Hoe herken je een terrorist? De eerste keer dat ik daarover nadacht zat ik in een bus vanaf het vliegveld van Tel Aviv naar de stad. Achttien jaar oud, alleen op reis. Ik wilde stoer zijn en onbevreesd, toch sluimerden eerdere aanslagen op bussen in Israël in mijn achterhoofd.
Aan de passagiers was niets vreemds te zien. Natuurlijk niet. Mijn gedachten dwaalden af, zoals dat gaat in een bus, en ik keek naar buiten. Het land dat ik kende van televisie werd werkelijkheid, en in die werkelijkheid zijn de meeste mensen gewoon mensen. Geen terroristen.
In Tel Aviv ging ik naar een bureautje voor vrijwilligers die in een kibbutz wilden werken. De bemiddelaar had een plek voor me gevonden aan de Dode Zee. Hij wees het aan op de kaart. Ik twijfelde en vroeg of het daar geen bezet gebied was. Hij schudde zijn hoofd. „Dat is Israël”, zei hij.
Ook de mensen in de kibbutz zagen eruit als gewone mensen, niet als illegale kolonisten. Achteraf had ik ze wel kunnen herkennen aan de zwaarbewapende soldaten bij de poort. Maar die waren jong, net als ik, en we konden het eigenlijk wel goed met elkaar vinden. Dat is belangrijk, als je 18 bent.
De tweede keer dat ik me afvroeg of ik een terrorist zou herkennen zat ik in de trein van Den Haag naar Amsterdam. Het was 11 september 2001, net als iedereen had ik de beelden van de Twin Towers gezien, en voor het eerst in Nederland vertrouwde ik de mensen om me heen niet meer. Ik keek naar buiten, zag de Rembrandttoren en verwachtte een vliegtuig dat niet kwam.
Sindsdien kon de terrorist overal zijn, en wisten we heel goed hoe hij eruitzag: als Osama bin Laden, met een zwarte baard en een verwilderde blik in de ogen. Zelfs een kind kon hem herkennen. Dat was wel zo makkelijk, maar de wereld werd er niet veiliger van.
Vorig weekend kreeg ik een appje van een vriendin die een hekel heeft aan fascisten. Of wij voetbal gingen kijken, vroeg ze. En zo ja, of we dan wel een terrorist in huis durfden te ontvangen. Ze wilde langskomen.
Ik ken haar al meer dan twintig jaar en er was niets vreemds aan haar te zien, behalve misschien de zorgen over de wereld die op haar gemoed drukken en hun sporen achterlaten. Maar dat leek me niet meer dan normaal, ze is ook maar gewoon een mens.