Henk wortelboer heeft met zijn broer Jan een boerderij in Jipsingboertange. Foto: Marcel Jurian de Jong
Het knetterde nogal tussen de boeren en het huidige kabinet. Hoe kan de volgende regering het beter doen?
Hoe moet het landbouwbeleid van het volgende kabinet er uit zien? Henk Wortelboer uit Sellingen moet even nadenken over die vraag. Maar dan komt het er ook vloeiend uit. „Het nieuwe kabinet moet eerlijk zijn. Leg de lat niet veel te hoog voor je eigen boeren. In Nederland krijgen we hogere normen opgelegd dan die in de buurlanden gelden. Als wij aan dezelfde regels moeten voldoen als onze Duitse collega’s, hebben we geen probleem. Waarom moeten we in Nederland de eisen een paar treden hoger leggen dan elders? Het is alsof je een WK voetbal speelt en in het ene team mogen meer spelers meedoen dan in het andere.”
Het is volgens Wortelboer ook een misvatting dat er weinig natuur is in Nederland. „Natuur is er best veel. We moeten hier in Nederland niet veel meer bij willen. Dat kunnen we niet onderhouden. Mensen vinden natuur mooi, maar je kunt toch genieten van een aardappelveld dat in bloei staat?”
Wortelboer heeft, samen met zijn broer Jan, een gemengd bedrijf. Ze hebben rosékalveren en telen daarnaast suikerbieten, zetmeelaardappelen en snijmais. Hij deed volop mee aan de acties tegen het landbouwbeleid van minister Carola Schouten.
De geringe waardering voor hem en zijn collega’s steekt hem enorm. „Nederlandse boeren werken buitengewoon efficiënt, met weinig bestrijdingsmiddelen”, betoogt hij. „Daarmee staan we in de hele wereld in aanzien. Behalve hier in Nederland.”
Voor het huidige kabinet met het aangescherpte stikstofbeleid kwam, hadden de boeren hun stikstofuitstoot al flink verlaagd. „Hadden we dat maar niet gedaan, denk ik wel eens. Want dan hadden we nu eerst daarmee aan de gang kunnen gaan. Nu krijgen we eisen opgelegd waaraan we niet kunnen voldoen.”
Voor de werkgelegenheid in Noord-Nederland is de landbouw nog steeds van groot belang, stelt Wortelboer. „Denk aan Avebé, aan de suikerfabriek, aan de zuivelfabrieken. De transportbedrijven. Daar zijn nog heel wat goed betaalde banen. Mensen zeggen dan dat we ons voedsel maar uit het buitenland moeten halen. Nou, voor onze medicijnen zijn we al afhankelijk van China. Straks zijn we dat voor ons eten ook. En dan moet je maar niet vragen hoeveel hormonen er in het vlees zitten. Daar hebben we dan geen zicht meer op. Tegen consumenten zeg ik: koop bij de plaatselijke slager, groenteboer en bakker. Dan weet je dat je goede producten uit je eigen omgeving koopt.”
Wortelboer heeft zelf twee zoons (14 en 10) en een dochter (12). In elk geval de zoons willen ook boer worden. Dan heeft broer Jan ook nog een zoon met dezelfde ambities. „Ik denk dat er genoeg ruimte is om dat allemaal mogelijk te maken”, blikt Wortelboer vooruit. „Dan helpt wel als de overheid je niet te veel kosten oplegt. De kosten die de NVWA berekent voor controles bij slachthuizen zijn met 30 procent gestegen. Er is bij die overheidsinstanties te veel overhead. Leg nou eens de verantwoordelijkheid neer bij de mensen die het werk doen. Stapel niet probleem op probleem, eerst fosfaat, dan stikstof en dan weer iets nieuws.”
Hij blijft er echter bij: het gaat goed komen met de ambities van de jongens Wortelboer. „We gaan het wel redden. De Nederlandse boeren doen het gewoon heel goed.”
Dit verhaal verscheen als opwarmer voor het Noordelijk Lijsttrekkersdebat. Kijk maandag 8 februari vanaf 15.30 uur live naar het debat op dvhn.nl/debat.