Erwin Westers ziet biologisch-dynamisch boeren met veel aandacht voor de grond als een manier om problemen op te lossen. De boer slaat door deze werkwijze veel koolstof op in de bodem en levert voedingsmiddelen met een hoge voedingswaarde. Foto: DvhN
Op akkerbouw- en groenteteeltbedrijf Horaholm aan de Groninger noordkust wordt gepionierd met duurzame en moderne landbouwtechnieken. De bodemgezondheid speelt daarbij de hoofdrol.
,,Boeren als oplossing voor problemen in plaats van de boer als iemand die overlast in zijn omgeving veroorzaakt.’’ Met dat zinnetje vat Erwin Westers (36) zijn betoog van bijna twee uur treffend samen. Westers, die samen met zijn vader Harm boert op de 120 hectare grote akkerbouwboerderij op de klei in Hornhuizen, is eigenlijk boer en onderzoeker in één.
Horaholm is geen doorsnee landbouwbedrijf. Het is - voluit - een regeneratieve, biodynamische boerderij. In 2002 schakelden Harm en Riet Westers over van de gangbare naar een biologische bedrijfsvoering. In 2020, toen Erwin inmiddels in de maatschap zat, gingen ze nog een stap verder en kozen voor biologisch-dynamisch beheer.
Dierlijke mest uitgebannen
Bij de verbouw van pootaardappelen, wortelen, doperwten en het zaad van onder meer tuinbonen, mosterd, boerenkool, rode bieten, komkommers en veel groenbemesters, worden geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest toegepast. Dierlijke mest is nagenoeg uitgebannen. Ploegen gebeurt spaarzaam. De Westers maken bij die teelten gebruik van hun eigen, uitgebreide ervaring, maar ook van praktijkkennis in binnen- en buitenland. Soms met vallen en opstaan. ,,We hebben het nodige leergeld uitgegeven’’, zegt de Groninger boer nuchter.
In Duitsland volgden Erwin en Harm cursussen bij onder andere Dietmar Näser, schrijver van een handboek over regeneratieve landbouw. Bij dat landbouwsysteem draait het bovenal om een gezonde bodem met een divers bodemleven. Bijna altijd staat er een gewas op het land. Dat kan de oogst zijn, of een teelt die dient als bemester of verrijker van de bodem en het bodemleven. De Westers maken daarvoor zelf ook mengsels van soms wel 25 verschillende plantensoorten.
Verse kruiden en compost-thee
Om te zorgen dat die groenbemesters goed composteren en in de grond worden opgenomen, worden ze gehakseld en in de bovenste drie centimeter van de grond weggewerkt en vermengd met aarde. Het proces is te versnellen door de toevoeging van een zelfgemaakt ferment van water, melasse, zeezout en melkzuurbacteriën. Plus twee kilo verse kruiden per duizend liter. Om gewassen een boost te geven, passen de Westers ook extracten van compost-thee toe.
Ze zaaien tussen de aardappelen en overige teelten ook andere planten, zoals wikke en boekweit. ,,Die blijven klein en zorgen voor een betere gezondheid van de bodem. En ook dat het hoofdgewas minder last heeft van ziekten en plagen’’, aldus Erwin.
Dit jaar hebben de Westers voor het eerst al hun pootaardappelen bedekt met een laagje mulch, gehakselde plantenresten. ,,Het mulchen is een goed voorbeeld van regeneratieve technieken. We zagen dat het in Duitsland, Zwitserland en vooral in Oostenrijk werd toegepast. Het kwam voort uit een zoektocht naar oplossingen voor de Coloradokever. Die heeft in warmere streken in Europa een enorme impact op het gewas. Biologische aardappelteelt is er onmogelijk, omdat de kever al het loof wegvreet.’’
Kever slaat toe door klimaatverandering
De mulch die op Horaholm wordt uitgereden, is een mengsel van zelf geteelde wikke en rogge. Erwin: ,,We hadden hier nooit zoveel last van de Coloradokever, maar de laatste vijf jaar is die wel opgekomen. Vermoedelijk doordat het klimaat verandert. Door die mulchlaag droogde de grond niet uit tijdens de hitte. De aardappelen stonden er heel mooi bij. En als het veel regent, absorbeert het de neerslag, waardoor je akker niet onder water komt te staan. Al met al hadden we een opbrengst die substantieel hoger was.’’
Dat positieve effect komt vermoedelijk door de sterk verbeterde plantgezondheid van de aardappel die door de mulch veel weerbaarder wordt. Een aanwijzing hiervoor is dat de wortels van de aardappelplant in het mulchmateriaal groeien en daar hun organische voedingsstoffen halen, legt Erwin uit.
Met minder input hogere opbrengst
Het resultaat van het jarenlang koesteren van de bodem is inmiddels zichtbaar op de akkers van de Westers. ,,Het gehalte aan organische stof is omhoog gegaan van 2,0 naar 3,7 procent in zes jaar tijd. Dat is een enorme verbetering. Het is vooral heel bijzonder dat het in slechts zes jaar is gelukt’’, weet de akkerbouwer uit Hornhuizen. Dat gehalte is een belangrijke graadmeter voor de vruchtbaarheid en kwaliteit van de bodem. Hoe hoger, hoe beter. ,,Uiteindelijk is het doel met minder input kwalitatief hogere opbrengsten te halen. We zijn er nog niet, maar het gaat elk jaar beter.’’
De Horaholm had dit jaar nog een primeur. Sinds 15 augustus worden er online 5273 carbon credits van de hoeve aangeboden door Oncra, een organisatie die zich bezighoudt met de verkoop van deze koolstofcertificaten. Elk certificaat (kosten: 125 euro) staat voor een ton koolstof die niet in de lucht is verdwenen, maar is opgeslagen, bijvoorbeeld in de bodem. En door het hoge gehalte aan humus en organische stof in de grond van de Westers worden er grote hoeveelheden CO2 uit de atmosfeer in vastgelegd.
CO2-opslag interessant
Opslaan van CO2 in landbouwgrond kan een interessant verdienmodel zijn voor boeren, denkt Erwin. ,,Boeren kunnen er op verschillende manieren mee aan de gang. Ze kunnen bijvoorbeeld bomen planten, die CO2 opslaan, of hun grasmat niet omploegen. Wij doen het anders en zorgen dat er in onze grond flinke hoeveelheden koolstof worden opgenomen.’’
,,Dat levert een aantoonbaar hoger niveau van voedingstoffen op in de gewassen van deze bodem. Daarnaast is onze vorm van CO2-opslag in de bodem alleen mogelijk met schoon water, schone lucht én biodiversiteit. Immers: met veel mest en chemie lukt CO2 opslaan niet, want het is een natuurlijk proces dat je daar anders mee verstoort.’’
Verdienmodel dat landbouw verder brengt
Het model biedt volgens hem voordelen voor de boer (een betere bodem en verdienmodel), de consument (meer nutriënten) én de maatschappij (schoon water, schone lucht en biodiversiteit). ,,Het is dus voor iedereen relevant.’’
,,Bedrijven kunnen deze certificaten nu kopen om hun eigen CO2-uitstoot te compenseren. Maar ze zijn ook bijvoorbeeld voor mensen die veel vliegreizen maken of die de CO2-afdruk willen verkleinen die zie in hun leven hebben gemaakt. Het is nu voor ondernemingen nog niet verplicht om hun CO2-uitstoot te compenseren, maar die verplichting gaat er in de toekomst wel komen. Er komt steeds meer regelgeving op dit gebied’’, weet Erwin.
Als koper ziet hij ook wel iets in de provincie. ,,Zij zouden de eerste carbon credits kunnen aanschaffen. Ze hebben immers een voorbeeldfunctie en wij doen hier precies wat de provincie wil. We zorgen voor de bodem en de natuur en leveren een goed product. Het zou ook precies dat duwtje in de rug zijn dat dit verdienmodel voor de landbouw verder kan brengen. En daar profiteren niet alleen de boeren van.’’