagd. Foto Peter Wassing
Oosterhoff heeft altijd een lans gebroken om psychische aandoeningen serieus te nemen. Het misverstand heerst volgens hem dat psychische problemen ‘door wilskracht of met een beetje praten’ zijn op te lossen. ,,Dat is niet zo. Bij psychische aandoeningen die ernstig ontregelend zijn moet je goed kijken naar de voor- en nadelen van medicatie. Als je medicijnen krijgt voor lichamelijke aandoeningen krijg je altijd te horen: ‘Slik je wel wat je krijgt voorgeschreven?’ Als je medicatie slikt tegen psychische aandoeningen, zeggen ze steevast: ‘Moet je die troep wel gebruiken?’’’
Tijdens zijn werkzame leven is er veel ten goede veranderd, bijvoorbeeld in de emancipatie van patiënten. Er is meer gelijkwaardigheid. Vroeger was het veel paternalistischer. ,,Psychische aandoeningen zijn veel minder taboe dan vroeger. Een dwangstoornis werd dertig jaar geleden nog redelijk als onbehandelbaar beschouwd. Nu is er veel meer kennis over.’’
‘Pensioen betekent dat je alleen nog maar kunt fietsen en tuinieren’
Is hij niet bang dat hij straks in een groot - dwangneurotisch - gat valt? Oosterhoff: ,,Dat vind ik inderdaad doodeng. Een dwangstoornis maakt je overgevoelig voor de existentiële problemen van het bestaan. Pensioen betekent dat er niks meer is tussen jou en de dood, dat je alleen nog maar kunt fietsen en tuinieren, dat je niet langer bijdraagt en nooit meer mensen zult zien. Iedereen mag zeggen dat het niet zo is, maar dwang is een onrust waar je met je verstand niet tegenop kunt.’’