Onderwijscoach Michelle Berends op de Bascule in gesprek met Rins van zes. Foto: Marcel Jurian de Jong
In Nieuw-Amsterdam lijken de gescheiden werelden tussen hulpverlening en onderwijs doorbroken. Minder kinderen in het dorp hebben duurdere specialistische jeugdzorg nodig. Winst voor kind, ouders én de portemonnee van de gemeente.
Bedplassen, faalangst, slecht slapen, driftbuien, druk in de klas of geen vriendjes op het plein. Sommige kinderen hebben het lastig thuis en op school. Opgroeien en opvoeden kan behoorlijk hobbelig zijn. Dat geeft kopzorgen bij ouders en werklast bij leerkrachten.
Leerlingen kunnen dan buiten de groep, buiten de boot of zelfs helemaal buiten de school belanden. Ouders gaan online of via de huisarts op zoek naar hulp en ‘shoppen’ soms (dure) zorg bij elkaar. Bureaucratie, lange wachtlijsten en onderling onbegrip tussen ouders, docenten en hulpverleners zijn te vaak het gevolg.
Kriebels
Dat kan en moet anders dachten ze bij de gemeente Emmen en welzijnsorganisatie Sedna. Dus zijn ze aan het pionieren met een andere werkwijze van jeugdhulp, te beginnen in Nieuw-Amsterdam.
Integrated Care heet de proef op twee scholen in het dorp: christelijke basisschool De Bron en openbare school De Bascule. Van die term krijgen bijna alle betrokkenen overigens nog steeds een beetje de kriebels, maar een betere Nederlandse benaming is nog niet gevonden.
Zorgoverleg op school met Bianca Winkel (Kindercentrum Zus & Zo) Michelle Berends (onderwijscoach), Gonny van Sloten (gezinscaoch) en Jeroen Imbos (schoolleider). Foto: Marcel Jurian de Jong
,,Wees gerust. Wij gebruiken de term niet, we zeggen dat Gonny, Gea en Michelle komen helpen als het even tegenzit’’, zegt Bert Scheper, samen Marriët Bakker schoolleider van De Bron.
Hij heeft het dan over het werk van onderwijscoaches Gea Staal (Bron) en Michelle Berends (Bascule) en gezinscoach Gonny van Sloten (Sedna) op beide locaties. In korte tijd zijn zij vaste gezichten geworden op de scholen, het schoolplein en in de lokale gemeenschap. Samen slopen ze muren die er waren tussen school en zorg, ondersteunen ze samen met leerkrachten kinderen bij problemen en ouders bij de opvoeding. Hun opdracht: gedrag normaliseren, zorgen laagdrempelig aanpakken en zodoende voorkomen dat leerlingen een beroep moeten doen op zwaardere vormen van ondersteuning.
Meer dan gehalveerd
De nieuwe werkwijze werkt, zo blijkt uit de eerste resultaten. De kosten voor zwaardere jeugdzorg zijn meer dan gehalveerd, meer kinderen redden zich binnen school en leerkrachten en hulpverleners praten inmiddels meer met elkaar dan over elkaar.
Dat lijkt geen overbodige luxe. De uitgaven voor jeugdhulp in de gemeente Emmen zijn de afgelopen jaren opgelopen tot meer dan 45 miljoen euro in de laatste begroting. Daarvan ging de afgelopen jaren gemiddeld vijf miljoen euro naar specialistische hulp. Sinds 2019 zijn die laatste uitgaven, mede dankzij corona, door de hele gemeente met ruim een kwart afgenomen. Op de twee basisscholen in Nieuw-Amsterdam is dat meer dan het dubbele, 57 procent. Dat scheelt tienduizenden euro’s. Alleen al bij een meting op de twee scholen.
Op beide scholen twijfelen ze er niet over: Integrated Care heeft geleid tot minder zware hulpverlening en onnodige diagnoses.
Bikkeltraining
,,Het is natuurlijk heel mooi als de gemeente minder geld kwijt is aan dure zorg, de echte winst zit bij het welzijn en geluk van onze kinderen en ouders’’, stelt schooldirecteur Jeroen Imbos van De Bascule.
De coaches en schoolleiders dreunen zo een tiental kinderen en gezinnen op waar ze het verschil hebben gemaakt de afgelopen twee jaar. Het angstige kindje dat jarenlang niet alleen durfde te slapen, het constante boze jongetje zonder vriendjes, het meisje dat al jong de moederrol in het gezin moest overnemen, een kind dat in groep drie nog niet goed kon praten, het noodsignaal van ouders: wij redden het niet meer.
Gea Staal observeert in de kleuterklas. Foto: Marcel Jurian de Jong
Juffen en meesters bespreken zorgen over kinderen en eigen twijfels direct met de onderwijscoaches op school en samen met de gezinscoach proberen ze het vertrouwen te winnen van ouders en kinderen.
Door af te spreken dat het kind uit de klas mag lopen wanneer het teveel wordt en dan even naar iemand toe gaat om te knutselen en ondertussen te praten over wat dwars zit. Of een bikkeltraining om spelenderwijs sterker in de schoenen te staan. Soms juist niet het kind als middelpunt van de problemen te zien, maar de omstandigheden in de klas of thuis aan te pakken.
In eigen huis
De beide scholen herpakken zo hun maatschappelijke rol als spil van de samenleving, en de gezinscoach ‘durft’ gewoon weer achter de voordeur te komen. Ouders vinden dat bijna altijd prima, mits ze serieus genomen worden. ,,We zijn in het verleden weleens vergeten dat ouders de echte professionals zijn. De directe omgeving kent kinderen vaak het best’’, zegt gezinscoach Gonny van Sloten.
Daar ziet ook schoolleider Scheper winst: ,,Er zijn ouders die geen enkel vertrouwen meer hebben in instanties. School is dan nog het enige lijntje met de samenleving. Als we ons zorgen maken om een kind hoeven we nu niet gelijk op te schalen naar buiten school, maar hebben we hulp in eigen huis. Dan gaat Gonny een kijkje nemen.’’
Gonny van Sloten (links) en Gea Staal in gesprek met een ouder. Foto: Marcel Jurian de Jong
Van Sloten kijkt bij een bezoek verder dan de veronderstelde probleem bij het kind. Staat de verwarming laag, lopen kindertje nog in zomerkleren terwijl het buiten vriest, stapelt de post zich op.
Het wijkt af van het lang geldende principe in onderwijs- en zorgland dat het probleem van het kind centraal staat en de oplossing een individuele is.
Bij de verschillende overleggen tussen coaches, school maatschappelijk werk, huisarts en leerkrachten merken betrokkenen dat ze veel eerder door hebben wat er aan de hand is in het dorp. Taalachterstanden bij jonge kinderen na corona, veel gescheiden ouders, gedoe bij de lokale sportvereniging. Het zijn allemaal omstandigheden die gedrag van kinderen op school kunnen verklaren.
Minder labeltjes
Op De Bascule waren vorig jaar in korte tijd drie overleden ouders te betreuren. Allemaal in dezelfde groep. ,,Dat deed heel veel met iedereen op school. Als kind heb je houvast nodig: jouw ouders scheiden niet en gaan al helemaal niet dood. Toen hebben we heel veel gehad aan de ondersteuning van de onderwijs- en gezinscoach en de jeugdverpleegkundige. Zij blijven bovendien als de eerste rouw en hulp voorbij is en weten en zien dus meteen wat de ellende doet met kinderen en hun omgeving op langere termijn’’, zegt Jeroen Imbos.
Op de scholen lijken ze unaniem te gedijen bij de nieuwe aanpak. Toch loopt niet alles even soepel. Er is nog steeds veel papierwerk, er zijn nog leerkrachten die sceptisch zijn over weer een verandering en bij een lage drempel voor hulp is de werkdruk soms juist extra groot. En een deel van de ouders blijft toch zoeken naar duurdere externe hulp. Bovendien zijn er steeds meer commerciële bureautjes die opvoedondersteuning aanbieden die juist het werk doen dat ze nu via school aanbieden.
Onderwijscoach Michelle Berends praat even bij met Rins van zes. Foto: Marcel Jurian de Jong
Onderwijscoach Gea Staal over de cultuurverandering bij ouders en docenten: ,,In onze visie moeten juist volwassenen zelf ook aan de bak. We kiezen er bewust voor om niet meteen met labeltjes als ADHD te strooien. Wij hebben geen toverstafje waarmee we problemen kunnen laten verdwijnen. We vertellen ouders en leerkrachten dat het juist krachtig is om het niet alleen te doen.’’
Voeten op tafel
Dat laatste is ook voor docenten soms nog lastig. Ondanks dat de coaches een vast onderdeel zijn van het onderwijsteam, en de hulpvragen van leerkrachten groeien is er soms ook nog scepsis vanuit de mensen voor de klas.
Van Sloten: ,,Tegen leerkrachten zeggen we: je staat er niet alleen voor, doe het dan ook niet alleen. Het is geen falen als je als leerkracht hulp nodig hebt. Soms gaan we na schooltijd even langs de klas als ze staan te vegen of werk na te kijken. Letterlijk even samen de voeten op tafel.’’
Gonny van Sloten in gesprek met een vader op de Bron. Foto: Marcel Jurian de Jong
Ook schoolleiders Bakker, Scheper en Imbos ervaren dat er soms nog wat overredingskracht nodig is voor de docententeams. Dat heeft volgens hen tijd nodig en de winst ervan moet ervaren worden. ,,Vroeger was er voor 1 op de 27 kinderen zorg nodig, nu is dat 1 op 7. De samenleving is lastiger geworden. Steeds meer gezinnen hebben helemaal geen sociale verbanden. Die rol moeten we als school ook gewoon weer nemen.’’
Niet klonen
Op het gemeentehuis zijn ze dik tevreden met de eerste resultaten en willen ze Integrated Care graag uitbreiden naar andere dorpen en stadswijken om te zien of het succes in het tweelingdorp meer is dan een gelukstreffer. Nog dit jaar worden vier nieuwe scholen gezocht om ook daar te starten.
In Nieuw-Amsterdam voelen ze zich missionarissen van de werkwijze en besteden ze veel tijd aan het promoten op bijvoorbeeld lerarenopleidingen en congressen. Ze geven daarbij wel een winstwaarschuwing. Gea Staal: ,,Iedere plek is anders. Je kunt het niet één op één kopiëren en we zijn helaas niet te klonen. Maar geloof me: het is alle moeite meer dan waard.’’
Twee scholen in duodorp
Het tweelingdorp Nieuw-Amsterdam/ Veenoord in Zuidoost-Drenthe heeft een kleine zevenduizend inwoners. De twee bassischolen van het dorp staan in Nieuw-Amsterdam. Openbare school De Bascule heeft ongeveer 300 leerlingen, christelijke school De Bron rond de 230. Op beide scholen is ook kinderdagopvang en een voorschool gevestigd.