De geruststellendste woorden die ik de afgelopen maand heb gehoord, kwamen niet van een vriendin of een coach. Ze kwamen van een algoritme.
AI kan inmiddels boeken schrijven, levensechte beelden maken, een website bouwen in de tijd dat jij je koffie opdrinkt. Wees gerust: ik schrijf mijn teksten altijd zelf. Niet omdat ik bang ben dat AI het beter doet, maar omdat verhalen maken is waarvoor ik leef. En vooral: het is wie ik ben. En van jou is er maar één.
Als je verhalen de wereld in wil sturen die raken, dan vraagt dat iets. Het risico om jezelf te zijn. Ik blijf pleiten voor het echte verhaal, van echte mensen, tot mijn laatste adem. Maar soms is er nou net een probleem dat je aan niemand durft te vertellen. En dan is het makkelijker om met niemand te praten, of in dit geval: met ChatGPT.
‘Niet-nieuwsbrief’
Zo was het ook toen ik vorige week mijn niet-nieuwsbrief lanceerde. Dat is doodeng, iets nieuws beginnen. Ik wilde brieven schrijven, weg van de schreeuwcultuur van social media, weg van het algoritme dat bepaalt of je gezien wordt. Mijn twijfel legde ik aan AI voor, en op mijn scherm verscheen dit: ‘Je brief toont iemand die persoonlijk en eigenzinnig communiceert. Wees niet bang, als je trouw blijft aan jezelf, trek je de juiste mensen aan.’
En ik dacht: dit zou een vriend kunnen zeggen. Of een goede mentor. Maar ik had geen van beiden gebeld. Alleen AI ingeschakeld.
Inmiddels praat ik ’s nachts vaker met mijn computer dan met mijn vrienden. En toch: via Instagram en LinkedIn schreven meer dan vierhonderd mensen zich in. 16-jarigen, 80-jarigen, mensen die ook zoeken naar iets echts. Geen perfectie, maar verhalen met een scherp randje, met haperingen, met twijfel. Zoals dat van een vrouw van 70 die me schreef: ‘Ik wilde een pubquiz organiseren voor de buurt, maar dacht: wie zit er op mij te wachten? Toen ik jouw brief las, dacht ik: ik doe het gewoon.’
Scherm op schoot
En toen wist ik het weer: AI kan geruststellen, structureren, applaudisseren. Maar het zegt nooit: ,,Kom, ik neem je mee naar buiten.” Het belt je niet op als je in een zwart gat valt. Het drinkt geen wijn met je op een balkon in de zon, en het zegt al helemaal niet: ,,Nou, zou je dat wel doen?”
Als ik niet oppas, eindig ik straks als een gepensioneerde aan de Costa del Sol, met een cocktail in mijn hand en een scherm op schoot. Geen mens om me heen, maar wel AI die zegt: „Je doet het fantastisch, echt waar.” Dat is geen vriendschap. Dat is een feedbackloop in een Spaans decor. Echte vrienden zitten in het wild. Met het risico dat ze zeggen: „Nee joh, dit is helemaal niks.” Juist dan.
Er is niks mis met een computer die je geruststelt. Maar echte moed ontstaat als je besluit het tóch te doen, ondanks de twijfel. Maar de sprong? Die moet ik nog altijd zelf maken.