Bij vrachtwagenchauffeur Lubbert Meertens (59) uit Gieten zit het chauffeursvak in het bloed. Hij kijkt uit naar Truckstar Festival van aankomend weekend. Foto: Jaspar Moulijn
Voor Lubbert Meertens (59) uit Gieten is het Truckstar Festival het hoogtepunt van het jaar. Al sinds 1989 is hij er steevast bij, op één jaar na. „Van kleins af aan wist ik dat ik chauffeur wilde worden.”
In een vitrine in de woonkamer van Lubbert Meertens, naast de tv, staan een stuk of twintig miniatuurvrachtwagens. De vitrine zit goed op slot, want zijn kleinkinderen komen graag op bezoek en de vrachtauto’s hebben een onweerstaanbare aantrekkingskracht.
„Als ze binnenkomen zitten ze al snel met de handjes aan het glas”, lacht Meertens. Helaas voor het jonge grut blijft het daar ook bij. De miniaturen zijn erg kwetsbaar en veel geld waard. Bovendien zijn het stuk voor stuk modellen van trucks waarin Lubbert tijdens zijn lange loopbaan als chauffeur zelf gereden heeft. Ze hebben een grote emotionele waarde.
„Mijn hele leven ben ik al chauffeur, heb nooit anders gedaan”, zegt hij. Met het Truckstar Festival voor de deur – zaterdag 26 en zondag 27 juli op het TT Circuit Assen – is Lubbert helemaal in zijn element, want voor hem is dit het mooiste weekend van het jaar. „Vanaf de eerste keer in 1989 ben ik er ieder jaar geweest, op één jaar na. Toen onze zoon Jordi, nu 30 jaar oud, nog klein was, zaten we tijdens Truckstar in Frankrijk.”
Onderweg kwam het gezin Meertens de vrachtwagens tegen die op weg waren naar Assen. „Dat deed mij toen al zo’n zeer, he”, verzucht Lubbert. „En wat hadden wij vervolgens? Anderhalve week lang alleen maar regen.”
Oei, dat deed pijn?
„Ja, dat was niet leuk. Ik heb toen tegen mijn vrouw gezegd: ik vind alles best, maar dat ene weekend in het jaar is voor Truckstar. Dan ben ik in Assen. En dat vindt zij helemaal oké hoor. Ze weet dat dit mijn grootste passie is. Mijn werk is mijn hobby, zeg ik altijd.”
Wat is eigenlijk die aantrekkingskracht van het Truckstar Festival?
„De gezelligheid en het samenzijn met andere liefhebbers en chauffeurs. Je gaat op de fiets de baan rond en je komt overal mooie auto’s en bekenden tegen. Even een biertje hier, barbecuetje daar, overal wordt muziek gedraaid en is het feest. Ik kijk er ieder jaar enorm naar uit.”
Al jouw hele leven ben je chauffeur. Was dat van kinds af aan je droom?
„Ja. Ik kom oorspronkelijk van Gieterveen en onze buren hadden daar een transportbedrijf. Everts heette dat. Toen ik nog in de luiers zat, was mijn moeder mij al geregeld kwijt omdat ik daar ging kijken als die jongens terugkwamen van hun rit. Dat was het helemaal voor mij en van kleins af aan wist ik dat ik ook chauffeur wilde worden. Dat zit gewoon in mijn bloed.”
De vrachtwagen van Van Triest waarin Lubbert met veel plezier in rijdt. Foto: Lubbert Meertens
Wat is er zo mooi aan het vak?
„De vrijheid. Op kantoor zit je tussen vier muren, dat is niks voor mij. We gaan naar België, Noord-Frankrijk en heel Duitsland, ik vind het prachtig. Zo zie je nog iets van de wereld en het is iedere dag anders.”
Lubbert was vier jaar technisch specialist in militaire dienst en behaalde in die tijd zijn chauffeursdiploma en -rijbewijs. Hij was toen al met zijn vrouw Janetta in Gieten gaan wonen, waar zij vandaan komt. Na zijn diensttijd kreeg hij een baan bij transportbedrijf Boonstra, maar toen een jaar later een plekje vrijkwam bij Zeldenrust Transport, greep hij zijn kans.
„Daar kwam je zomaar niet aan het werk”, weet Lubbert nog. „Het was maar een klein bedrijf, maar ze waren erg kritisch op wie ze in dienst namen. Je mocht niet roken en je moest zuinig zijn op het materiaal. Nou, dat was ik wel.”
Lubbert werkte 28 jaar voor Zeldenrust, het bedrijf dat zand won uit het gebied dat nu bekendstaat als zwemplas Gasselterveld. Hij was zelfs zo zuinig op zijn wagen dat hij tien jaar geleden met zijn Scania 143 Streamline maar liefst 2,2 miljoen kilometer haalde. Door die prestatie belandde hij in het Truckstar-magazine, dat uitgebreid met hem sprak.
Een mooie tijd, vindt Lubbert, waaraan acht jaar geleden een einde kwam toen de eigenaar van het bedrijf stopte. Nu werkt hij bij Van Triest in Hoogeveen.
Wat doe je daar?
„Ik vervoer vloeibaar veevoer. We zitten met z’n tweeën op de vrachtwagen. Allebei 40 uur in drie dagen, dus de een doet maandag tot en met woensdag, de ander donderdag tot en met zaterdag.”
Zit je dan niet heel lang achter het stuur?
„Voor een chauffeur is dat heel normaal. Gek he? Wij zijn dat gewend, weten niet anders.”
Kun je eigenlijk zelf kiezen in wat voor vrachtwagen je rijdt?
„Ja, bij Van Triest wel. Dan vragen ze je gewoon of je in een DAF, Volvo of Scania wilt rijden. Samen met de collega waarmee je de wagen deelt, kies je dan uit wat bij je past. Ik rijd nu in een Scania R460, bij Zeldenrust hadden we Scania Torpedo’s, met van die neuzen. Dat waren dé auto’s in die tijd. Iedereen kende ze. Met de uitlaten, chroombumpers. Prachtig.”
De meeste vrachtwagens op de weg zien er vrij standaard uit. Betaal je extra’s als chauffeur zelf?
„Vaak wel. Samen met mijn collega Tom Warmink heb ik het interieur van onze wagen helemaal opgeknapt en we hebben er een paar uitlaatpijpen achterop laten zetten. Dat kost zo vier rooitjes hoor, er zijn niet zoveel gekken meer die dat ervoor over hebben. Maar het lijkt wel donders mooi en ik geniet daar elke dag van.”
Is het truckersleven erg veranderd sinds je begon?
„Ja. Veel chauffeurs op leeftijd zeggen dat de lol er een beetje vanaf is. Vroeger was het veel relaxter op de weg, maar de laatste tien jaar kom je zoveel gekken tegen, dat is niet normaal meer. Veel automobilisten, maar ook vrachtwagenchauffeurs, gedragen zich heel asociaal. Waarom, denk ik dan. Rijd gewoon relaxed en gun elkaar de ruimte, dat is het beste. Die coronajaren waren in die zin wel mooi. Toen waren er bijna geen files, iedereen werkte thuis. Heerlijk was dat op de weg. Maar ach, het is niet zo erg dat ik ermee zou willen stoppen. Laat ze maar komen, hoor. Ik blijf wel rustig.”
Lubbert en zijn collega hebben veel aan het interieur van hun vrachtwagen gedaan. Foto: Lubbert Meertens
Kom je vaak bekenden tegen onderweg?
„Ja hoor, heel vaak. Nou word ik door het artikel in Truckstar over mijn Streamline met 2,2 miljoen op de teller best vaak herkend. Dat leeft toch in truckersland. Hartstikke leuk vind ik dat. Ik maak graag een praatje met anderen als we ergens in een wegrestaurant zitten.”
Je zoon Jordi werkt inmiddels ook als chauffeur, bij hetzelfde bedrijf ook nog. Hoe is dat?
„Echt geweldig. Dat had ik nooit verwacht hoor, want zijn zusjes Nienke en Lisa wilden altijd graag mee op pad, maar hij nooit. En nu staan zij allebei voor de klas en is hij chauffeur. Grappig hè? Hij is helemaal gedraaid en het bevalt hem uitstekend. En het mooie is dat hij net zo zuinig op zijn materiaal is als ik.”
Gaan jullie soms ook samen op pad?
„Laatst nog. Toen vroeg mijn zoon aan de planning of ze eens iets konden regelen. Nou, dat kon en toen zijn we achter elkaar aan richting de Poolse grens gereden. Dat was heel gezellig. ‘s Avonds samen voetbal kijken in de cabine, biertje en een borrelhap erbij, dat zijn mooie dingen om mee te maken.”
Terug naar Truckstar. Heb je ooit de prijs voor mooiste truck gewonnen?
„Ja, vijf keer in de jaren negentig, met de Scania Torpedo van Zeldenrust. En tijdens corona, toen het Truckstar Festival zelf niet doorging, heb ik met een vrachtwagen van Van Triest de derde prijs gewonnen. Alle bekers heb ik nog.”
Wat betekent zo’n prijs?
„Waardering, dan ben je wel de man. In dit wereldje is dit een geweldige prijs.”
Wat moet je doen om te winnen?
„Daar gaat best veel tijd en geld in zitten. Dit jaar doen we niet met de gehele vrachtwagencombinatie mee, maar staat collega Tom met onze losse truck op de showstraat. Vooraf maken we de truck helemaal schoon en hij wordt compleet in de wax gezet. Onze truck is nog vrij nieuw en er zaten nog wat schoonheidsfoutjes in het spuitwerk, dus dat laten we ook herstellen. Vroeger heb ik in de weken voor Truckstar soms avonden achter elkaar gepoetst en schoongemaakt. Dan pakte je zelf de roller en werkte je de tank bij. Nu brengen ze de wagen gewoon naar de spuiter. Het is veel professioneler geworden.”
Is het nog je ambitie om eens te winnen?
„Tja, misschien wel, haha. Wellicht, als we over twee jaar een nieuwe trailer krijgen en we houden de truck net zo mooi als hij nu is, kunnen we een laatste gooi doen voor ik met pensioen ga.”