Nieuw-Buinen: een dorp op de grens van de Drentse en Groningse Veenkoloniën. Foto: Marcel Jurian de Jong
De kloof tussen 450.000 inwoners van de Drentse en Groningse Veenkoloniën en de rest van het land verkleinen. Dat was het doel van Haagse miljoenen, met vooral eigenzinnige inzet. Tijd om de balans op te maken van de ‘Kans voor de Veenkoloniën’.
Als je wieg in Oude Pekela, Nieuw-Buinen of Emmer-Compascuum staat, dan ga je gemiddeld acht jaar eerder dood en ben je bij leven vijftien jaar minder gezond dan inwoners in veel andere delen van het land.
Die kloof in gezondheid, sociale en economische omstandigheden tussen Veenkoloniën en andere delen van Nederland lijkt al decennia onoverbrugbaar. Na de rijkdom van turf, aardappelzetmeel en strokarton, volgde sociale strijd tegen ongelijkheid en een overheid die de streek vaak berooid achterliet.
Veelkoppig monster
Maar terwijl men de overheid het hardst nodig heeft, is nergens de allergie tegen overheidsbemoeienis zo groot als hier. Het hield Tweede Kamerlid Agnes Wolbert, zelf afkomstig uit de streek, niet tegen om in 2014 toch een beroep te doen op de Haagse knip in de strijd tegen die grote verschillen. Het ‘veelkoppige monster’ van armoede en uitsluiting moest maar weer eens recht in de bek worden gekeken.
Dat was niet alleen uit mededogen, want de slechte gezondheid in de regio kostte het Rijk ook geld. Jaarlijks werd er 115 miljoen euro meer uitgegeven aan zorg dan in de rest van het land.
Tien miljoen euro kwam er beschikbaar voor de regio. Acht jaar kregen de gezamenlijke Veenkoloniën de tijd om het gebied mee te krijgen in de vaart der volkeren.
‘Aigen rötleven’
Zeven jaar later zijn er dik vijftig projecten gestart. Acties om jongeren meer te laten bewegen en volwassenen te leren lezen. Initiatieven voor minder sterfte onder baby’s en minder eenzaamheid onder ouderen. Dwars door de zes Groningse en vijf Drentse gemeenten onder gezamenlijke titel ‘Kans voor de Veenkoloniën’.
De boodschap: dit is geen binnenlandse ontwikkelingssamenwerking voor een zielige regio, maar een noodzakelijke investering in de achtergestelde gemeenschap van Zuidoost-Groningen en Drenthe.
Bestuurders ontdekten iets wat ze eigenlijk al lang wisten, of hadden moeten weten. Hier moet je als politici niet zomaar plannen van bovenaf over mensen uitstorten. Want dat de overheid het beste met zijn eigen mensen voor heeft, daar vertrouwen ze niet zo op in het veen. ‘Bemui die mit dien aigen rötleven’, zong zanger Edwin de Vries al op één van de bijeenkomsten.
De Vries, zelf inwoner en voormalig hulpverlener in Oost-Groningen, weet als geen ander: wie bij mensen achter de voordeur wil komen en daar daadwerkelijk dingen wil veranderen, moet de taal spreken. En beetje plat proaten helpt dan zeker, maar elkaar verstaan gaat hier over meer.
Schemerlamp en deken
Want hoe kon Tamara met haar charmante zachte g de harten in Pekela veroveren?
De Limburgse zwierf tien jaar geleden door het land. Hoogzwanger en geen eigen dak boven het hoofd. Op de vlucht voor haar agressieve man. Weg van haar twee kinderen. Overal waar een bed voorhanden was, sliep ze. Van de Randstad tot Oude Pekela. Daar vond ze uiteindelijk een plek toen ze acht maanden zwanger was.
Het wantrouwen tegenover alles met gezag, van de zorg tot de overheid, is immens. Tamara zegt daar nu over: ,,Diep in de shit zijn het alleen de mensen die zelf het minste hebben die je nog willen omarmen. Blijf weg bij jeugdzorg, zeiden zij’.’’
Maar toen stond de gemeentelijke hulpverlening opeens op de stoep. Voor haar lege huis waar ze alleen een klapstoel en matras had. ,,Het was al na vijf uur. Maar ze kwamen mij niet de les lezen, maar een schemerlamp en een extra deken brengen. Die omarming zorgde dat ik ontdooide’’, vertelt Tamara nu.
Haar dochter is inmiddels negen en heeft een zusje van vijf. ,,In Limburg was ik rijk in de portemonnee en arm in de liefde. In Pekela is dat precies andersom.’’
Wederzijds onbegrip
Wat Tamara met de Kans van de Veenkoloniën te maken heeft? Eigenlijk alles. Want ze was vastbesloten om iets terug te doen voor de samenleving die haar opving.
En dat kwam als geroepen. Pekela zocht namelijk een manier om in contact te komen met de voor de gemeente vaak onbereikbare gezinnen in armoede. Niet de ambtenaren maar de Tamara’s van het dorp bleken het breekijzer.
Met levenservaring op zak hoefde Tamara, en haar nieuwe collega’s als Karin en Heidi, geen muren van wantrouwen te slechten. Ze werden professionele ‘ervaringsdeskundigen’. Het voorbeeld uit Oost-Groningen kreeg veel navolging. Door het hele land.
Het mes snijdt aan twee kanten: de overheid krijgt toegang tot gezinnen in armoede en de deskundigen krijgen een vaste baan bij bijvoorbeeld de gemeente. Zij kunnen bovendien het wederzijdse begrip tussen verstrekkers en ontvangers van hulp vergroten.
Tamara is nu als ervaringsdeskundige ‘generatiearmoede en sociale uitsluiting’ actief bij het project Goede Start, waarbij het doel is om de jongste en de nog ongeboren Veenkolonialen gezonder op te laten groeien.
Grijze biologieleraar
Projectleider Martien Kroeze van Goede Start is enthousiast over de rol van Tamara en haar collega’s: ,,Ga maar na: een gesprek over vroeggeboorte of tienerzwangerschap, met wie voer je die liever? Een grijze biologieleraar van in de zestig of met iemand met echte praktijkervaring?’’
Goede Start begeleidde duizenden zwangere vrouwen in Groningen en Drenthe. En dat lijkt effect te hebben, blijkt ook uit onderzoek van de Erasmus Universiteit van Rotterdam.
Zo namen de psychische problemen af bij ouders in de Veenkoloniën voor en na de zwangerschap. Dat gold ook voor grote geldzorgen in deze gezinnen na de bevalling. Kroeze: ,,Nog steeds loopt het uit de pas met andere gemeenten in Drenthe en Groningen en het landelijke gemiddelde, maar we doorbreken de neerwaartse trend.’’
Wat Kroeze betreft is de daling ingezet, maar moet het project wel doorgaan om de flinke sociaaleconomische achterstand ten opzichte van de rest van het land in te halen.
Daarbij heeft hij het kabinet aan de zijde. Die stelde 23 miljoen euro beschikbaar om ouders en kinderen te ondersteunen in de eerste duizend dagen van het leven. Daarmee kunnen ook de pioniers van Goede Start in de Veenkoloniën door.
Successen uitventen
Zo zien de mensen achter de ‘Kans voor de Veenkoloniën’ het graag. In principe loopt hun avontuur in het voorjaar 2024 af, inclusief twee smokkeljaren dankzij corona.
,,Acht jaar is lang voor een subsidie van de overheid, maar het grote verschil kun je natuurlijk niet maken. Daar gaat zeker een generatie overheen. Wij hebben een goede basis neergezet’’, zegt René van der Most van het Zorg Innovatie Forum, uitvoerder van KvdVK tijdens een presentatie in het buurthuis in Grolloo.
Uit het Moeras
In 2019 lanceerde Dagblad van het Noorden het project ‘Uit het Moeras’. Daarin vertelden verslaggevers de familiegeschiedenissen uit de Groningse en Drentse Veenkoloniën.
Nu moeten de successen worden uitgevent, in de hoop op een verlenging of andere financiers of uitvoerders. Lastig is dat het geld van het Rijk volledig naar het gebied moet gaan en dat grondig, en dus duur onderzoek naar resultaten, er niet van betaald mag worden.
Er kwam een list. De onderzoekstak van Aletta Jacobs School in Groningen werd gevraagd om allerlei openbare data bij elkaar te vegen en op basis daarvan een vergelijking te maken met de start van het project in 2015 en 2020. Het leverde 81 verschillende vergelijkingspunten op op het gebied van armoede, leefstijl, laaggeletterdheid, jeugd, werk, eenzaamheid, participatie en kosten.
Langs de meetlat
,,Het is heel arrogant om alle verbeteringen als ons succes te claimen, net als dat alles wat tegenvalt niet onze schuld is. Toch zegt een vergelijking tussen de Veenkoloniën onderling en die met rest van Nederland wel degelijk iets over of er effecten zijn in wat we doen. Gemeenten kunnen kijken waar ze nu blij van worden en waar ze nog buikpijn van krijgen’’, stelt Van der Most.
In Pekela nam het aantal kinderen in een arm gezin toe. In Emmen werd minder overmatig gedronken. Oldambt maakte een slag in de strijd tegen vroegtijdig schoolverlaters. Bron: Aletta Advies
Dus gingen alle elf gemeenten langs de meetlat. Met een lijvig eigen rapport kunnen ze bekijken of de lokale projecten resulteren in verbetering en of er toch even bij een buurgemeente gespiekt moet worden.
Dat in economische beter getij van 2019/2020 de werkloosheid in het hele land afnam, en dus ook in de Veenkoloniën meer mensen werk vonden, zegt natuurlijk weinig. Helemaal omdat corona, oorlog en inflatie nog niet in de resultaten zitten. Toch zijn vooral de afwijkingen interessant.
En soms nog wat diffuus.
Minder drank
In Emmen bijvoorbeeld nam het aantal mensen dat moeite heeft met lezen en schrijven af. Maar het aantal jongeren dat zonder diploma stopte met school nam toe. In deze gemeente was er sprake van minder doodgeboren kinderen, maar wel van meer vroeggeboorten.
Acties tegen overmatig drinken en obesitas bleken in Emmen zeker wel succesvol. Het drankgebruik schoot onder het landelijke gemiddelde en Emmen was de enige gemeente in de regio waar het aantal te dikke mensen afnam.
Tijdens het project Scoren voor Gezondheid zijn honderden basisschoolkinderen in beweging gekomen bij FC Groningen en hier bij FC Emmen. Foto: Kans voor de Veenkoloniën.
Soms zijn de resultaten duidelijker en wel degelijk herleidbaar. De gemeente Westerwolde is de enige van de elf gemeenten waar vooruitgang werd geboekt in de strijd tegen eenzaamheid. Juist in deze gemeente werden in een ‘maatjesproject’ eenzame ouderen gekoppeld aan generatiegenoten met meer sociale contacten.
In Oldambt daalde het aantal vroegtijdig schoolverlaters sterk. In 2017 was dat nog meer dan het landelijk gemiddelde, in 2020 dook de gemeente er ruim onder. In het project ‘Jongeren aan zet’ werden tientallen jongeren beter begeleid naar arbeid en zelfredzaamheid.
Zak geld
Het zijn de krenten uit een brij aan cijfers waar gemeenten het komende jaar mee aan de slag moeten. Gesterkt in de gedachte dat echte verandering komt uit handen, harten en hoofden van eigen inwoners en niet uit een zak geld uit Den Haag. Maar een beetje helpen doet het wel.