De beroemde Oostenrijkse dierkundige en Nobelprijswinnaar Konrad Lorenz wijdde een groot deel van zijn leven aan onderzoek naar hechtingsgedrag bij dieren.
Een van zijn conclusies was: ‘Bij vogels zijn de agressieve exemplaren van een bepaalde groep ook de trouwste vrienden en bij zoogdieren geldt hetzelfde. Voor zover we weten komt liefdevolle hechting alleen voor bij agressieve organismen”.
Vallen mensen daar ook onder? Absoluut, aldus twee van de meest eminente psychologen van de vorige eeuw, de Oostenrijker Sigmund Freud en de Amerikaan Erik Erikson.
Volgens hen slagen veel mensen er niet in met een ander een intieme relatie op te bouwen omdat ze niet in staat zijn het openlijk met elkaar oneens te zijn en hun onenigheid op een constructieve manier uit te vechten.
Betekent dat nu dat iemand die met een poeslieve stem dingen zegt als: ‘Schat, ik hou te veel van je om ruzie met je te gaan maken, je bent mijn vijand niet’ of: ‘Als je zo tegen me tekeer gaat kan ik gewoon niet serieus nemen wat je zegt’ in feite de zaak aan het vernachelen is? Dat diegene niet wil weten wat jij werkelijk denkt of voelt? En weigert je serieus te nemen?
Het antwoord is ‘ja’ als hij of zij bang is voor iedere vorm van ruzie of emotionele openhartigheid en koste wat kost de lieve vrede wil bewaren.
Positieve en negatieve gevoelens delen
Emotionele intimiteit, een van de hoofdingrediënten van een hechtingsrelatie en een belangrijke voorwaarde voor relationele duurzaamheid, betekent het delen en meedelen van positieve én negatieve gevoelens en ervaringen. En daar hoort natuurlijk ook boosheid bij.
Boosheid is de elementaire emotionele reactie dat iets wat belangrijk voor ons is, bedreigd wordt en daarmee een van de meest zekere signalen dat je (veel) om iets geeft.
Het blijkt vooral de golfslag van boosheid en van toenadering of ‘bijleggen’ te zijn waaruit ware intimiteit en vertrouwen in relaties geboren worden. Iedere spanning die binnen een relatie wordt opgelost of uitgevochten, versterkt die relatie.
Maar zowel in partnerrelaties, ouder-kindrelaties, op het werk, alsook in de politiek en internationale overlegorganen, heeft vechten een slechte reputatie. Psychologisch gezien volkomen onterecht. Vechten is hechten. Vaak.
Vecht met vrede in je ziel
Ik heb het altijd intrigerend gevonden dat de oude Grieken een godin kenden met de naam Harmonia die de dochter was van Ares, god van oorlog, en Aphrodite, godin van de liefde. Er is weinig zo positief voor relaties en persoonlijk zo bevredigend als iets met een ander te hebben uitgevochten.
Omgekeerd is er weinig zo negatief en zo onbevredigend als iets belangrijks nooit met anderen te hebben uitgepraat of uitgevochten.
In het beroemde Indiase epos de Bhagavad Gita komt een passage voor waarin de hoofdpersoon Arjuna, als hij kort voor een veldslag in het leger aan de andere kant familieleden, vrienden en vroegere leermeesters ontwaart, uitroept: ‘Ik zal niet vechten’. Het vooruitzicht van een gevecht met al die bekenden is hem te veel, en hij werpt zijn zwaard van zich.
Dan roept Krishna, de stem van de hogere wijsheid, hem op om de wereld van conflict en confrontatie toch onder ogen te zien: ‘Bereid je voor op vechten maar met vrede in je ziel’.