Impressies van containerwoningen zoals die in Coevorden gebouwd kunnen worden. Foto: Gemeente Coevorden
Heel wat mensen zitten te springen om woonruimte. Ook in Drenthe. Tijdelijke woningen moeten daarin voorzien. Maar is dat wel een oplossing?
Dakloos worden kan je tegenwoordig zomaar overkomen. Je huis wordt onbetaalbaar na een echtscheiding, verlies van werk of iets anders, en een andere, goedkope woning is niet zomaar gevonden. Tel daarbij op dat het voor sommige jongeren toch echt tijd wordt om het ouderlijk huis te verlaten, dat ook vluchtelingen met een verblijfsvergunning woonruimte nodig hebben, en het is duidelijk dat er grote behoefte is aan huizen die je snel kunt bouwen, desnoods tijdelijk.
Voorlopig een huis
Drentse gemeenten zijn dan ook volop bezig met het ontwikkelen van zogenoemde flexwoningen. Deze huizen moeten dan op een tijdelijke locatie verrijzen voor een periode van tien tot vijftien jaar. Mensen hebben dan in elk geval voorlopig een huis en daarmee de tijd om iets structureels te zoeken.
In Coevorden zijn de plannen al redelijk concreet: op de hoek van de Drostenstraat en de Burgemeester Feithsingel moeten dertig woningen komen. Daar stond vroeger een schoolgebouw. Andere gemeenten zijn nog op zoek naar locaties.
Dat dit niet van een leien dakje gaat, bleek deze zomer wel uit het nieuws dat minister Hugo de Jonge grote moeite heeft om tweeduizend flexwoningen kwijt te raken. In zijn enthousiasme bestelde de bewindsman deze woningen, maar de gemeenten moeten er locaties voor vinden. En dat kost grote moeite. De woningen passen niet op de locaties, of er komen grote bezwaren van omwonenden.
Zijn flexwoningen wel het ei van Columbus tegen de woningnood? We legden de vraag voor aan Ward Rauws, planoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen, en aan Marcel van Halteren, bestuurder van woningcorporatie Woonconcept in Meppel. Beiden zien beperkte mogelijkheden voor het concept.
Buitenlandse werknemers
„Stel dat er weer een grote energiecentrale wordt gebouwd in de Eemshaven, of iets dergelijks”, noemt Rauws als voorbeeld. „En daarvoor heb je voor een langere periode een groot aantal buitenlandse werknemers nodig. Dan kan het heel handig zijn om daarvoor flexwoningen te bouwen op een locatie in de buurt. Een andere toepassing is voor mantelzorgers. Je kunt een tijdelijke woning bouwen in de tuin van iemand die zorg nodig heeft, of omgekeerd, een je bouwt voor degene die zorg nodig heeft bij het huis van de mantelzorger.”
Rauws is terughoudend als het gaat om het idee om flexwoningen te bestemmen voor andere doelgroepen, zoals gescheiden mensen of jongeren die het ouderlijk huis verlaten.
„Het lijkt of het gemakkelijk is een flexwoning te bouwen, maar het kost veel geld, tijd en energie”, waarschuwt hij. „En dan rijst gauw de vraag of overheden, projectontwikkelaars en corporaties die inspanningen niet beter kunt steken in huizen waar je permanent kunt wonen.”
Containerwoningen
Flexwoningen heten ook wel containerwoningen. Dit doet niet helemaal recht aan de inspanningen om ook deze huizen er fraai uit te laten zien. Toch waarschuwt Rauws ervoor dat mensen deze huizen toch als een doekje voor het bloeden zullen beschouwen. „Een huis is meer dan een dak boven je hoofd. Het is iets waar je trots op wilt zijn, het is je thuis waar je verbinding krijgt met je buurt en de andere buurtbewoners.”
Uiteindelijk moeten de woningcorporaties de flexwoningen gaan bouwen. Marcel van Halteren van Woonconcept zegt ook dat flexwoningen niet goedkoop zijn en ook niet makkelijk te realiseren. „Eigenlijk zijn ze juist duur, want ze staan maar tien tot vijftien jaar, dus je hebt hoge afschrijvingskosten.” Nu is het wel de bedoeling dat de huizen na de tien tot vijftien jaar weer een nieuwe plek krijgen. „Het Rijk heeft ook een regeling dat je de flexwoningen als het ware kunt inruilen. Toch: de kosten blijven hoog.”
Ciboga
Van Halteren ziet juist voor bepaalde locaties een uitgelezen kans om er flexwoningen te realiseren. „Als je weet dat het nog heel wat jaren duurt voor een terrein een definitieve bestemming krijgt, zou je er tijdelijke woningen kunnen plaatsen. Dit was in het verleden bijvoorbeeld het geval met het Ciboga-terrein in de stad Groningen (bij het Noorderplantsoen, red) en nu op het terrein waar de suikerfabriek stond. In Assen kun je aan de Havenkade van zo’n situatie spreken.”
Dergelijke locaties moeten er dus maar net zijn. In Hoogeveen en Meppel zijn die locaties er simpelweg niet, stelt Van Halteren vast.
Ondanks de beperkingen wil Van Halteren met Woonconcept graag meewerken aan het realiseren van flexwoningen. „Ik ben voor elke ingreep die bijdraagt aan het oplossen van het woningtekort. Maar liefst wel zo structureel mogelijk.”
Planoloog Rauws zou toch liever zien dat gemeenten en corporaties hun tijd en energie steken in meer permanente huizen. „Flexwoningen komen toch vaak op minder aantrekkelijke plekken, langs de ringweg of buiten het dorp. Terwijl iedereen toch recht heeft op een volwaardige woning.”