Het is ijdele hoop te verwachten dat Rekenkamerrapport Drenthe op andere gedachten brengt. Dit is waarom
Hilbrand PolmanWesterveld

Een koerswijziging inzake de leliebollenteelt valt in Drenthe niet te verwachten, ondanks een uiterst kritisch rapport van de Noordelijke Rekenkamer. Een grote politieke meerderheid maakt andere keuzes.
Pak de regie, leid de leliebollenteelt in goede banen en verminder zo de risico’s voor de gezondheid van omwonenden en voor natuur en milieu. Dit zijn kort samengevat de aanbevelingen van de Noordelijke Rekenkamer aan het bestuur van de provincie Drenthe.
Bewuste politieke keuze
Het is zeer opmerkelijk dat de Noordelijke Rekenkamer met deze aanbevelingen komt. De huidige aanpak van de provincie is een bewuste politieke keuze, het is geen kwestie van slecht doordacht beleid. De grote overwinning van BBB bij de verkiezingen in maart vorig jaar (17 van de 43 zetels in het Drents Parlement) geeft alleen maar extra steun aan de gemaakte keuzes.
De politieke reacties op het rapport zijn dan ook niet van de lucht. ‘Suggestief’, noemt BBB-voorman Gert-Jan Schuinder de conclusie dat de provincie de belangen van de bollentelers zwaarder laat wegen dan de gezondheid van de omwonenden. Schuinder sprak bij een eerdere gelegenheid van een hetze tegen de bollentelers en zegt scherp in de gaten te houden dat het provinciebestuur zich houdt aan de afspraken in het coalitieakkoord.
‘Leliebollenteelt mag er zijn’
Een van die afspraken is dat de landbouw geen provinciale regels bovenop de landelijke te verstouwen mag krijgen. Daar wijst VVD-voorman Kees Vianen op. „De leliebollenteelt mag er zijn”, vult CDA-fractievoorzitter Bart van Dekken aan. BBB vormt, samen met VVD, CDA en PvdA, het dagelijks bestuur van de provincie. PvdA-voorman Hendrikus Loof stelt zich diplomatiek op. „We werken aan een landbouwvisie, die we verwerken in de omgevingsvisie. Daarin kunnen we afspraken maken over de leliebollenteelt.’’
De Noordelijke Rekenkamer is een onafhankelijk orgaan dat onderzoek doet naar de bestuurlijke effectiviteit van de drie noordelijke provincies. De diepe verdeeldheid in delen van Drenthe over de leliebollenteelt was voor de Rekenkamer aanleiding voor een onderzoek.
Ziekte van Parkinson
De teelt van leliebollen vergt de inzet van relatief veel bestrijdingsmiddelen. Verontruste omwonenden wijzen op het gevaar voor hun gezondheid - er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat blootstelling aan deze middelen het risico op de ziekte van Parkinson doet toenemen. Ook de natuur zou lijden onder die blootstelling. Andere omwonenden halen hun schouders op over de risico’s, de telers stellen dat er sprake is van misinformatie over de gebruikte middelen.
Het leidt tot conflicten en de Rekenkamer vindt dat de provincie meer moet en kan doen om dit op te lossen. De nieuwe Omgevingswet zou handvatten bieden om bijvoorbeeld spuitvrije zones aan te wijzen.
Maar een politieke meerderheid in Drenthe kiest voor een andere aanpak. Boeren zouden zelf moeten werken aan een meer duurzame aanpak. Drenthe doet volop mee aan het door het landbouwministerie geïnitieerde project Duurzame Bollenteelt. Samen met onderzoeksbureau HLB, waterschappen en brancheorganisaties werken de telers aan vermindering van het gebruik van schadelijke middelen.
Jetta Klijnsma
Los daarvan is er een project geweest onder leiding van commissaris van de Koning Jetta Klijnsma, die probeerde de gemoederen tussen telers en verontruste omwonenden tot bedaren te brengen. De omwonenden echter zeggen niet zozeer iets tegen de telers te hebben, maar ze vinden dat de overheid meer moet doen om mens en natuur te beschermen tegen de schadelijke werking van bestrijdingsmiddelen.
In dat streven vonden zij in 2023 de Groningse rechter aan hun kant. Die oordeelde dat een teler in het buurtschap Boterveen moest stoppen met het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De rechter wees op het voorzorgsbeginsel. De schadelijke invloed van de middelen hoeft niet 100 procent bewezen te zijn om toch een verbod uit te vaardigen. Een hoger beroep wees uit dat de teler de voor zijn oogst belangrijkste middelen mocht blijven gebruiken.
Boervriendelijke partijen
Dit voorzorgsbeginsel overtuigt echter de meerderheid van de Drentse Staten niet tot een koerswijziging. Iedereen is het er wel over eens dat het gebruik van de bestrijdingsmiddelen drastisch moet verminderen, alleen willen boervriendelijke partijen als BBB, VVD en CDA dit niet van bovenaf aan de landbouw opleggen, maar hen zelf samen met deskundigen oplossingen laten bedenken.
Het is begrijpelijk dat de verontruste omwonenden daar geen genoegen mee nemen, en dat zij alle mogelijkheden aangrijpen om tot een minder vrijblijvende en snellere aanpak te komen. Maar het is ijdele hoop te verwachten dat de overgrote meerderheid van het Drents Parlement op basis van dit rapport tot andere inzichten komt.













