Een huis met een hypotheek vormde de afgelopen decennia voor veel mensen een zeer lucratieve spaarpot. Illustratie Anton Kappers
Nederland gaat weer eens over de knie bij de OESO. De hypotheekrenteaftrek moet weg, vindt deze organisatie van rijke landen. Vijf vragen en antwoorden.
Waar bemoeit die OESO zich mee?
Deze Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is juist opgericht om het economisch beleid van de 38 aangesloten landen te bestuderen en op elkaar af te stemmen. Kritiek hoort daar ook bij. Nederland krijgt, niet voor het eerst, te horen dat de hypotheekrenteaftrek op de helling moet. Verder vindt de OESO dat de Nederlandse overheid meer geld moet investeren in economische ontwikkeling en minder aan koopkrachtondersteuning van de burgers.
Maar wat is er mis met die hypotheekrenteaftrek?
Volgens de OESO leidt die er toe dat koopwoningen te duur worden. Door de aftrek kunnen mensen meer geld lenen en dus meer bieden. Door de gestegen huizenprijzen zijn oudere huizenbezitters slapend rijk geworden. Zij kunnen hun kinderen helpen door geld te lenen of te schenken. Door de schaarste op de woningmarkt doet dit de prijzen erg oplopen, waardoor jongeren van onbemiddelde ouders het nakijken hebben.
Heeft de OESO gelijk?
Nederland heeft de hypotheekrenteaftrek al sterk aan banden gelegd. Vroeger trok je de rente letterlijk af van je inkomen. Zat je in het hoogste tarief (eerst 72, later 60 en nu bijna 50 procent), dan kreeg je ook dat percentage terug van de betaalde rente. Dit jaar echter krijg je maximaal ‘slechts’ 37,48 procent terug van de betaalde rente.
Voorheen kon je vrijwel onbeperkt rente aftrekken. Wilde je een boot kopen? Dan kon je, mits de bank instemde, je hypotheek verhogen en de rente aftrekken. Nu kan dat alleen nog voor uitgaven aan het huis waarin je woont. Van een aflossingsvrije of een spaarhypotheek (waarbij je spaart om na 30 jaar in een keer af te lossen) kon je steeds de volle mep aan rente aftrekken. Nu geldt de aftrek alleen voor een hypotheek die je in dertig jaar aflost.
Een ander instrument om huizenbezitters meer belasting te laten betalen, is het huurwaardeforfait. Dat is een bedrag dat huizenbezitters bij hun belastbare inkomen moeten optellen. Wie geen of een lage hypotheek heeft, en dus niet of nauwelijks van de renteaftrek profiteert, krijgt compensatie. Maar die compensatie gaat steeds een beetje omlaag.
Hoe lang heeft Nederland de hypotheekrenteaftrek al en waarom?
Die maatregel geldt al sinds 1893. Destijds waren er vooral technische redenen om hem in te voeren. Na 1945 zagen de beleidsmakers de aftrek meer en meer als middel om het eigenwoningbezit te bevorderen, ook bij mensen die niet uit een rijke familie komen. Als mensen een eigen huis kopen, en de hypotheek aflossen, zijn ze op hun oude dag financieel zelfredzamer, was de gedachte. Bovendien zouden huizenkopers meer verantwoordelijkheid nemen voor hun huis en hun woonomgeving. Maar de laatste decennia zwelt de kritiek aan.
Nu koophuizen zo duur zijn geworden, schiet de aftrek zijn doel voorbij. De generatie tussen de 55 en 75 jaar heeft gezamenlijk een vermogen van ruim 1100 miljard euro opgebouwd, berekende de Volkskrant een jaar geleden. Dat komt grotendeels door het eigenwoningbezit. Die oudere generatie gaat geleidelijk aan hemelen en dan komt al dat geld bij hun kinderen. Dat leidt tot grote ongelijkheid, want je hebt grote pech als jouw ouders nooit een huis hebben gekocht.
Jimmy Dijk. Foto Corné Sparidaens
Waarom verhogen we dan niet de erfbelasting en de vermogensbelasting?
Belasting is emotie, merkte Tweede Kamerlid Jimmy Dijk (SP) uit Groningen afgelopen week. Hij veroorzaakte veel kritiek met zijn voorstel alle erfenissen boven een ton met 75 procent te belasten. Mensen vinden belasting over hun zuurverdiende loon kennelijk veel minder erg dan belasting over een erfenis die ze ‘zomaar’ krijgen. De vermogensbelasting roept ook veel emoties op, getuige de al jaren durende discussie over Box 3. Mensen willen dat de fiscus heel precies belast wat zij aan rendement op hun vermogen hebben gehad, dus rente, dividend en koersstijging. Dat kan allemaal veel eenvoudiger, maar daar staan veel Nederlanders niet voor open.