De laatste weken moet ik vaak aan Khalid Payenda denken. Khalid is een Uber-chauffeur die ik hier in Washington ontmoette. Voordat hij achter het stuur van zijn zwarte Honda kroop om mensen te vervoeren was hij de laatste minister van Financiën van Afghanistan.
‘s Nachts rijdt hij nu met zijn klanten langs de instanties waar hij als minister eerder gewoon naar binnenliep. Hij vertelde hoe hij onderweg naar zijn volgende klant vaak mijmert over wat er misging, en hoe het nu verder moet met zijn land.
Payenda vertrok in 2021 vlak voor de val van Kabul naar Washington. Maar in zijn hoofd zit hij nog steeds in Afghanistan. Dat in Amerika het leven gewoon doorgaat is weleens moeilijk. Praten met de buren over sport, het weer en andere zaken die futiel voelen. Toen ik hem sprak was Rusland net Oekraïne binnengevallen. Ik vroeg hem of hij bang was dat nu de aandacht zou verslappen.
In de Amerikaanse media was die chaotische terugtrekking uit Kabul toen al gereduceerd tot een politiek wapen tegen president Biden, campagnemateriaal voor de komende verkiezingen. Over de Afghanen zelf gaat het zelden. Hij moest er even over nadenken en zei toen gelaten: „Zo gaat dat nu eenmaal. De Afghanen zijn het wel gewend.”
Tijdens het gesprek bleef hij aan zijn horlogebandje zitten. Het was zwart-rood-groen, de kleuren van de Afghaanse vlag. „Ik draag het altijd mee”, zei hij.
In Washington verschuift de aandacht snel
De aandacht verschoof daarna snel in Washington. Je hoorde het aan de politici en de duiders op televisie en in de kranten. Maar je zag het ook in de straten. Er verschenen Oekraïense vlaggen achter ramen en als bumperstickers. Direct na de val van Kabul hadden Afghanen nog gedemonstreerd bij het Witte Huis met hun vlaggen. Nu waren het de Oekraïners die zich lieten zien voor de camera’s.
De laatste weken zijn behalve de blaadjes aan de bomen ook de vlaggen van de demonstranten van kleur veranderd. Nu zijn ze blauw met wit van Israël en het zwart-wit-groen-rood van de Palestijnse gebieden. Hoe ingewikkeld het conflict is blijkt uit alle verschillende demonstraties die hier nu meerdere keren per week door de straten gaan. Dezelfde vlag betekent niet altijd dezelfde mening. Achter zo’n vlag gaat vaak een heel kleurenpalet aan nuances schuil.
Vorige week stonden conservatieve christelijke en joodse Amerikanen zij aan zij bij een podium vlakbij het Witte Huis. Die christelijke Amerikanen staan als een blok achter Israël. Voor hen is dat nog altijd het beloofde land uit de Bijbel.
De sprekers waren strijdbaar. Ze loofden Netanyahu en verzekerden dat Israël nooit zal worden opgegeven. Het radicale islamitische rijk zal het joodse geloof niet breken! stond op spandoeken.
Toen het al donker werd en dat podium allang was afgebroken, liepen er langs hetzelfde plein mensen met Palestijnse vlaggen. Zij wilden dat Amerika zou stoppen met het steunen van het ‘apartheidsregime’ dat Israël volgens hen in stand houdt.
Een paar dagen later stond ik nieuwsgierig mee te luisteren bij een groepje jongeren in een park. “Vertel me eerlijk, wie is er bang om opgepakt te worden?” Meerdere handen gingen omhoog. Een jongen met een keppeltje vroeg of er hulp zou komen als hij in de cel terechtkwam. Ja, er stond een team van advocaten klaar. Ik vroeg hem waarvoor ze demonstreerden. Hij bleek van een linkse joodse organisatie die zeer kritisch is op het rechtse beleid van Netanyahu.
Ze gingen naar het Witte Huis om daar de ingangen te blokkeren. Hij was zenuwachtig, zo vertelde hij. Maar het ‘Israëlische apartheidsysteem’, daartegen moest worden geprotesteerd. Ik vertelde hem dat ik dit een paar dagen geleden ook hoorde bij een pro-Palestijnse demonstratie. „Dan kunnen wij hen de hand schudden”, zei hij met een spottend glimlachje, met die pro-Netanyahugroepen had hij niets. Een paar uur later waren op vredige wijze dertig van de demonstranten gearresteerd. Iedereen stond snel weer buiten.
Het blauw-geel van Oekraïne is nu het blauw-wit van Israël
Ik was diep in gedachten verzonken over die pro-Israël- en pro-Palestinademonstranten toen ik zag dat er iets veranderd was in mijn straat. Het afgelopen jaar hing hier nog een blauw-gele vlag als steun aan de Oekraïners. Die was nu vervangen door een blauw-wit Israëlisch exemplaar.
Als het stormt op het wereldtoneel dan veranderen in Washington de vlaggen van kleur. Mijn gedachten gingen even naar Uber-chauffeur Khalid en de Afghanen. Hun vlag is inmiddels alweer van drie stormen geleden. Maar ik weet zeker dat hij dat horlogebandje nog draagt.
DVHN en LC publiceren iedere week een column van Onze Vrouw/ Man, een van de acht mediacorrespondenten uit een ander continent.
Jan Postma (Hurdegaryp, 1983) is correspondent in Washington voor BNR Nieuwsradio en andere media. Hij studeerde Amerikanistiek en journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.