Met blazen lukt het om een nestje van gedroogd gras in vlam te zetten. Foto: Siese Veenstra
Vuur maken zonder aansteker, eetbare planten zoeken en een geschikte slaapplek vinden in het bos. Tijdens een workshop ‘bushcraft’ in Drents Lapland leer je over leven in en met de natuur. „Wauw, je eigen vuur maken voelt echt goed.”
„Hier beleven we vandaag het Frilufstliv, het actieve buitenleven in de natuur. Dat zit in Scandinavië in de cultuur geworteld”, zegt Jasper Tomesen, onze instructeur van vandaag.
Hij zit onder een schuilhut in zijn tuin in Eext, waar een kampvuur knettert. Er omheen zitten acht mensen op schapenvachten naar hem te luisteren.
Drents Lapland
De link tussen Eext, de thuisbasis van de workshop, en Scandinavië is niet ver te zoeken. Het dorp ligt in het Nationaal Park Drentsche Aa en Geopark de Hondsrug, op duizenden jaren oude Scandinavische resten uit de ijstijd. ‘Drents Lapland’, noemt Tomesen zijn plek.
Tomesen groeide op in Tanzania en maakte later vele reizen in onder meer Scandinavië, waar hij leerde over zelfredzaam zijn in de natuur. Vandaag deelt hij die kennis met ons en dompelt hij ons onder in de wereld van bushcraft.
Anders dan bij survival gaat het bij bushcraft niet om overleven, maar om leven met en in de natuur. „Het gaat niet om afzien, maar om inzien”, vat Tomesen het samen. „Bij bushcraft zoek je de natuur op, terwijl je bij survival juist het bos zo snel mogelijk wil verlaten.”
Het basiskamp van de workshop. De schuilhut in de tuin van Tomasen, waar een kampvuur knettert. Foto: Siese Veenstra
Het gezelschap in Eext is divers: vijf vrouwen en drie mannen, jong en oud, afkomstig uit verschillende hoeken van het land. De een met meer kennis van de natuur dan de ander. Samen maken we in één dag kennis met bushcraft. We zijn wel benieuwd hoe het is om afhankelijk te zijn van de natuur. En dat zo dicht bij huis.
Zo min mogelijk sjouwen
Les één: in de wildernis wil je zo min mogelijk sjouwen. Veel meer dan een mes, zaag en bijl hebben we ook niet nodig, verzekert Tomesen. We krijgen zelfs ons eigen bushcraftmes, dat we aan het einde van de dag mee naar huis mogen nemen.
Benodigd gereedschap voor bushcraft. Een mes, zaag, bijl en EHBO-set. Foto: Siese Veenstra
„Snijden, hakken en splijten”, somt Tomesen een paar technieken op. Hij laat zien hoe je gecontroleerd en soepel met je mes in een tak glijdt. Ook oefenen we hoe je een mes vasthoudt en welke houding je aanneemt als je te werk gaat. Veiligheid is van belang. Dat is wel duidelijk als Tomesen een paar voorbeelden geeft van wat er fout kan gaan. Aandacht erbij dus.
Onze taak: een constructie maken van takken waarmee een pannetje boven een vuur kan hangen. Nodig zijn een lange stok, haring, ondersteunend stuk hout en tak met inkepingen waar de pan aan komt te hangen. Nadat we een paar bruikbare takken hebben gevonden, mogen we eindelijk aan de slag met onze messen.
Instructeur Jasper Tomesen uit Eext laat zien hoe je een constructie maakt van takken, waaraan een pannetje boven een vuurtje kan hangen. Foto: Siese Veenstra
Dat gaat toch een stuk lastiger dan Tomesen het doet lijken. Na een tijd lukt het om welgeteld één haring te maken.
‘Dit voelt goed’
Op naar het volgende onderdeel: vuur maken. Niet alleen essentieel voor warmte, maar ook voor veiligheid, het bereiden van voedsel en koken van water. Tomesen tikt met een stukje ijzer tegen een vuursteen, waar al snel vonkjes vanaf springen. „De moeilijkheid is om die vonk vervolgens ergens mee op te vangen”, zegt hij.
Kom maar op, denken we. Met onze messen schrapen we langs een firesteel, handig gereedschap. De eerste keren lukt het niet, maar na een paar pogingen springt er toch een vonk op een stuk brandbaar berkenschors. Met blazen lukt het om een nestje van gedroogd gras in vlam te zetten. „Wauw, het voelt echt goed om je eigen vuur te maken”, zegt iemand als het lukt.
Met onze messen schrapen we langs een firesteel, handig gereedschap, om vuur te maken. Foto: Siese Veenstra
Als de hele groep succes heeft, gebruiken we het vuur voor onze lunch. Een deel van onze maaltijd ligt een paar meter verder op een tafel. Zevenblad, watermunt, hennepnetel. „Alles wat hier ligt komt uit de buurt. Het heeft mij drie kwartier gekost om het te vinden”, zegt Tomesen.
De gids laat ons zien hoe eenvoudig de planten te verwarren zijn met soortgelijken. Waar je de ene gerust in een salade kunt gebruiken, is de ander giftig. Gelukkig weet hij het verschil en gaan de eetbare exemplaren in de soep, die inmiddels pruttelt op het vuur.
Op pad in de Drentse wildernis
Goedgevuld beginnen we aan deel twee van de workshop: op pad in de Drentse ‘wildernis’. Daarvoor rijden we vijf minuten naar het bos tussen Gieten en het Gasselterveld.
Op zoek naar takken voor een constructie waaraan een pannetje kan hangen. Foto: Siese Veenstra
Tijdens een wandeling in het bos ziet Tomesen om de paar meter een dierenspoor, of iets wat je kunt eten, of waarvan je iets kunt maken. „Dit is een lariks.” Hij pakt een tak. „Die herken je aan de naalden die in clusters bij elkaar zitten. Erg lekker en bomvol vitamine C.”
We gaan op zoek naar een geschikte slaapplek. „Beukenbos is geen optie”, waarschuwt Tomesen. „Een beuk kan totaal onverwachts een dikke tak laten vallen. Dat wil je niet.”
Gelukkig staan er meer bomen in dit bos. In drie groepen bouwen we een onderkomen met een tarp, een stuk zeil. Wildkamperen is in Nederland verboden, maar dit is een goede oefening voor een eventueel avontuur in Scandinavië.
Met touwen en takken maken we in no-time een stevige beschutting die ons beschermt tegen wind, zon en regen. Al snel blijkt dat goede knopen leggen daarbij geen overbodige kennis is. Goed idee voor een volgende workshop.
Als we onze zelfgebouwde schuilplekjes weer opruimen, laten we niets achter. „Het principe van leave no trace is enorm belangrijk bij bushcraft”, zegt Tomesen. „We hebben respect voor de natuur.”
Water uit Gasselterveld
Inmiddels zijn we behoorlijk dorstig. Blij zijn we wanneer onze tocht eindigt bij zwemplas Het Gasselterveld. Maar dat water zomaar drinken is geen optie: het zit vol met ziekteverwekkers, metalen en virussen.
De laatste les leert ons hoe we dit met een natuurlijk filter drinkbaar maken. In een doormidden gesneden plastic fles stoppen we lagen mos, fijn zand, houtskool (dat je van het kampvuur kunt gebruiken) en grof zand. Nadat we een paar keer water in de fles gooien, druppelt het er een stuk schoner uit. Drinkbaar is het dan nog niet, daarvoor moet het water eerst een paar minuten koken om alle bacteriën te doden.
Die tijd hebben we niet, dus sluiten we de dag af met een kopje zelf meegebrachte, ‘schone’ kruidenthee.
Aan het einde van de dag voelen we ons tot rust gekomen. Het is een verademing om stil te staan bij de natuur en te ontsnappen aan de drukte van het dagelijks bestaan. „Je maakt je hoofd even leeg. Niet voor niets dat er zoveel ICT’ers op de cursus afkomen”, weet Tomesen.
De dag doet je beseffen hoe weinig je nodig hebt om te leven in de natuur – en hoe mooi dat is. Na deze workshop loop je met een ander gevoel door de Drentse bossen. Om de zoveel meter zie je een bruikbare tak.