Aimée de Jongh krijgt vandaag in het Forum in Groningen de Stripschapprijs uitgereikt. Wie is deze jonge Nederlandse striptekenaar die het gelukt is om door te breken in stripwalhalla Frankrijk?
Striptekenaar Aimée de Jong. Foto: Bob Bruyn Photography
In Frankrijk doorbreken als striptekenaar? Dat is net zo onmogelijk als doorbreken als rockmuzikant in de Verenigde Staten. En tóch heeft de Nederlandse Aimée de Jongh (33) voet aan de grond gekregen in het walhalla van de stripwereld. Haar geheim? Je ’overal voorstellen’ en ’veel Google Translate’. Zaterdag 9 juli krijgt ze in het Forum in Groningen de Stripschapprijs overhandigd.
„Zo’n mooi land. Met heel lieve mensen”, begint stripmaker Aimée de Jongh over Frankrijk. „Maar na een paar dagen denk ik altijd wel: kan een gesprek ook gaan over kroketten of zo, in plaats van alleen hogere kunst? En is er ook pindakaas voor op brood?”
Na een lange reis vol interviews en signeersessies voor haar nieuwe boek , is De Jongh heel even terug voor een kleine pitstop in eigen land. „Hij is vorige maand al in het Frans verschenen. Inmiddels is de tweede druk al aangekondigd, terwijl alles in Nederland nog moet beginnen.”
De 33-jarige De Jongh, die zaterdag 9 juli in het Forum in Groningen de Stripschapprijs in ontvangst neemt, is net terug uit Canada. Daar presenteerde ze de Engelstalige versie van haar vorige boek op het stripfestival van Toronto. „De Franstalige versie was al uit in Canada, maar Engels is daar toch het belangrijkst. In september mag ik naar een stripfestival in Amerika voor het boek.”
Tekening uit Dagen van Zand. Foto: Aimée de Jongh
Voor een Nederlandse striptekenaar is De Jongh met haar succes in Frankrijk, het land waar stripboeken dagelijks nog steeds als warme broodjes over de toonbanken vliegen. Kort na haar afstuderen aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam brak ze in eigen land door met , een semi-autobiografische dagstrip die zes jaar lang werd gepubliceerd in dagblad .
Haar eerste literaire stripverhaal, de graphic novel verscheen bij de gerenommeerde uitgeverij De Bezige Bij, als animatiefilm op het witte doek en werd in België onderscheiden met de prestigieuze prijs Prix Saint-Michel. Daarmee ging de deur naar Frankrijk open voor het tekentalent.
„Er was een dag in het Stripmuseum in Brussel waar jonge tekenaars hun werk konden laten zien aan grote uitgeverijen als Dupuis en Dargaud. En die belden daarna terug”, vertelt De Jongh. Dat was wel meer dan alleen mazzel hebben. De Jongh was namelijk een fervente bezoeker van grote stripbeurzen en -festivals in België en Frankrijk, om zich voor te stellen aan wie ze maar tegenkwam.
„Een Franse uitgeverij krijgt wekelijks honderden mails en brieven van tekenaars. Maar er zit dan geen gezicht bij. Ik ben nogal pro-actief ingesteld. Dus ik ben gewoon maar overal mensen gaan ontmoeten. Op zeker moment krijg je door met wie je moet praten.”
Eenvoudig is het niet, erkent De Jongh. „Het is ver weg en alles gaat in het Frans. En ik sprak geen Frans. was heel belangrijk. Ik leerde met deadlines werken en omgaan met stress en knopen doorhakken. Maar ik wilde verder de wereld in. Afscheid nemen van een veilige compagnon als is dan wel eng.''
,,Inmiddels is mijn Frans redelijk. Ik spreek een beetje een basistaal, maar echt de diepte in kan ik nog niet. Misschien moet ik er een tijdje wonen. Hoewel ik denk dat ik Rotterdam dan wel te veel zou missen. Nederlanders zijn wel een beetje cliché, maar ook lekker nuchter. Daar houd ik dan toch net iets meer van.”
.
Het nu ook in het Nederlands verschenen wordt uitgegeven door Dupuis, de thuishaven van grote stripreeksen als , , en . Extra bijzonder is dat het door de Franse auteur Ingrid Chabbert geschreven verhaal over Josy, die op haar 60ste verjaardag in een Volkswagen-busje de vrijheid opzoekt, in de beroemde Vrije Vlucht-serie van Dupuis verschijnt.
Veel tekenaars die De Jongh bewondert maakten ooit boeken voor deze reeks. „Ingrid had mij in 2018 benaderd met dit verhaal, dat Dupuis al voor de Vrije Vlucht wilde hebben. Als kind las ik in de bibliotheek heel veel boeken uit deze serie. Ik vond het echt een eer.”
Wel gaf De Jongh eerst voorrang aan het autobiografische reisverhaal. „Ik had op dat moment net met de Franse schrijver Zidrou het boek gemaakt, dat net als over de liefde tussen oudere mensen gaat. Ingrid zei dat ze hierdoor was geïnspireerd. Maar ik vond twee boeken over ouderenliefde achter elkaar wat te veel. Dus ik heb Ingrid eigenlijk drie jaar laten wachten voor ik begon. Ik hoor nu mensen zeggen: ’Oudere mensen is wel een beetje jouw specialiteit, hè?’ Maar dat is echt puur toeval.”
Voor Dupuis leverde De Jongh ook al eens bijdrages in eerbetoonalbums voor en . Met Zidrou en Chabbert werkt de Rotterdamse nu ook met grote schrijvers samen. Met de taal is dat niet altijd eenvoudig. „Ik gebruik wel veel Google Translate. De scenario’s die ik krijg zijn vrij uitgebreide, als een soort filmscript uitgeschreven verhalen. Ik krijg veel vrijheid. Als ik een extra pagina of ergens meer ruimte voor nodig heb, dan kan dat.''
,,Met dit boek zijn er op mijn initiatief tien pagina’s bij gekomen, omdat ik de vertelling te snel vond gaan. Ik ben wel meer een tekenaar dan schrijver. Zidrou is echt een van de beste auteurs die ik ken. Als ik zijn werk ontvang is het een soort masterclass scenarioschrijven.”
.
Definitief naar Frankrijk verhuizen om bijvoorbeeld de taal machtiger te worden ziet De Jongh vooralsnog niet als een optie. „Ik blijf liever hier. Ik ben toch iets te bescheiden om daar goed te aarden. Franse auteurs zijn lieverds, maar ze vinden zichzelf heel goed. Dan zie je ze op een beurs klagen dat er geen vervoer is vanaf de trein. ’Kom eens naar de Stripdagen in Breda’, denk ik dan. Hanco Kolk en Peter de Wit van zijn ook hele goede tekenaars, maar die blijven wel heel bescheiden.”