Rick Middelbos telt soorten in de middenberm van de Rembrandt van Rijnstraat in Groningen. Foto: DVHN
Van een oerdegelijk stadsgrasveldje veranderde de middenberm van de Rembrandt van Rijnstraat in een kniehoog oerwoud, dankzij Maai Mei Niet. Maar leeft er ondertussen ook meer dan gras? ,,Ik tel zo twintig, dertig soorten.’’
Dat de gemeente Groningen aan Maai Mei Niet doet, is te zien zodra je de Rembrandt van Rijnstraat in fietst. De middenberm werd de afgelopen weken met de dag hoger, woester, groener, maar vooral ook geler, witter, paars en een beetje roze. Voor insecten is zo’n veld beter dan een gladgemaaid gazon: ze vinden er beschutting en eten, ze bestuiven planten, ze vormen zelf weer een voedselbron voor vogels.
Voor het lekenoog lijkt die uitgegroeide stadsberm heel wat. Maar heeft het z’n doel bereikt? Is dit kniehoge oerwoud inderdaad een insectenparadijs geworden?
Bijna 2000 Nederlanders en 18 gemeenten lieten de maaier staan
Het is de tweede keer dat in Nederland uitgebreide aandacht is voor Maai Mei Niet (overgewaaid uit België, waar het weer overgenomen is van Groot-Brittannië, waar No Mow May al langer een bekend fenomeen is). Stichting Steenbreek, de Bijenstichting en ecologische tuinvereniging Velt nemen het voortouw, samen met opinieblad Elsevier.
Ze roepen particulieren en beheerders van openbaar groen op om tot juni het gras te laten groeien. Zo kunnen insecten er in alle rust nestelen en volop eten vinden, wat belangrijk is om ons ecosysteem als geheel gezond te houden.
In totaal hebben 1969 particulieren zich aangemeld voor Maai Mei Niet 2023, samen goed voor 79 hectare gazon (in 2022 deden er ongeveer 700 mensen mee). Achttien gemeenten, waaronder Groningen, hebben gemeentelijke grasveldjes laten groeien. De meeste, in ieder geval: speelvelden werden wel gemaaid, net als stroken die anders de verkeersveiligheid hinderen of de stoep onbegaanbaar maken.
Wacht eens, er staat ook herderstasje, vogelmuur en duizendblad
Ecoloog en biologiedocent Rick Middelbos werpt een kritische blik op de berm. ,,Ik denk dat dit het eerste jaar is dat ze dit stuk niet maaien’’, oordeelt hij. Behalve ingezaaide sieruien, met grote, paarse bloemen, ziet hij toch vooral gras. Ja, en natuurlijk wat paardenbloemen, want paardenbloemen doen het overal. En madeliefjes.
O, maar wacht eens: bij nadere inspectie blijkt er ook best veel herderstasje te staan. Weegbree, zuring, postelein. ,,En kijk, kleine klaver. Daar zie ik vogelmuur.’’ Middelbos stapt voorzichtig tussen de halmen, buigt zich voorover. ,,Ooievaarsbek, dat gaat nog mooi roze bloeien, en duizendblad, dat krijgt witte bloemenschermen. Hoe heet dat daar ook weer? Raket, geloof ik, gewone raket.
Middelbos raakt met de minuut enthousiaster. ,,Dit is melkdistel, en dat is ereprijs. Hee, en rode klaver! Da’s echt een heel goeie voor bijen, daar zijn ze dol op. Goh, ik dacht dat het hier niet zo interessant was, maar ik tel zo twintig, dertig soorten.’’
De Maai Mei Niet-tuin van Marten van Veenen (74) uit Groningen
Een niet gemaaid gazon. Foto: Eigen foto
,,Vorig jaar heb ik voor het eerst de helft van ons gazon niet gemaaid. Dit jaar dacht ik: ik kan het net zo goed helemaal laten staan, met wat paadjes er doorheen. Het ziet er schitterend uit. Er staan pinksterbloemen, boterbloemen, margrieten en vergeet-me-nietjes. Heel, heel veel levendigheid.
Wat me een beetje verbaast, is dat er niet zoveel bijen en vlinders zijn. Dat hadden we wel verwacht, maar we zien ze eigenlijk niet. M’n vrouw denkt ook dat er vorig jaar meer beestjes waren dan dit jaar.
Voorheen hadden we de gewoonte om één keer per week te maaien. Nu vind ik dit eigenlijk veel mooier. Er is meer te zien in de tuin, allemaal bloempjes die anders de maaier in gingen. Ik denk dat ik ‘t straks niet meer iedere week doe.’’
‘Waarom zou je dit nou strakgemaaid willen?’
Die soorten groeien niet alleen uit de bodem, ze kruipen en vliegen ook rond. Al moet je wel een beetje zoeken. ,,Het meeste van wat hier leeft, zoekt dekking tussen het hoge gras. ‘t Is een kwestie van goed kijken.’’ Middelbos wijst in rap tempo om zich heen: terrasjeskommazweefvlieg, maskerbijtje, hommelbijvlieg. ,,Da’s een zweefvlieg die doet alsof hij een hommel is.’’
Sluipwespen, lieveheersbeestjes, wantsen; een kruisspin, een heel stel mieren, her en der een honingbij. Opvallend genoeg hebben die honingbijen als enige interesse in de grote, opzichtige sieruien. ,,Omdat ‘t gedomesticeerde exoten zijn’’, zegt Middelbos, ,,die eten alles. Voor de inheemse bijen is het belangrijk dat al die wilde bloemensoorten hier nu zijn opgekomen.’’
In een paar weken tijd is dit stadsgrasveldje in een soort gemeenschap veranderd. ,,Leuk, hè?’’ zegt Middelbos enthousiast. ,,Ik begrijp echt niet waarom je zo’n grasveld strak gemaaid zou willen. Dan had hier echt niks geleefd. Je zou alleen maar hondendrollen zien.’’
Initiatieven zoals Maai Mei Niet zijn belangrijk, zegt hij, al zou het devies eigenlijk moeten zijn ‘maai niet tot half juni’. ,,Zeker als het voorjaar zo laat op gang komt als nu. En sowieso moet je ook daarna niet teveel maaien. Af en toe wel, maar niet elke week en niet alles tegelijk. Daar moeten mensen echt meer aan gaan wennen.’’
De Maai Mei Niet-tuin van Pia Meijer-Froma (75) uit Appingedam
Eigen foto.
,,Ik las de oproep in de krant om niet te maaien, en ik riep direct dat ik dat ook wilde. M’n man zei nog: ‘Ik dacht dat ik over het gras ging?’ Da’s meestal wel waar, maar nu even niet.
Wij hebben best een groot stuk niet gemaaid, een punt van twintig bij tien meter ongeveer. Het is de eerste keer dat we het laten groeien en het ziet er nu heel anders uit. Vlinders zie ik niet zozeer, bijen en hommels wel, en er groeit en bloeit een heleboel. Klaver, paardenbloemen, zuring, oranje bloemetjes... da’s allemaal zomaar vanzelf opgekomen.
We wonen onderaan de dijk, en ik geloof dat er vanaf daar van alles onze kant op waait. Het staat helemaal niet raar of slordig, vind ik, van mij mag het best blijven groeien en bloeien.’’