Hij kwam in mijn inbox, de brief van een Nederlandse vrouw die naar Griekenland was geëmigreerd. Daar werd ze op straat aangesproken in het Engels. ‘Ik maak er geen punt van’ schreef ze. Ze vond mijn eerdere column over Aziatische stereotypering wat overgevoelig.
Het zette me aan het denken. Er is een verschil tussen zelf kiezen om ergens nieuw te zijn, en telkens als ‘nieuwkomer’ gezien te worden in je eigen thuisland. Voor mij geldt: ik héb geen alternatief thuisland. Ik ben geboren in Nederland.
Vietnam is het land van mijn familie, mijn wortels, maar mijn dagelijks bestaan, jeugdherinneringen, vrienden, mijn stem in de samenleving: die liggen hier. Pijnlijk als ik in mijn thuisland word behandeld alsof ik slechts op bezoek ben.
En dat heeft gevolgen, zeker als je dit al als kind meekrijgt. Stereotypen nestelen zich vroeg. Wat je als kind ingeprent krijgt, blijft je lang achtervolgen. Niet alleen als beeld van jezelf, maar ook van de ander.
Bordspel ‘Amsterdam 750’
Afgelopen weken werd dit pijnlijk zichtbaar in de ophef rondom het bordspel Amsterdam 750. Een spel, uitgedeeld aan 60.000 basisschoolkinderen, bedoeld om de verjaardag van de stad te vieren. Ontwikkeld in samenspraak met de gemeente Amsterdam en de vereniging van schoolbesturen. Hartstikke leuk, tot je op het vakje komt met de tekst: ,,Ni Hao! Chinese toeristen blokkeren het fietspad. Om ze te ontwijken, ga je terug naar vakje 39.”
Ach, een grapje, zou je kunnen zeggen. Maar wat leren we hiermee onze kinderen? Ruben Terlou noemde het terecht indirecte discriminatie en vraagt zich af of het acceptabel zou zijn geweest als er ‘Belgische’, ‘Israëlische’ of ‘zwarte’ toeristen hadden gestaan? Ook Hui-Hui Pan van het Pan Asian Collective reageerde scherp: ,,Wat voor de meeste mensen een grapje lijkt, is voor mij – en voor veel andere Aziatische Amsterdammers – een klap in je gezicht.”
En dan nog dat getal, nummer 39. Toeval misschien, maar wrang, als je bedenkt dat zanger Gordon ooit het kwetsende lied ‘Nummer 39 met rijst’ zong.
Ik lees de reactie van de gemeente op LinkedIn: ,,Het is nooit de bedoeling geweest dat de passage als discriminerend of kwetsend wordt ervaren.” Daarmee verschuif je het probleem naar degene die geraakt wordt. Een klassiek staaltje ‘jammer dat jij je zo laat raken’, in plaats van een serieuze reactie. Of het besef hoe belangrijk het is om teams cultureel en genderdivers samen te stellen.
Zelf werd ik op de basisschool gepest
Niemand wil drammen, maar dit moet gezegd blijven worden. Net zo lang tot het land waarin ik ben geboren ook mijn thuis mag zijn in de beeldvorming, in de taal, en zelfs in kinderspelletjes. Zelf werd ik op de basisschool gepest. Bespuugd met ‘Ni Hao!’.
Op verjaardagen werd bij mijn klasgenoten gewoon ‘Er is er een jarig’ gezongen. Op mijn beurt werd ik op een krukje gezet en zongen ze ‘Hanky Panky Shanghai’, terwijl ze samen met de juf hun ogen tot spleetjes trokken.
Dit probleem zichtbaar maken is geen slachtofferschap. Geen aanstelleritis. Het is een poging om in je thuisland hetzelfde spel te mogen spelen als elk ander.