Je denkt: ik koop een nieuwe koelkast, klaar. Tot je ontdekt dat het universum van inbouwkoelkasten een woud van nismaten, deurmaten, scharniertechnieken en onbegrijpelijke modelnummers is.
Mijn oude inbouwkoelkast, een fossiel uit de tijd dat alles nog simpel was, heeft het begeven. „Ik bestel gewoon een nieuwe online,” dacht ik optimistisch. Maar na avonden Googlen zat ik murw voor het scherm. Elk model paste net niet. Ik begon zelfs te dromen over nismaten.
Tot ik ergens een lichtpuntje vond: een witgoedwinkel, ouderwets met een fysieke deur en mensen die komen inmeten. Echte vakmannen, las ik in de reviews. „Super kundig, denken met je mee.” Ik voelde opluchting.
Op mijn vrije zaterdag, rijd ik vol goede moed naar de winkel. Binnen staat de radio op een willekeurige zender te loeien, en op zeker drie tv-schermen een voetbalwedstrijd. Ik leg vriendelijk mijn situatie uit en hoop op de vakman die mij online beloofd was.
Wat denk je wel? Op zaterdag hier binnen komen wandelen?
De man achter de balie kijkt me aan alsof ik hem vraag zijn weekend op te geven: „Wat denk je wel? Op zaterdag hier binnen komen wandelen? We staan hier met z’n tweeën. Een offerte maken kost me zeker een kwartier. Kom doordeweeks maar terug, dan zijn we er allemaal.”
Ik kijk om me heen. De winkel is leeg. Leeg als in: je kan een kanon afschieten zonder iemand te raken. „Maar… er is niemand,” zeg ik. De man zucht diep: „Het is zaterdag, mevrouw.” Ik denk aan mijn vader. Horecaman in hart en nieren. Het idee dat hij tegen een klant zou zeggen: „Een broodje? Ja sorry hoor, dat kost me zeker 5 minuten om dat voor u te maken.”
Met mijn liefste glimlach, want ik heb toch zo’n 45 minuten gereden, probeer ik het nog eens. „Ik wil best helpen,” zegt de beste man: „maar ik moet deurmaten hebben, nismaten…” Ik straal, alles heb ik paraat. Als de beste leerling van de klas haal ik mijn aantekeningen tevoorschijn.
Even is er een flikkering van respect in zijn blik
Hij valt stil. „Dat zegt nog niks. Ik heb het huidige modelnummer nodig.” Ook dat heb ik. Hij kan er niet meer omheen. Even is er een flikkering van respect in zijn blik, maar algauw zegt hij: „Je woont niet in nieuwbouw, maar in zo’n oud Amsterdams pand met wenteltrappen? Daar komen wij niet zomaar boven.” Daar sta ik dan.
Ik wíl graag geloven dat vakmanschap nog bestaat, echte hulpvaardigheid, verder dan Praxis-medewerkers die meer vakken vullen dan advies geven. In een tijd waarin we denken dat we met al die webshops en digitale offertes makkelijker af zijn, ten koste van contact, iemand die met je meedenkt.
Met een hittegolf in aantocht en een kapotte koelkast, overweeg ik mijn kaas en boter in een teil water te zetten, zoals ze dat vroeger deden. Of alles dan maar pekelen. Dat was tenminste een vak.