Ruim tien jaar geleden werd ik correspondent in Rusland. De laatste twee jaar waren ronduit unheimisch en nu ik vertrek, zal ik de gesprekken met de veiligheidsdiensten niet missen.
Begin maart meldde de hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad, waarvolgens ik in Rusland ben geaccrediteerd, dat ze niet langer wil meewerken aan de procedure. De krant kan de verantwoordelijkheid voor mij niet langer dragen. Ze vreest kennelijk dat ik gearresteerd word en in een Russische cel verdwijn.
Ik leg uit dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat ik dat toch het best kan beoordelen, omdat ik in Rusland woon. Het mag allemaal niet baten. Ik word voor een fait accompli gesteld. moet mijn koffers pakken en vertrekken.
Toen ik in oktober 2013 in Rusland neerstreek, was het een ander land. Zeker, de net een jaar eerder als president teruggekeerde Vladimir Poetin toonde zich in toenemende mate autoritair. Tijdens zijn inauguratie in mei 2012 waren er in Moskou hevige rellen geweest uit protest tegen de retour van Poetin in het hoogste ambt. Honderden waren opgepakt en zaten toen ik in Moskou aankwam nog steeds zonder proces in de gevangenis.
Het begon met een mishandelde Nederlandse diplomaat
Vanaf dag één van mijn verblijf zette zich een nieuwsstroom in gang, die de afgelopen bijna elf jaar niet meer zou opdrogen. Het begon met een mishandelde Nederlandse diplomaat, koninklijk bezoek aan Moskou en intussen waren de voorbereidingen op de Olympische Winterspelen in Sotsji in full swing. Een aantal bomaanslagen van terroristen op bussen en een treinstation bepaalde de discussie over de veiligheid tijdens de Spelen. En natuurlijk ging het over de veiligheid van homoseksuele atleten in Sotsji.
Onze V/M
Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant publiceren iedere week een column van Onze Vrouw/Man, een van de acht mediacorrespondenten uit een ander continent.
Joost Bosman (1969, Eindhoven) was sinds eind oktober 2013 correspondent in Moskou voor het AD, Financieele Dagblad, deze krant, EWMagazine, BNR Nieuwsradio en EenVandaag. Hij studeerde journalistiek aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle en Ruslandkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In augustus gaat hij vanuit de Georgische hoofdstad Tbilisi werken.
De komende weken hebben de correspondenten zomerreces; op zaterdag 31 augustus is deze rubriek terug.
Het is verbijsterend, dat er een decennium later een totale oorlog woedt in Oekraïne, waarin al honderdduizenden doden zijn gevallen. Wat geenszins wil zeggen dat LGBT-rechten niet belangrijk zijn, maar het grootschalige bloedvergieten aan de rand van Europa is gevoelsmatig een stuk urgenter.
De laatste ruim twee jaar, sinds de invasie in Oekraïne, voelden in Rusland bij tijd en wijlen unheimisch. Niet dat je je voortdurend zorgen maakte of zelfs bang was. Maar als er nieuwe wetten zijn waardoor je in principe gevangenisstraf kunt krijgen, kruipt dat onder je huid.
Je raakte sneller getriggerd door voorvalletjes die je eerder negeerde. Iemand die net even te laat een appje beantwoordt, een man die op straat, net als je voorbij bent gelopen, begint te bellen en een paar honderd meter hetzelfde gebeurt. Waarschijnlijk was het niets, maar dat het je opvalt, zegt genoeg over het (onbewuste) onbehagen dat je voelt.
Telefoon ontfutseld en illegaal gekopieerd
Sinds de invasie in Oekraïne begon, heeft de Russische veiligheidsdienst FSB me een keer of zes ondervraagd. De ene keer stelde het niets voor, andere keren waren buitengewoon onaangenaam en intimiderend en werd zelfs mijn telefoon met een smoesje aan me ontfutseld en illegaal gekopieerd. Daar twijfel ik geen seconde aan.
Het laatste verhoor was in mei, toen ik ‘s nachts terugkeerde van een bruiloft in Nederland. De jongeman op de luchthaven die me bij mijn vertrek een week ervoor nog had ondervraagd, zat ook weer in het kantoortje. Kennelijk had hij een week nachtdienst. We keken elkaar aan en moesten lachen.
,,U weer?!’’, vroeg ik met veel gevoel voor hilarie.
,,Ja, het begint al een traditie te worden’’, grinnikte hij als antwoord.
,,Waarom moeten jullie mij weer hebben, er is sinds een week niets veranderd in mijn gegevens. Alleen dan dat mijn neefje is getrouwd?’’, grapte ik terug,
De jongeman verliet het kamertje en het verhoor met zijn even jonge collega begon wat stekelig. ,,Om ons gesprek wat gemakkelijker te laten verlopen, zou ik graag uw telefoon even bekijken’’, begon de FSB’er. In wezen was het natuurlijk ronduit chantage: als je je telefoon niet geeft, heb je een probleem.
,,In geen geval’’, zei ik aanvankelijk geïrriteerd.
,,Waarom niet?’’, vroeg de FSB’er verbaasd. ,,Omdat uw collega’s mij een jaar geleden mijn telefoon hebben afgenomen en gekopieerd’’, verklaarde ik.
Getraind in het ondervragen van passagiers
Mijn ondervrager keek me verbaasd aan en zei: ,,Wat raar, dat is niet de gewoonte.’’ Ik repliceerde narrig: ,,Het was niet raar, het was illegaal.’’
De FSB’er erkende het schoorvoetend en beloofde plechtig dat hij de telefoon slechts even zou bekijken in mijn aanwezigheid. Ik besloot toe te geven, het was toch al niet mijn echte telefoon maar een ‘schoongemaakte’, waarop geen aanstootgevend materiaal stond.
De man bekeek wat foto’s, stelde er wat vragen over en na een minuut of vijftien liep het gesprek nog redelijk ontspannen af. FSB’ers worden getraind in het ondervragen van passagiers, maar ik ben inmiddels ook redelijk bedreven in het antwoorden. Toch zal ik deze gesprekken missen als een hond met rabiës.