Een kiezer op Schiermonnikoog checkt nog even zijn stembiljet voor hij hem in de bus gooit. Foto: ANP/ HH
Als er nu gestemd zou worden, dan… Nu we ons mogen opmaken voor verkiezingen op 22 november, kunnen we er vergif op innemen dat deze zinsnede wekelijks – zo niet dagelijks – in nieuwsbulletins langskomt. De peilingen hebben invloed op de campagne en op de verkiezingen. Maar hoe werken ze eigenlijk, en kun je er wel op vertrouwen?
Begin september 2012 schuift Maurice de Hond vrijwel dagelijks aan bij De wereld draait door met de laatste peilingen van zijn Peil.nl. Sterker nog, de uitzending opent dagelijks met de nieuwste tussenstand, waarin zich steeds meer een tweestrijd ontvouwt tussen de VVD van Mark Rutte en de PvdA van uitdager Diederik Samsom.
’Zetelverdeling’ staat er op de schermen, en in iedere peiling gooien de kemphanen hogere ogen.
Nek-aan-nekrace
Doordat zich een nek-aan-nekrace ontvouwt, beginnen kiezers hun knopen te tellen. De VVD trekt potentiële kiezers weg bij de concurrenten op rechts, de PvdA vist in de vijver waar onder meer de SP in dobbert. Die partij van Emile Roemer leek af te stevenen op een unieke zege. Een maand voor de verkiezingen peilt De Hond de SP op 37 zetels. Daarna stort het kiezerspotentieel ineen in de peilingen.
Ontstond er een negatieve spiraal waar de SP door de continue peilingen niet meer uit kwam? „Nee, we moeten goed snappen wat er gebeurde”, zegt Peter Kanne van I&O Research. „Aan het eind van de zomer van 2012 had je de eerste debatten. Samsom was daarin heel erg goed, en dat viel op. Je zag de PvdA langzaam opkrabbelen.”
’Roemer was zwak’
In de eerste debatten deden favorieten VVD, PVV en SP nog niet mee. Toen zij in de ring stapten, schutterde de SP-leider. „Roemer was heel zwak, en dat zag je in de peilingen. Die lieten het momentum zien.”
Twee dagen voor de verkiezingen zit Roemer in een DWDD-uitzending. Presentator Matthijs van Nieuwkerk vraagt Roemer of er geen paal en perk gesteld moet worden aan de peilingen. „Die discussie moet je nooit voor verkiezingen voeren, maar na verkiezingen is dat heel interessant. Laten we alle voors en tegens maar eens op een rijtje zetten”, zegt Roemer.
Peter Kanne van I&O Research.
„Zo gaat het altijd. Maar de suggestie dat het wel wat minder kan of dat peilingen verboden moeten worden, komen meestal van partijen die het niet zo goed doen”, herkent politicoloog Joop van Holsteijn van de Universiteit Leiden.
De hoogleraar ziet de peilingen als relevante informatie voor de kiezer. Dat die zich erdoor laat beïnvloeden? Dat doen campagnes, mediaberichten en debatten ook. „Maar ik snap de angst wel. Politici hebben geen invloed op de peilingen.”
Drie grote peilingbureaus
In Nederland zijn op dit moment drie grote peilingbureaus actief: Peil.nl van Maurice de Hond, Ipsos/EenVandaag van de Politieke Barometer en I&O Research. Dat waren er meer, en het is niet ondenkbaar dat in aanloop naar de verkiezingen zich meer onderzoeksbureaus melden. Daarnaast bestaat nog de Peilingwijzer, die een soort gewogen gemiddelde geeft van de Politieke Barometer van Ipsos en de zetelpeiling van I&O.
De bureaus zetten met enige regelmaat peilingen uit binnen hun panel, dat uit tienduizenden mensen bestaat. De steekproef behelst doorgaans een enquête onder enkele duizenden mensen uit dat panel. De groep wordt zo gekozen, dat ze een zo goed mogelijke afspiegeling vormen van de Nederlandse samenleving. Qua leeftijd, geslacht, afkomst, maar ook qua stemgedrag bij de vorige verkiezingen.
Jongeren en allochtonen ondervertegenwoordigd
Omdat sommige groepen, zoals jongeren en allochtonen, ondervertegenwoordigd zijn, wordt soms een zwaardere weging aan hun antwoorden toegekend. Zo wordt de afwijking gladgestreken. „Het grote voordeel van peilingen is dat je eens in de zoveel tijd een onderzoek hebt in de hele samenleving waaraan je de peiling kan ijken, namelijk de verkiezingen”, zegt De Hond, die al sinds 1976 peilt. Hij ontwikkelde een systeem dat meetfouten eruit filtert en corrigeert op onder- en overschatting. Zijn collega-peilers pogen hetzelfde te doen.
De peilingen hebben onmiskenbaar invloed. Van Holsteijn bestrijdt dat mensen zich per definitie graag aansluiten bij de partijen die op winst staan. „Als dat zogenoemde bandwagon-effect er al is, is het niet zo groot. Maar de indirecte invloed is er wel.”
Politieke partijen volgen de peilingen op de voet en passen hun prioriteiten in de campagne aan. Journalisten passen hun vragen aan de peilingen aan en uitnodigingen voor debatten worden erop gebaseerd. Kiezers op hun beurt kunnen strategisch gaan stemmen, in plaats van op de partij van hun voorkeur.
Maurice de Hond. Foto: ANP/ HH
Maar wat als de peilingen worden gekaapt? Of gehackt? In een opiniestuk op de gespecialiseerde site CSO Online beschreef cybersecurity-expert Lior Div in aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen in 2016 hoe kwaadwillenden ook de peilingen zouden kunnen gebruiken om verkiezingen te beïnvloeden.
„Als criminelen opiniepeilers hacken en doen alsof een kandidaat enorm voor staat, kan het zijn dat je aanneemt dat je stem niet echt uitmaakt.” Na het referendum over de Brexit klonk dergelijke kritiek ook; mensen dachten dat het wel los zou lopen en lieten hun stem onbenut.
Trollenleger
In Nederland zou dat veel minder zin hebben, zegt politicoloog Van Holsteijn. „In een tweepartijensysteem doet een extra zetje er enorm toe. In Nederland heb je zelfs niet de garantie dat de grootste gaat regeren.”
Of wat als een kwaadwillende een trollenleger mobiliseert dat zich massaal aanmeldt onder valse namen en zo de peilingen beïnvloedt? „Ik zou het iedereen afraden om via deze weg verkiezingen proberen te beïnvloeden. Bij zelfaanmelding voor een panel zou je invloed kunnen hebben, maar dan heb je een grote groep nodig. Er zijn hooguit enkele lokale voorbeelden waarbij dit wel is gebeurd”, zegt Van Holsteijn.
„Bij ons zou zo’n trollenleger zich bovendien door allerlei andere onderzoeken heen moeten worstelen, voor ze een keer een politieke peiling voor de kiezen krijgen”, zegt Sjoerd van Heck van Ipsos. „Maar je hebt gelijk, bij een systeem van zelfaanmelding is er een risico.”
Vandaar dat de grote opiniepeilers allerlei controles doen tijdens hun onderzoeken. Een hausse afwijkende aanmeldingen bijvoorbeeld valt op. „Ik ken een grappig voorbeeld waarbij studenten in opdracht van een tv-programma probeerden te infiltreren. Ik zag die aanmeldingen binnenkomen en die kon ik afzetten tegen normale kenmerken. Binnen twee dagen heb ik contact opgenomen en gezegd: jullie zijn ergens mee bezig”, vertelt De Hond. Voor alle zekerheid tellen de antwoorden van mensen die zich binnen zes maanden voor de verkiezingen aanmelden bij hem niet mee.
Voorzichtiger met data
Anderzijds zijn peilers wel voorzichtiger geworden met hoe ze hun data presenteren, mede doordat media niet zelden de cijfers te stellig presenteerden. „In 2012 gaven wij de dag voor de verkiezingen aan dat het ’too close to call’ was, en in de data stond de VVD op 39 en de PvdA op 38 zetels.” Kanne wijst erop dat iedereen dan toch in de eerste plaats kijkt wie er voor staat.
Steeds vaker geven opiniepeilers aan dat er sprake is van een onderzoek met marges. Ook media zijn meer op hun qui-vive, al hebben zij nog altijd de neiging om met marges omgeven getallen te presenteren als absolute cijfers.
„In de krant valt de uitleg vaak weg”, zegt Van Heck. „Je moet een peiling niet zien als een potentiële verkiezingsuitslag of een voorspelling. Maar als een trend. We laten zien wat het potentieel is. Een verschil van één zetel moeten we niet benoemen, we moeten recht doen aan de onzekerheidsmarges.”
Sociale media
Wie betrouwbare informatie wil raadplegen, moet vooral onbetrouwbare opiniepeilingen met kleine onderzoeksgroepen of op sociale media negeren. Of moeten we toch paal en perk stellen aan de peilingen? Zo uniek zou dat niet zijn. In Italië is het verboden in de laatste 15 dagen voor de verkiezingen peilingen te doen. Het land staat daarin niet alleen, al wisselen de termijnen. In Spanje is het bijvoorbeeld vijf dagen. In Frankrijk mag wel gepeild worden, maar mogen vlak voor de verkiezingen de data niet worden gepubliceerd.
„Ik zou het niet erg vinden als we twee weken voor de verkiezingen moeten stoppen”, zegt Kanne van I&O Research. Dan is de tendens immers wel duidelijk, betoogt hij.
Anderen vinden het onzin. Van Holsteijn bijvoorbeeld ziet de peilingen als waardevolle informatie. „Veel kiezers proberen strategisch te stemmen en invloed te hebben op de samenstelling van het kabinet. Dan moet je weten wat de stand van zaken is. Ik vind dat geen onverstandig gebruik van je stem.”
Eigen keuze
„We laten zien hoe de verhoudingen liggen. Maar je hebt vervolgens zelf de keuze of je strategisch stemt of niet”, zegt Kanne. Bovendien worden kiezers tot aan de drempel van het stembureau beïnvloed door media, campagnes en debatten. Kan een peiling dan zoveel kwaad?
Tegelijk is precies dat ook de reden waarom de peilingen van de dag voor de verkiezing er doorgaans toch nog een zetel of twintig naast zitten. „Na een laatste peiling gebeurt nog een hoop. Er zijn nog debatten, de campagne loopt nog”, verdedigt De Hond zich. Bovendien moeten veel zwevende kiezers nog landen, weet Van Heck. „Wij geven bij de laatste peilingen dan ook aan hoeveel mensen nog twijfelen.”