Klaverblad bij Heerenveen. Hier zou de Lelylijn langs moeten. Foto: Niels de Vries
Als je onvrede op het platteland wil aanpakken, moet je investeren in bereikbaarheid. Dat concludeert de OESO in een speciaal rapport over het Nederlandse platteland.
Dat lijkt een belangrijk argument op te leveren voor de Lelylijn, vindt Martijn van der Heide, bijzonder hoogleraar natuurinclusieve plattelandsontwikkeling aan de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens de OESO zal de economie op het platteland met betere bereikbaarheid minder achterblijven.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een samenwerking tussen 38 welvarende landen. Van der Heide vindt het fascinerend dat de OESO speciaal een rapport heeft geschreven voor het Nederlandse platteland. „Dit is dé internationale economische denktank in Parijs. Zij houden zich met veel zaken bezig en moeten strenge keuzes maken. Dat ze schrijven over ons platteland, laat zien dat ze voelen hoe urgent dit is.”
Groeiende kloof
Volgens het rapport laten de recente boerendemonstratie door heel Europa een groeiende kloof zien tussen stad en platteland. Strengere milieuregels waren de directe oorzaak, maar achterliggende redenen voor onvrede zijn een lager inkomen per hoofd van de bevolking, slechtere toegang tot basisvoorzieningen en een lagere score op het gebied van gezondheid.
Prof. dr. ir. Martijn van der Heide. Foto: Eigen foto
Het gevolg: grote delen van de bevolking hebben het gevoel te wonen in ‘plaatsen die er niet toe doen’. Van der Heide: „Daarmee toont het OESO-rapport onomwonden aan dat het rurale onbehagen niet gebaseerd is op ongefundeerde onderbuikgevoelens zoals de borreltafel van Vandaag Inside, maar dat mensen last hebben van reële problemen.”
Niet voor niks werd de BoerBurgerBeweging (BBB) in 2023 groot bij de Provinciale Statenverkiezingen met het benadrukken van de onvrede op het platteland.
In de regio’s, met gemiddeld lagere inkomens, bevolkingskrimp en vergrijzing, is er wantrouwen naar Den Haag en ontevredenheid. Een deel van die onvrede komt eruit voort dat er door Den Haag te weinig in het gebied wordt geïnvesteerd ,,Het ‘gedoe’ met de Lelylijn past in dit straatje, en draagt niet bij aan het vertrouwen in de nationale overheid”, aldus Van der Heide.
‘Ze halen alleen maar’
Daar sluit Friese CDA-gedeputeerde Friso Douwstra zich bij aan. Hij was vrijdag bij de presentatie van het OESO-rapport in Parijs samen met Groninger gedeputeerde Henk Emmens (BBB).
Friso Douwstra. Foto: Niels de Vries
„Dit rapport zou je als onderlegger moeten gebruiken voor de plannen van de Lelylijn. Als je onvrede op het platteland wil aanpakken, moet je laten zien waar je in investeert.” Deze week ontving Douwstra vanuit bewoners een petitie vanwege het voornemen om meer aardgas te delven bij Ternaard. „Het sentiment is toch: ze halen hier alleen maar, ze brengen hier niet. Je voelt dat op straat, hoort dat in gesprekken.”
Gedeputeerde Emmens sluit daarbij aan. In het rapport leest hij veel aanbevelingen waar het provinciebestuur al mee bezig is, zoals het participatiebeleid. Hij zou niet de komst van de Lelylijn ermee bepleiten, maar eerder de Nedersaksenlijn. „Daarmee borg je bereikbaarheid tussen dorpen en hoe voorzieningen en onderwijs beschikbaar blijven voor het hele achterland.”
Overigens heeft Emmens geen problemen met onvrede op het platteland. „Omgekeerde vlaggen als uiting van ongenoegen, dat mag er in een democratie gewoon zijn. Het is natuurlijk fijn als iedereen gelukkig is, maar je kan nooit iedereen altijd helpen.”
Gedeputeerde Henk Emmens. Foto: Corné Sparidaens
Communicatie moet beter
Voor het aanpakken van het ‘rurale onbehagen’ moet de overheid eerst en vooral de communicatie met plattelandsgemeenschappen verbeteren. „One-size-fits-all maatregelen, zonder daarbij rekening te houden met de plattelandscontext, wakkeren het onbehagen aan”, zegt Van der Heide. „De politieke oproep om de veestapel te halveren, is daar bij uitstek een voorbeeld van.”
Daarbij moeten overheden zorgen voor goede visie voor het platteland over een langere termijn. Van der Heide: „Deels waren de provincies die aan het optuigen, met hun Provinciale Programma’s Landelijk Gebied. Die waren gebiedsspecifiek en voldeden misschien wel ongemerkt aan verschillende aanbevelingen die de OESO doet. Nu het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) is geschrapt zijn de provinciale gebiedsplannen weer ongewis geworden.”
Gedeputeerde Douwstra: „We nemen dit rapport zeker mee in de opvolging van het NPLG.”