In Drenthe is het schieten van reeën voorlopig niet toegestaan. De bestuursrechter keurde de ontheffing af. Foto: Hans Dekker
De bestuursrechter bepaalde onlangs dat in Drenthe voorlopig geen reeën mogen worden geschoten omwille van de verkeersveiligheid. Maar er zijn meer kritische geluiden. Het faunabeheer in Drenthe rammelt aan alle kanten.
Voorbeeld 1: „Mijn schoonvader woont in Overijssel op de grens van Drenthe. Hij is gecertificeerd jager. Als hij een vos schiet op grondgebied van Drenthe, raakt hij zijn jachtakte kwijt. Maar als hij met een jager meegaat in Overijssel en hij schiet diezelfde vos neer, die net de provinciegrens is overgestoken, dan krijgt hij 100 euro premie.”
Voorbeeld 2: „Een boer diende een aanvraag in voor een ontheffing om ganzen te mogen schieten als bescherming voor zijn wintertarwe, een wintergewas. Hij krijgt als antwoord van de provincie Drenthe: ‘We hebben personeel te weinig, we kunnen u niet binnen een termijn van acht weken antwoord geven. U krijgt in maart bericht.’ Ja, dan is het kwaad al geschied.”
Elke provincie voert eigen beheer
Beide exemplarische voorbeelden worden verteld door Johan Moes, voorzitter van de Vereniging Drentse Boermarken. Ze geven in een notendop aan hoe het is gesteld met het faunabeheer in Nederland en Drenthe in het bijzonder. Dat rammelt aan alle kanten.
Het eerste voorbeeld is het resultaat van het gegeven dat elke provincie In Nederland volgens de wet Natuurbescherming zijn eigen faunabeheer mag voeren. In Overijssel vinden ze het belangrijk dat weidevogels beter beschermd worden en mag er dus op de vos gejaagd worden. Maar op Drents grondgebied is het grotendeels weer verboden.
Onwerkbare situatie
Dat is niet het enige verschil. In veel provincies kunnen boeren een vergunning of ontheffing aanvragen bij de Faunabeheereenheid (FBE). Drenthe heeft ook een FBE, maar Drentse boeren moeten juist bij de provincie aankloppen, via uitvoeringsorganisatie BIJ12. Dan kan het gebeuren dat een akkerbouwer te horen krijgt dat hij zijn gewas niet mag beschermen, omdat de provincie onvoldoende mankracht heeft om de aanvraag tijdig te beoordelen.
Een onwerkbare situatie voor de boeren. Dus stuurde Arend Steenbergen, melkveehouder in Pesse en regiobestuurder van landbouworganisatie LTO Noord, onlangs een brandbrief naar de provincie Drenthe.
Ganzen in Drenthe zorgen, behalve voor mooie plaatjes, soms voor schade aan gewassen. Foto: Hans Dekker
De brief was gesteld in een alarmerende toon. Het gaat helemaal niet goed met het faunabeheer in Drenthe én de meldingen van gewasschades, provincie pak de regie! Of woorden van gelijke strekking. Maar urgentie werd aan de kant van de provincie niet gevoeld. Het duurde bijna zes weken voordat er antwoord kwam van het provinciebestuur en dat was een vrij formele reactie, zonder daadkrachtige beloften. Alsof je een uitslaande brand komt blussen met een gietertje water.
Omslachtig en tijdrovend
„Dan te bedenken dat veel boeren de gewasschades al niet eens meer melden. Omdat het omslachtig is en tijdrovend is”, weet Arend Steenbergen, „maar het is juist belangrijk dat boeren wél hun schades blijven melden. Daar roepen wij ze ook toe op. Zodat duidelijk wordt hoe groot het probleem eigenlijk is.”
Johan Moes heeft een velletje papier in zijn handen. Daar staan een paar getallen op. Opgevraagd bij BIJ12, de uitvoeringsorganisatie van 12 provincies. Hij leest voor: „In 2018 bedroeg de faunaschade aan gewassen in heel Nederland 22 miljoen euro. Dat is gestegen in 2023 naar 55 miljoen! In Drenthe ging het van 150.000 euro in 2018 naar 871.488 euro in 2023.”
De bescherming van bepaalde diersoorten kost de gemeenschap ieder jaar dus meer geld. „Geld dat notabene uit dezelfde begroting komt als natuurbeheer”, vult Roel Visser, beleidsadviseur van LTO aan.
Registratie dode reeën deugt niet
Gijs van Aardenne is de drijvende kracht achter de stichting Wildaanrijdingen uit Vaassen, dat de registraties van aangereden wild regelt voor vijf provincies in Nederland. Daar zit Drenthe niet bij. Hij kent het Faunabeheerplan Ree, opgesteld door de FBE Drenthe, goedgekeurd door de provincie. Afgeschoten, om in de terminologie te blijven, door de bestuursrechter.
Zo deugt de registratie van dode reeën in Drenthe niet, constateert Van Aardenne. Van de 2578 aangetroffen overleden reeën in Drenthe tussen 2018 en 2022 werden er 933 niet geregistreerd, dat is liefst 36 procent (!) van het totale aantal. ,,Op basis daarvan kun je ook geen relatie leggen tussen het aantal reeën in Drenthe, de aanrijdingen en de verkeersveiligheid”, stelt Van Aardenne, die als deskundige vaak lezingen geeft over dit onderwerp.
Reeën in de buurt van Buinen. Foto: Hans Dekker
„Je kunt beter een concrete doelstelling formuleren met elkaar. Bijvoorbeeld: dat je het aantal dodelijk aanrijdingen met reeën met 30 procent wilt verminderen. Dan kun je kijken welke maatregelen je allemaal moet treffen om dat doel te halen.”
Het is een chaotisch beeld dat wordt geschetst over het faunabeheer in Drenthe. „De reactie die we kregen op onze brandbrief, is precies zoals het nu gaat met de ontheffingen in Drenthe”, stelt Bjorn van der Veen van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, „Stroperig, inhoudsloos en het snijdt gewoon geen hout. Misschien kort door de bocht, maar... zo is het wel.”
Toch zien alle critici wel licht aan het eind van de tunnel. Hun suggestie: haal de ontheffingen af van het bordje van de provincie, net als de schademeldingen aan gewassen. Leg het neer bij de Faunabeheereenheid, zoals dat in sommige andere provincies ook gebeurt. Daar is de expertise verenigd. „Geef de boeren en jagers weer handelingsruimte”, doet Arend Steenbergen een oproep aan de politiek.
Egbert van Dijk, gedeputeerde natuurbeheer provincie Drenthe, reageert als volgt op de kritiek: „Faunabeheer is een thema met veel verschillende perspectieven. Wij proberen binnen de geldende wet- en regelgeving een zorgvuldige balans te vinden tussen verkeersveiligheid, natuurbescherming en de belangen van agrariërs. We blijven in gesprek met betrokken partijen om tot werkbare oplossingen te komen en het faunabeheer in Drenthe te verbeteren.”