Schrijver Anjet Daanje uit Groningen over haar nieuwe boek ('Het lied van ooievaar en dromedaris'), hoe ze alles verzint, wiskunde studeerde, niet over zichzelf wil praten en gek is op reality-tv
Haar nieuwste roman heet Het lied van ooievaar en dromedaris, een psychologische roman bomvol verhaallijnen en filmische scenes. Schrijver Anjet Daanje uit Groningen zou niet anders kunnen. ,,Ik doe dit al vanaf dat ik 5 was. Het was het eerste wat ik kon.’’
Zou Anjet Daanje (Wijster, 1965) een auto-ongeluk beschrijven, dan zou ze ín de auto zitten, dan was ze de passagier of liever nog de bestuurder. Pas als de bestuurder het ongeluk veroorzaakt – om welke persoonlijke reden dan ook – , begint voor haar het verhaal te leven. Nooit zou ze van buitenaf over het ongeluk vertellen, want ze is vooral geïnteresseerd in dubbelzinnige emoties, niet in eenduidige gebeurtenissen. ,,Door de emoties van de personages gaat het plot vanzelf verder’’, zegt ze.
Ze zit aan de grote leestafel bij uitgeverij Passage in Groningen. Voor haar ligt haar nieuwste boek, dat net als haar bejubelde roman een lijvig werk is. In elf hoofdstukken met oneindig veel plots en vreemde gebeurtenissen nemen elf vertellers de lezer mee in een periode die drie eeuwen beslaat en waarin het draait om het leven van hoofdpersonage Eliza May Drayden. Zij is schrijver en heeft veel weg van Emily Brontë die in 1847 de klassieker schreef.
,,Een psychologische roman, net als al mijn romans. Het is een ingewikkeld boek, ik hoor van mensen dat ze kunnen zien dat ik wiskunde heb gestudeerd door de structuur die erin zit, door de verbanden die er te leggen zijn. Je kunt ook gewoon lezen als elf losse verhalen. Ze zijn verbonden door een overkoepelend verhaal, het leven van de Draydens, maar ik denk dat iedere lezer voor zichzelf een beeld gaat vormen van het leven van schrijver Eliza May Drayden. Net zoals iedereen een ander beeld heeft van Emily Brontë, omdat er zo weinig feiten over haar bekend zijn.’’
,,Ik had dit boek al min of meer bedacht voor ik schreef. Toen mijn moeder overleed in 2015, verlangde ik terug naar mijn jeugd en besloot het werk van de Brontës te herlezen, daar was ik vroeger aan verslaafd. Ik denk dat het een soort troostlezen was. Zo las ik ook opnieuw. Ook al is de schrijver daarvan al lang dood, toch is ze er nog een beetje. Ze maakt deel uit van het grote verhaal dat de wereld omvat, zonder dat ze het zelf weet. Dat biedt houvast, zoals religie dat vroeger bood of zoals complottheorieën dat nu doen voor sommige mensen.’’
,,God en de dood kun je ook niet begrijpen. Net als mijn boek wordt het pas van jezelf als je zelf bedenkt waar het over gaat. Het is als het leven zelf, dat is ook een veelheid van gebeurtenissen waaruit je een eigen verhaal destilleert, zodat je er vat op meent te hebben. De werkelijkheid is bijna niks, het is een piepklein moment ingeklemd tussen onze verbeelding en herinnering. En dan moet je je ook nog zien te verhouden tot het idee dat mensen dood gaan en tot je eigen dood. Dat is toch bijna niet te bevatten?’’
‘Waarom schrijven al die schrijvers altijd over zichzelf?’
Anjet Daanje. Fotografie: Corné Sparidaens
Anjet Daanje woont in Groningen, in de Oosterpoort. Ze groeide samen met haar jongere broer Dieb op in Wijster, waar hun ouders als wetenschappers werkten op het Biologisch Station, verbonden aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen.
Met haar broer maakte ze thuis hoorspelen op een cassetterecorder. Daarvoor in de plek kwam een 8mm-camera waarmee ze zich op film wierpen. Alles maakten ze zelf, van de kostuums tot de decors, hun vriendjes en vriendinnetjes deden mee. ,,Nog weer later hadden we een super VHS-camera en bouwden we ons ouderlijk huis om tot een alternatieve filmset en maakten we de speelfilm .’’
Ze zegt: ,,Ik heb een zeer gelukkige jeugd gehad. Ik hoor vaak dat je een ongelukkige jeugd moet hebben gehad om schrijver te kunnen worden, maar daar ben ik het helemaal niet mee eens.’’
Ze trapt op de rem. Ze wil het vooral niet over zichzelf hebben. ,,Het enige dat me onderscheidt van anderen is dat ik boeken schrijf. Hoe ik leef of wie ik ben, vind ik niet zo interessant en het gaat ook niemand wat aan. Het gaat om mijn werk.’’
Ze begrijpt al die autobiografische romans niet. ,,Waarom schrijven al die schrijvers altijd over zichzelf? Ik ben van jongs af aan gewend om dingen te bedenken. Ik vind het saai om de werkelijkheid te beschrijven, ik vind het veel leuker om van alles te verzinnen. Ik heb mijn eigen leven, natuurlijk, maar in een boek beleef ik intens de dingen die mijn personages meemaken. Even wordt een boek mijn tweede leven.’’
Enthousiast: ,,In fictie mag alles! Het is iets heel wonderbaarlijks, dat schrijven. Je zet tekentjes op papier, degene die het leest interpreteert het en voelt er iets bij, ook al is de schrijver, zoals Emily Brontë, al 180 jaar dood. Een tijdmachine!’’
,,Ja, ik heb dat altijd gehad en ik denk ook dat je dat kinderlijke moet behouden. Het is zonde dat je die fantastische ideeënrijkdom die kinderen hebben met het verstrijken van de tijd verliest. Ik denk dat mijn ouders ons gestimuleerd hebben dat voorstellingsvermogen te behouden. Ze vonden het leuk dat wij hoorspelen en films bedachten. Ik herinner me dat we een keer op vakantie waren in de Alpen en dat het regende. De verveling sloeg toe. Toen bedacht mijn moeder dat we gingen schilderen met de spullen die we bij ons hadden, dus met rode jam en met Biotex die blauw werd. Misschien zit het ook wel gewoon in ons. We hebben veel musici en kunstenaars in onze familie.’’
,,Nee, helemaal niet. Ik heb van nature een groot inlevingsvermogen en oefening baart kunst. Ik hou ervan om psychologisch inzicht in mensen te krijgen. Ik kijk heel graag reality-series als en , want dat is eigenlijk gratis kijken naar hoe andere mensen in elkaar zitten, zeker toen reality-tv nieuw was. Het waarheidsgehalte neemt inmiddels af omdat mensen die eraan meedoen zich steeds beter voorbereiden. Ik denk dat als je jezelf kent, je ook kunt afleiden hoe andere mensen in elkaar zitten. Alleen vind ik gesprekken tamelijk vermoeiend, omdat ik me steeds afvraag wat ik zelf voel, hoe de ander het beleeft en hoe hij mij ziet. Nee, ik vind mensen allesbehalve saai, alleen wat ik wel erg vind is dat iedereen elkaar napraat. Iedereen heeft het over ‘rugzakje’ en ‘ik zit niet zo lekker in mijn vel’. Je zegt niks, denk ik dan, niks oorspronkelijks.’’
Prijswinnend scenarioschrijver
Anjet Daanje. Fotografie: Corné Sparidaens
Daanje had in haar jonge jaren geen idee wat ze wilde worden. Ze was goed op school en haar ouders raadden haar aan een bèta-vak te gaan studeren. ,,Alfa kun je er wel als hobby naast doen’’, was hun devies. Daanje ging wiskunde studeren in Utrecht, maar zag een baan als wiskundige niet voor zich. ,,Dan zou ik voor de klas belanden of in het bedrijfsleven. Ik wilde schrijven, niet schrijver worden. Dat leek me een arrogant idee.’’
Al tijdens haar studententijd schreef ze haar eerste roman, na haar afstuderen werd ze prijswinnend scenarioschrijver voor televisieseries en films. Ondertussen publiceerde ze roman na roman, maar het succes bleef uit. Tot , haar roman die in 2019 verscheen.
Dat succes had ze niet verwacht. ,,Ik verwacht niet zo veel. Als je iets wenst, kan het alleen maar op een teleurstelling uitdraaien. Al die mensen die 10-jarenplannen maken... Ik denk dat je dan het leven niet helemaal begrepen hebt. Er gebeuren onderweg altijd andere dingen.’’
‘Ik hou niet van fantasy’
Hoe ze altijd weer op nieuwe verhaalideeën komt? Ze weet het niet exact, het is iets wat er altijd al was. Het is voor haar gesneden koek, als vanzelf draait het in haar werk om het bedenken van scenes en plots. ,,Rare dingen die realistisch overkomen. Ik heb daar plezier in. Ik hou niet van fantasy. Neem nou corona. Als je drie jaar geleden had verteld dat er een pandemie en een lockdown zaten aan te komen, dan had iedereen gezegd: dat gaat niet gebeuren.’’
Ze zegt: ,,Ik ben van jongs af aan gewend om dingen te bedenken. Plots, tegenstellingen, vreemde wendingen. Ik doe dat al vanaf dat ik 5 was, het was het eerste wat ik kon.’’
Nu ze heeft voltooid, is ze even vrij. Ze heeft nog geen nieuw idee. Lastig, vindt ze, maar ze maakt zich er niet al te druk om, want soms schiet haar zomaar iets te binnen als ze met haar hond wandelt, als ze haar aantekeningenboekje doorbladert, een krantenartikel leest of herleest.
,,Ik ben niet zo goed in bewonderen, maar Emily Brontë bewonder ik misschien wel, omdat ze een afwijkend boek heeft geschreven en iets heel eigens heeft. Ik voel me met haar verwant en ik ben een beetje van haar gaan houden, zoals ik ook van mijn personages houd, met dit verschil dat Emily Brontë een echt bestaand persoon is geweest.’’
,,Ik was het van plan, maar door corona kon het niet. Internet is fantastisch, ik weet precies hoe het er daar uitziet.’’
,,Ik denk dat het een evenwicht is tussen je intuïtie en een praktisch inzicht. Ik heb een idee, daar lees ik veel over en dan bedenk ik een schema, want het verhaal moet ergens heen gaan. Dat schema is een soort kladversie en eerlijk gezegd is dat corvee. Het leukste gedeelte is het schrijven, dat gaat intuïtief, dat is de ziel van het boek.’’
,,Haha, als het goed gaat wel, vier of vijf uur op een dag.’’
,,Nee, helemaal niet. Mensen verwarren eenzaamheid met alleen zijn. Eenzaamheid is een gevoel dat je ook kunt hebben als je samen bent met mensen die je niet begrijpen. Ik ben niet eenzaam, doordat ik schrijf. Ik beleef van alles in mijn boeken. Daar beleef ik veel meer dan in mijn eigen leven.’’