Hans Nijland vierde een week vakantie in Gambia. Hij zag er schrijnende armoede, maar ook vrolijk voetballende kinderen.
Ieder jaar gaan mijn vrouw Marieke en ik in februari een week op vakantie. Meestal gaat de reis naar een warm en comfortabel land, een bestemming als de Canarische Eilanden.
Dit jaar maakten we een andere keuze; we vierden twee weken geleden onze vakantie in Gambia, een ontwikkelingsland in Afrika waar de helft van de bevolking onder de armoedegrens leeft. We hebben ruim een week in een totaal andere wereld geleefd dan die we gewend zijn. Het was een bijzondere ervaring. Het doet een boer weer boer zijn.
Ik sprak in Gambia een medewerker van onze accommodatie. Hij verdiende omgerekend een maandsalaris van 30 dollar. Daarvan ging 25 dollar naar zijn huur, de overige vijf dollar was voor onderwijs voor zijn kinderen en een grote zak rijst. Voor de rest moest hij het hebben van fooien. Ik vroeg of hij gelukkig was. Met een big smile antwoordde hij: I am happy, man!
Voor het bedrag dat hij verdiende moest deze man zes dagen per week werken. Dat moeten de meesten in Gambia. Van gedoe als een papadag hebben ze nog nooit gehoord. Over de energierekening hoeven velen zich dan weer geen zorgen te maken: de meeste huishoudens hebben geen elektriciteit.
Veel ouders in Gambia hebben geen geld om hun kroost naar school te laten gaan. De kinderen zwerven rond, verzamelen hout, bedelen en zijn bezig te overleven. Het is schrijnend en confronterend om te zien.
Ook in het arme Gambia is voetbal enorm populair. Iedere middag, tot laat in de avond, zagen we honderden jongens – meisjes deden niet mee – op het strand voetballen. Spelertjes in alle leeftijdscategorieën waren in de weer met de bal. Niet op moderne Nikies of Adidasjes, maar op blote voeten en met ontbloot bovenlijf.
Het was snikheet, maar het tempo waarin ze voetbalden lag moordend hoog. Ze bleven maar gaan. In trainersgeneuzel heet dat ‘hoge intensiteit’. Maar belangrijker nog: het plezier spatte er bij de jongens vanaf.
Ik heb zeer getalenteerde spelers op dat strand gezien. Logisch als je bedenkt dat ze iedere dag uren achtereen voetballen. Maar perspectief? Nee, dat hebben ze niet.
Wat mij tussen alle ellende die ik in Gambia zag wel weer duidelijk werd, is dat sport verbroedert, verbindt en zorgt voor een prachtige sociale samenhang.