Afgelopen week brak mijn hart. Mijn ouders komen nooit naar het theater. Ze begeven zich niet in de wereld waar ik me thuis voel: die van theater, literatuur, kunst. Maar die avond zouden ze naar mijn voorstelling komen kijken in Groningen.
Van tevoren appte ik mijn vader nog: ‘Wees op tijd, anders kom je er niet meer in.’ Hij stuurde een duimpje terug.
Maar ze stonden voor het verkeerde theater. Mijn vader, eigenaar van de Vietnamese broodjeszaak Mr. Dam, móest en zou broodjes meenemen. Niet alleen voor mij, maar voor de hele cast en crew. Dat is wat hij kan. Wat hij altijd heeft gedaan. Met doorzettingsvermogen en koppigheid heeft hij het perfecte Vietnamese broodje ontwikkeld, het broodje dat hij uit zijn jeugd mist. Omdat hij het hier nergens vond, begon hij dan maar zelf een zaak. Zo is mijn vader.
De halve stad doorgerend
Ze zijn inmiddels wat ouder, mijn ouders. Fragieler. Grijzer. Allebei een kop kleiner dan ik. En ze zijn die avond de halve stad doorgerend — met in elke hand een tas vol broodjes kip-koriander. Paniekerig, struikelend over stoeptegels, de Turfsingel over. De broodjes bungelden uit de tassen als kleine offers. Onderweg vielen er een paar uit. Ze moesten terugrennen om ze weer op te pakken. Ik stel me hun gehijg voor, hun wanhoop. Zonder te kijken oversteken.
En ik voelde het: de verantwoordelijkheid die ik draag als dochter. Dat ik er óók voor hén moet zijn. Dat ik eigenlijk in de zaak zou moeten helpen, broodjes smeren. Mijn vader werkt nog steeds 18 uur per dag. Zijn vingers, zijn knokkels, zijn knieën moe. En ondertussen volg ik mijn eigen pad, jaag ik mijn eigen dromen na, ver van de geur van koriander en gegrilde kip. Mijn wereld is geen Vietnamees broodje, maar een podium.
Opgedoft
Ze hebben zich voor één avond opgedoft alsof hun dochter ging trouwen. In een wereld die hen vreemd is, met onbekende codes: aanvangstijden, foyerpraat, mensen die ,,interdisciplinair” zeggen met een glas sauvignon blanc in de hand. Ze haalden het op het nippertje. Ze hebben mij de hele eerste helft niet herkend, ik stond in kostuum met pruik op het toneel, terwijl zij nog aan het uithijgen waren.
Na afloop stonden ze daar. In die chique foyer. Verloren, een beetje stijf. Mijn vader gaf me de tas. Geen bloemen, maar banh mi’s. Een man tikte hem op de schouder. ,,U bent toch Mr. Dam, van de broodjes?’’ Hij gaf hem een hand. ,,U heeft geen idee wat voor beroemdheid u bent.’’ Mijn hart brak toen ik dit wist. Het idee dat ze de longen uit hun lijf hebben gerend om er voor hun dochter te zijn.