Begin dit jaar vormden de Groningse CdK René Paas, stad-Groningse burgemeester Koen Schuiling en NPG-voorzitter Johan Remkes (vlnr.) één front richting Den Haag, nu het aankomt op de verdeling van de Nij Begun-miljard staat de eendracht onder druk. Foto: Archief ANP/Robin van Lonkhuijsen
Wie bepaalt nu eigenlijk precies waar de miljarden van het Nationaal Programma Groningen en straks Nij Begun naartoe gaan? En wie controleert of dat overheidsgeld ook goed wordt besteed? Daar willen de Groninger Staten en de raden van de dertien betrokken gemeenten in Groningen en Noord-Drenthe meer greep op. Daarom steken ze de koppen bij elkaar in een nieuw Regioberaad.
Het spel staat op de wagen. Nu het Nationaal Programma Groningen na vijf jaar pionieren aan de vooravond staat van het eindschot van nog eens vijf jaar, trekken de spelers in het veld alvast de eerste lijnen in het zand voor wat daarná nog komen gaat. De inzet is hoog. Immers, als in 2029 in totaal 1,15 miljard NPG-geld vergeven is, rolt een nog veel grotere kapitaalsinjectie deze kant op.
De komende dertig jaar pompt Den Haag nog eens 22 miljard in de regio bij wijze van inlossing van de ‘ereschuld’ over zestig jaar ongebreidelde gaswinning. En deze keer beperkt zich niet tot de zes Groninger gaswinningsgemeenten zoals bij het NPG. Van ‘Nij Begun’, zoals het nieuwe programma is gedoopt in navolging van de kabinetsreactie op de Parlementaire Enquête Aardgaswinning Groningen, moeten alle tien gemeenten in de provincie én drie in de aangrenzende Kop van Drenthe profiteren.
Raden en Staten worstelen: hoe trek je lessen voor toekomst als je verleden niet evalueert?
Serieus geld, dat dus ook een serieuze verantwoordelijkheid met zich meebrengt om de regio ook serieus vooruit te helpen. Maar hoe? Het debat daarover wordt eind januari afgetrapt met een startbijeenkomst in Bad Nieuweschans waar bestuurders en politici van Rijk en regio samen met maatschappelijke organisaties van gedachten wisselen over ‘herstel en toekomst van Groningen’. Die brainstorm krijgt in april nog een vervolg met een ‘brede conferentie’ waar ook bewoners zijn uitgenodigd mee te denken over wat er moet gebeuren om ‘Nij Begun’ de komende dertig jaar tot een succes te maken.
Eén van de grote vragen in dat debat is: welke lessen zijn daarbij te leren van het NPG? En juist dat is nu al onderwerp van een verhitte richtingenstrijd. Sinds Johan Remkes begin 2022 aantrad als NPG-voorzitter werkt hij gestaag aan een koerswijziging voor het tweede deel van het programma. Daarbij wil hij zwaarder inzetten op economische ontwikkeling, in nauwere samenwerking met het bedrijfsleven op thema’s als waterstof, landbouw en voedsel, gezondheid, circulaire economie en de vrijetijdseconomie. ‘Baanbrekers’, zoals die sectoren bij NPG heten.
Maar: hoe zeer de Groningse overheden economische vooruitgang op zich ook toejuichen, niet iedereen in de regio is er van overtuigd dat Remkes’ koers de aangewezen weg naar een bloeiende toekomst is. En al helemaal niet zonder een grondige evaluatie van wat diens NPG-organisatie tot dusver nou feitelijk voor Groningen heeft bereikt, en vooral hoe.
Politiek aarzelt over vrij baan voor Johan Remkes’ baanbrekers
Vooral de provincie staat niet te trappelen om voor Remkes’ baanbrekers bij voorbaat NPG-geld in te leveren dat ze nu nog zelf kan steken in meer sociaal getinte projecten op gebied van welzijn, onderwijs en arbeidsmarkt. Zeker de Staten zijn niet van zins bestuurlijke invloed in te leveren voor de plannen van de NPG-voorzitter. Sterker: ze vinden dat de provincie nu al te weinig greep heeft.
Net voor kerst kwam de al maanden sluimerende frustratie bij de provincie tot een uitbarsting, toen gedeputeerde Susan Top de kont tegen de krib gooide in het dagelijks bestuur van het NPG-bestuur. Daarin verdedigde zij het programmaplan waarin de provincie haar eigen NPG-projecten voor de resterende vijf jaar op een rij zet.
Top kreeg weliswaar brede lof van haar collega-bestuurders, maar die verbonden wel één voorwaarde aan hun instemming: NPG-geld voor die mooie provinciale plannen komt er alleen mits er voldoende overblijft voor Remkes’ ‘baanbrekers’. Dat schoot volledig in het verkeerde keelgat bij Top, die als gewezen secretaris van de Groninger Bodem Beweging Top begin dit jaar is aangetreden als niet-partijgebonden gedeputeerde voor het aardbevingsdossier.
„Onacceptabel”, vindt de provinciebestuurster. Twee dagen na dato gaf ze in een lange voorgelezen verklaring in de Provinciale Statenvergadering lucht aan haar teleurstelling. Met die ‘sturende voorwaarde’ gaat het dagelijks NPG-bestuur feitelijk op de stoel van de provincie zitten, betoogde ze. Hoezo moet de provincie inschikken als Remkes geld tekort mocht komen? Dat suggereert volgens Top dat die baanbrekers voorrang moeten krijgen boven de afspraken die zijzelf met de Staten maakt over wat wenselijk en noodzakelijk is.
‘Grote keuzes over grote investeringen moeten democratisch geborgd zijn’
En daarmee is de gedeputeerde meteen bij haar kernpunt: wat is nu eigenlijk de democratische legitimatie van de besluiten van het NPG? Het dagelijks bestuur is een selectie van tien man uit het zeventienkoppige algemene bestuur, met vertegenwoordigers van kabinet, provincie en aardbevingsgemeenten en daarnaast bedrijfsleven, zorgsector en maatschappelijke organisaties.
De overheidsbestuurders in het DB zitten er formeel namens hun raden, Staten cq Kamer, maar als het erop aan komt kunnen ze niks namens hun achterban afdwingen. Zoals Top zelf merkte toen ze als enige tegen die gewraakte voorwaarde over haar provinciale programma stemde (saillant genoeg waren de burgemeesters van Stad, Midden-Groningen en Het Hogeland er kennelijk wel voor).
De gedeputeerde was er diep voor in de statuten en bestuurlijke afspraken over het NPG gedoken. Maar daar vond ze geen duidelijkheid. Haar tegenstem verandert niets aan de besluitvorming. „Er wordt alleen aantekening van gemaakt”, moet ze constateren. Dat is bij de start van ‘NPG 2.0’ een verontrustende vaststelling. Niets ten nadele van die baanbrekers (sterker: de provincieplannen sluiten daar deels naadloos op aan). „Maar wij vinden dat dit soort inhoudelijke keuzes, met veelal grote investeringen tot gevolg, democratisch geborgd moeten zijn.”
Dat is aan de vooravond van de discussie over de Nij Begun-miljarden ook voor de provinciepolitiek een alarmerende constatering. Onder aanvoering van fractieleider Gouke Moes van de BBB (niet toevallig ook de partij die Top aanzocht als bestuurster) namen de Groninger Staten unaniem een motie aan die de gedeputeerde opdraagt om ‘zorg te dragen voor duidelijke democratische borging en legitimiteit bij het NPG en Nij Begun’.
Gedeputeerde voorziet lastige opdracht in NPG-bestuur: ‘Maar daar ben ik nu toch al niet heel populair’
Ook wil de provinciepolitiek al komend voorjaar een evaluatie van het NPG zien. Die stond voor dit jaar gepland maar is door Remkes en co is uitgesteld naar 2025 omdat veel projecten nog te pril zouden zijn om er een zinnig oordeel over te vellen. Top vreest daarom dat het een lastige opgave wordt dat nog naar voren te halen, maar gaat zich er toch sterk voor maken in het NPG-bestuur: „Daar ben ik toch al niet heel populair nu, dus ik heb weinig te verliezen.”
Tegelijkertijd wil Top - vooral richting de Haagse financiers - de indruk wegnemen dat „de Groningers rollebollend over straat gaan”, zoals PvdA-woordvoerder Jan Pieter Loopstra schetst. „Zo ervaar ik het niet”, reageert ze. In het zicht van Nij Begun vallen er weliswaar nog fikse plooien glad te strijken en daar valt vast ook nog wel een robbertje over te vechten, maar ze is optimistisch dat dat lukt: „We denken dat alle betrokken partijen hetzelfde doel voor ogen hadden, hebben en zullen houden.”
Regioberaad moet politiek in positie brengen voor Nij Begun: ‘Botsing heeft strijdlust aangewakkerd’
Als het aan BBB-aanvoerder Moes ligt, blijft de politiek daarbij niet wachten aan de zijlijn. De botsing in het NPG-bestuur legt volgens hem bloot dat „niemand nu precies weet wat er gebeurt en wie waarvoor verantwoordelijk is.” Dat baart Statenbreed zorgen, en niet alleen daar. Al eerder was Moes daarom mede-initiatiefnemer van een nieuw Regio-overleg van de Groninger Staten en raden van de dertien Nij Begun-gemeenten in Groningen en Noord-Drenthe. Zij vaardigen één á twee keer per maand elk twee vertegenwoordigers af voor strategisch beraad.
Het meningsverschil bij het NPG levert ook winst op, stelt Moes: „Het heeft de strijdlust bij ons als volksvertegenwoordigers aangewakkerd. Iedereen is blij met de enorme kans die Nij Begun onze regio biedt. We hebben niet de 30 miljard gekregen waarop we hoopten, maar 22 miljard aan gemeenschapsgeld schept ook grote verantwoordelijkheid. De besteding daarvan moet niet wéér een feestje voor bestuurders worden. Wij willen als politiek in positie komen om daar het maximale uit te halen. We willen vechten voor onze rol en voor onze inwoners.”