Vorig jaar verscheen de roman ‘Niki’, van de hedendaagse Griekse schrijver Christos Chomenidis, vertaald door de Groningse literator Hero Hokwerda.
Zowel de NRC als de Volkskrant wijdde er een lovende recensie aan, waarin de naam van de vertaler, zonder wiens noeste arbeid dat boek nimmer onder de aandacht der critici zou zijn gekomen, niet één keer werd genoemd, ofschoon er ten dienste van de historische en maatschappelijke context naar hartenlust geput was uit diens nawoord.
Dit geval staat jammerlijk genoeg allesbehalve op zichzelf. Wanneer het een taal betreft die de redacteur enigszins machtig is, zoals het Engels, wordt er nog wel eens iets over de vertaling gezegd, meestal iets negatiefs, wanneer hij een foutje ontdekt meent te hebben, maar ook daar verzwijgt men dikwijls de naam van de vertaler.
Duivels karwei
Ooit had de betreurde Paul van den Hout The Golden Gate van Vikram Seth verdietst, een roman in verzen naar voorbeeld van Poesjkins Jevgeni Onegin. Dat was een duivels karwei, gezien de ingewikkelde strofen waaruit het origineel was opgebouwd. Zelfs deze krachttoer leverde evenwel geen vermelding van de herdichter op in de schaarse besprekingen die erover gepubliceerd werden.
Het vertalen van literatuur is niet slechts een eenzame en ondankbare bezigheid, de betaling is ook niet om over naar huis te schrijven. Daar is de laatste jaren wel verbetering in gekomen, maar de prijs van een vertaald boek wordt erdoor opgedreven. Onderzoek wees onlangs uit dat vooral jongeren (als ze al lezen) vaker hun toevlucht nemen tot Engelse uitgaven, die aanmerkelijk goedkoper zijn. Geef ze eens ongelijk.
Oude Grieken en Romeinen
Toch zijn juist in deze tijd, nu de kennis van vreemde talen, met uitzondering van dat Engels, bij ons vrijwel is verdwenen, vertalingen van evident belang. Daarzonder zouden we in een cultureel isolement geraken, en geen weet hebben van wat er in de wereldliteratuur gaande is. De oude Grieken en Romeinen kennen we tegenwoordig, nu er nauwelijks nog klassiek onderwijs gegeven wordt, alleen nog in vertaling.
Er zijn lastige beslissingen die een vertaler moet nemen. Ik heb zelf regelmatig poëzie omgezet, en huldig de opvatting dat je een gedicht niet mooier moet maken dan het origineel, maar bij feitelijke onjuistheden aarzel ik. Mag je een evidente fout verbeteren (laatst zag ik in een geschiedkundige studie Goethes Faust toegeschreven aan Schiller)?
Godfried Bomans
Er is een wijdverbreide theorie die zegt dat je moet ‘vertalen wat er staat’. Bij proza wordt dat al lastig, maar bij poëzie is het onmogelijk, wanneer je tenminste een gedicht de vorm wil laten behouden die het in de brontaal heeft (daar zijn verschillende opvattingen over, maar ik vind dat je een sonnet als sonnet moet weergeven, en een rondeel als rondeel; anders blijft er niets van over).
In tegenstelling tot de oude stelling dat de vertaler een verrader zou zijn (traduttore - traditore), geloof ik dat een goede vertaling een verrijking is van onze letterkunde. Zo is Godfried Bomans’ versie van ThePickwick Papers van Dickens een kunstwerk op zich, waarbij je wel meteen kunt zien van wie hij de geestigheden in zijn eigen werk heeft opgestoken.