Pauline de Jong, secretaris van dierbeschermingsorganisatie Fauna4Life. Foto: Jean-Pierre Jans
Fauna4Life is de luis in de pels van veel provinciebesturen, jagers en boeren. De dierenbeschermingsorganisatie wint de laatste tijd glansrijk alle rechtszaken over het afschieten van reeën, damherten, roeken en ganzen. Wat drijft deze organisatie?
De thuishaven van Fauna4Life bevindt zich letterlijk op een steenworp afstand van de dure advocaten op de Zuidas in Amsterdam. Toch heeft het woonhuis van Pauline de Jong (59) in niets de grandeur van een chic juristenpaleis. Ze houdt kantoor in haar eenvoudig en sober ingerichte huis in Amstelveen, gewoon thuis aan de keukentafel. De huiskat spint tevreden op één van de stoelen.
De oude woning is op een prachtige plek, gelegen onder de rook van Amsterdam. De Jong kijkt uit op de kronkelende rivier de Amstel en het groene hart van de Randstad. Elk jaar in oktober komen de deelnemers aan de marathon van Amsterdam bij haar voor de deur langs.
Als ZZP’er wordt ze vaak ingehuurd door de stadsdelenraden van Amsterdam, om notulen en verslagen te maken van vergaderingen en bijeenkomsten. Dat is werk. Haar vrije tijd spendeert ze aan de mantelzorg voor haar hulpbehoevende 86-jarige vader, die naast haar woont, en het beschermen van alle in het wild levende dieren.
Dat is het verwijt dat vaak wordt gemaakt. Dat mensen in de Randstad wel even bepalen hoe we moeten omgaan met de natuur in Drenthe, Groningen of Friesland.
Pauline de Jong lachend: „Ik ken de kritiek. Maar ik ben niet het enige bestuurslid van Fauna4Life. Ik woon dan wel in de Randstad, maar mijn twee mede-bestuurders wonen in Gelderland en Brabant. En dan heb ik het niet over Arnhem of Eindhoven, maar over kleinere plaatsen. Bovendien hebben we nog een grote groep vrijwilligers verspreid over het hele land. We zien elkaar niet vaak, een of twee keer per jaar. We vergaderen meestal online.”
Samen met Animal Rights voert Fauna4Life met succes rechtszaken tegen provincies als het gaat om faunabeheer. In Friesland mogen nu geen damherten meer worden afgeschoten en in Groningen, Drenthe, Flevoland en Zeeland hebben de reeën vooralsnog vrij spel. Op schadeveroorzakende ganzen mag niet meer gejaagd worden in Zuid-Holland, terwijl een ontheffing in Groningen om roeken te schieten op percelen met mais ook door de bestuursrechter werd getorpedeerd.
Overstekende reeën kunnen soms aanrijdingen veroorzaken in het verkeer. Provincies willen daarom soms ingrijpen in de aantallen. Maar de rechter grijpt in omdat een deugdelijke onderbouwing ontbreekt. Foto: Hans Dekker
De teneur is steeds hetzelfde. De faunabeheerplannen, opgesteld door regionale faunabeheereenheden (FBE’s) en goedgekeurd door de verschillende provincies, deugen niet. De tellingen van de populaties zijn onbetrouwbaar, de onderbouwing om dieren af te schieten snijdt vaak geen hout.
Andere maatregelen om aanrijdingen met wilde dieren of schade aan gewassen te voorkomen, zijn onvoldoende onderzocht. Op basis van deze gebrekkige informatie kan niet worden beargumenteerd waarom afschot van in het wild levende dieren noodzakelijk is, stellen Fauna4Life en Animal Rights.
In samenwerking met het advocatencollectief Utopie uit Den Haag, gespecialiseerd in dierenrecht en natuurbescherming, worden alle plannen, vergunningen en ontheffingen grondig uitgeplozen en juridisch gefileerd. Vervolgens wordt bezwaar gemaakt bij de provincie. Als die niet thuis geeft, volgt de gang naar de rechter.
Hoe komt het dat Fauna4Life zo vaak in het gelijk wordt gesteld bij de bestuursrechter?
„Dat is simpel. De faunabeheerplannen zijn slecht onderbouwd. Het is prijsschieten voor ons. Tenminste, de laatste tijd gaat het goed. Als de rechter maar goed, eerlijk en objectief naar de zaak kijkt. Dat is helaas niet altijd zo. Sommige rechters gaan mee in het verhaal van de overheid. Wij moeten dan als aanklager van goede huize komen. We hebben zelf juristen binnen onze stichting. Maar we werken ook samen met een goed advocatenkantoor, dat onze idealen en filosofie deelt. De advocaten die daar werken, zullen nooit een jagersvereniging bijstaan.”
Wat deugt er niet aan de faunabeheerplannen van de provincies?
„Het zijn geen objectieve plannen die een bepaald doel nastreven. Zo van: wat is het probleem en hoe gaan we dat oplossen? Dat gebeurt niet. Neem de reeën. De faunabeheereenheden doen trendtellingen van de aantallen reeën. Daar komen getallen uit die ze weer relateren aan het aantal verkeersongevallen met reeën. Maar die trendtellingen zijn op drijfzand gebaseerd. De FBE’s hebben geen idee hoeveel reeën er werkelijk zijn in een gebied. Hoe kun je dat dan koppelen aan de hoeveelheid verkeersongelukken met reeën en besluiten dat een aantal reeën afgeschoten mag worden? Terecht dat de bestuursrechter daar een streep door zet.”
Hoe zouden de provincies het aantal aanrijdingen met reeën wel kunnen verminderen?
„Je moet uitzoeken waar de meeste aanrijdingen plaatsvinden. Hoe komt dat? Waarom steken reeën daar over? Is de weg onoverzichtelijk? Rijden mensen daar te hard? Stel dat er een drinkplaats in de buurt is. Dan kun je daar iets aan proberen te doen. Sommige mensen scheuren als idioten over de weg. Leg fysieke beperkingen op, zoals drempels in de weg, zodat hardrijders worden beperkt. Provincies moeten sowieso scherper zijn op de faunabeheerplannen. Nu keuren ze klakkeloos alles goed. Ze moeten eerst netjes checken of het plan voldoet aan de wet en dan pas een vergunning verlenen. Nu halen ze steeds bakzeil bij de rechter.”
Kolganzen kunnen soms schade aanrichten aan gewassen van boeren. Foto: Hans Dekker
Welke alternatieven zijn er voor boeren om hun gewassen beter te beschermen tegen bijvoorbeeld roeken of ganzen?
„Soms kan afdekken van gewassen voldoende zijn. Maar lukt dat niet, dan moet je de ganzen, roeken of knobbelzwanen afschrikken en verjagen. Dat zul je heel actief en intensief moeten doen. En vooral in het begin, als ze er net zijn. Je moet ze het idee geven dat er niks te halen valt. Die akoestische en visuele maatregelen zijn best een klusje, dat klopt. Boeren hebben daar vaak geen zin in. Die zeggen: we hebben er geen tijd voor, we bellen liever een jager. En dan komt er iemand langs met een geweer."
Je hebt in een lezing onlangs schrijnende beelden beschreven van dieren die lijden door de jacht. Zijn dit incidenten of gebeurt dat vaak?
„Het zijn geen incidenten. Het is heel moeilijk om dieren met één schot dood te schieten. Zeker vogels. Die vallen gewond naar beneden en liggen dan een tijdje te klapwieken. Sommige jagers doen het netjes en verlossen het dier uit zijn lijden. Maar vaak liggen jagers in dekking op het veld en schieten ze meer vogels achter elkaar. De doodsstrijd van die vogels duurt dan minuten. Op sociale media vind je ook schrijnende voorbeelden van zwanen, eenden of hazen die een gruwelijke dood sterven bij de jacht. Wij krijgen vaak meldingen binnen van mensen die getuige zijn van misstanden.”
Het uitgangspunt van Fauna4Life is dat in het wild levende dieren met rust moeten worden gelaten. Het afschieten van bepaalde inheemse diersoorten in het kader van faunabeheer is voor jullie nooit een optie?
„Dat zeggen we niet, maar je moet die maatregel wel goed onderbouwen. We zijn niet principieel tegen het doden van een dier, mits daar goede argumenten voor zijn en het een doel dient. Kijk, de natuur zelf is natuurlijk ook wreed. Het ene dier eet het andere op. Daar sluiten we onze ogen niet voor. Maar alleen schieten omdat er ‘voldoende’ van een bepaalde soort zijn, is voor ons niet acceptabel. Want wie bepaalt dat? Jagers spreken graag over beheer. Dat klinkt heel vriendelijk, maar het is gewoon schieten. Doodmaken. Wij zeggen: als je wilt beheren, zijn er ook alternatieven. Wij zien beheer meer als het beschermen van dieren.”
Pauline de Jong: ,,Er zijn geen probleemwolven, alleen probleemmensen." Foto: Hans Dekker
De wolf is ook een beschermde diersoort. Delen van Nederland hebben veel last van de wolf. Honderden schapen zijn inmiddels gedood. Jullie zeggen doodleuk: er zijn geen probleemwolven, alleen probleemmensen.
„Wat mensen vooral niet moeten doen, is wolven voeren. Dan komen ze naar de bebouwde gebieden. Ze zijn ondernemend en nieuwsgierig. Vogeltjes voeren, prima. Maar wolven? Nee. Dat geldt dus ook voor de boeren die hun schapen niet beschermen. Daar komt de wolf op af. Dat is een snoepwinkel voor ze. In 98 procent van de incidenten met doodgebeten schapen is er sprake van een ondeugdelijke afrastering. Of er staat wel een raster, maar die is vaak niet goedgekeurd of onzorgvuldig geplaatst. Dan is het vragen om problemen.”
Nederland is toch gewoon te klein voor de wolf? Mensen durven het bos niet meer in met hun hond.
„Wij bepalen niet waar de wolf wil zijn. Dat bepaalt de wolf zelf. Anders waren ze wel weer vertrokken naar een ander gebied. Ze hebben zich hier gevestigd en ze planten zich voort. Dat betekent dat het prima gaat met de soort. Als er nu honderd wolven zijn in Nederland, is er dus ook plek voor honderd. Neerschieten van de wolf helpt niet. Dan komen er gewoon weer nieuwe wolven over de grens vanuit Duitsland of België. Wij mensen moeten ons aanpassen aan het feit dat de wolf er is. De wereld verandert nu eenmaal. Dan gaan we maar niet meer met ons kleine hondje gezellig het bos in.”
Hoe is faunabeheer in Nederland geregeld?
Elke provincie heeft een faunabeheereenheid (FBE). Daarin hebben jagers, boeren, terreinbeheerders en andere belanghebbenden zitting. Zij maken een faunabeheerplan, waarin per diersoort wordt bepaald of en hoe er moet worden ingegrepen. Op basis van deze plannen geeft de provincie ontheffingen af. Soms om diersoorten te beschermen, soms om ze juist te bestrijden.
Er mag in Nederland gejaagd worden op vijf diersoorten: haas, fazant, houtduif, wilde eend en konijn. Dit mag alleen in het jachtseizoen en onder strenge condities. Als bijvoorbeeld ganzen, reeën of wilde zwijnen schade veroorzaken aan landbouw, infrastructuur, kan de provincie besluiten tot afschot of andere maatregelen. Soms is ingrijpen in een populatie van een inheemse diersoort nodig om een natuurlijk evenwicht te bewaren.