Ik noem me niet meer 'single' maar ‘onafhankelijk’. Ik voel me deel van een wereldwijde gemeenschap van autonome, vrijgevochten vrouwen | column Saskia Konniger
Als single vrouw van 40+ krijg ik al jaren bijna overal ter wereld de vraag: ‘Waar is je familie?’ En dan worden man en kinderen bedoeld.
Want in de meeste delen van de wereld is het traditionele gezin de norm: man als kostwinner aan het hoofd, vrouw ontfermt zich over de zorgtaken. Mijn pad is anders gelopen dan gemiddeld. Omdat ik geen kinderen heb en nu al ruim 7 jaar correspondent ben, heb ik niet de zorg voor een gezin, maar ben ik het gewend om mij zelfstandig op te stellen en me te redden in allerlei ongewone, vaak complexe situaties.
Sinds enige tijd beantwoord ik de ‘waar is je familie-vraag’ niet meer met: „Ik ben single”, maar met: „Ik ben onafhankelijk”.
Want het woord single heeft iets in zich. Iets dat zegt dat je je wederhelft nog niet hebt gevonden en daardoor nog niet op je bestemming – als stel, moeder, echtgenote – bent aangekomen. Tot mijn verrassing levert mijn nieuwe antwoord opvallend veel positieve reacties op. Van vrouwen en mannen.
Vrije seksuele moraal
Ik moet wel toegeven dat ik me realiseer dat ik door het woord ‘onafhankelijk’ in plaats van ‘single’ een discussie over seksuele vrijheid wil ontlopen. Aan het begrip ‘single’ wordt in veel Aziatische oren seksuele losbandigheid gekoppeld. En een vrije seksuele moraal kan op afkeuring rekenen.
Inmiddels voel ik mij deel van een wereldwijde gemeenschap van autonome, vrijgevochten vrouwen. In Azië werk ik geregeld samen met vrouwelijke fotografen, tolken en journalisten. Het valt me op dat ze vaak net als ik ongehuwd zijn. Omdat zij niet uit een samenleving komen waar de autonomie van het individu voorop staat, heb ik bewondering voor de keuzes en kracht van deze doorgaans stoere, progressieve seksegenoten. Ik luister met bewondering naar de uitdagingen die ze zijn aangegaan om hun carrière vorm te geven.
Veel Aziatische gemeenschappen hebben een groepscultuur. Als individu wordt van je verwacht dat je je familie, clan of culturele gemeenschap dient. Je levert autonomie in, maar je krijgt daarvoor bescherming, zorg en vaak ook gezelligheid terug.
Ik vermoed dat een falende of zelfs vijandige overheid hierin een rol speelt. In een autocratisch regime je recht halen is vaak onbegonnen werk, zeker in je eentje. Maar in veel landen liggen de meeste beperkingen bij de vrouw.
Want volgens de meeste, vooral conservatieve, tradities ligt haar rol bij het thuisfront (het gezin is hoeksteen van de samenleving) en moet haar zedigheid worden beschermd. Volgens mij heeft dat laatste overigens te maken met erfrecht en familielijnen die vaak via mannen worden doorgegeven (en families van oudsher zeker willen weten dat daartussen geen nazaat van een voorbijganger zit).
In veel traditionele gemeenschappen ligt seksualiteit gevoelig. In Indonesië is vanaf volgend jaar seks buiten het huwelijk zelfs strafbaar. De politie gaat niet posten voor iedere hotelkamer, maar het zou zomaar kunnen dat een boos familielid of andere gekwetste partij je aangeeft als je buitenechtelijk, dus ook als single, de liefde hebt bedreven.
Verboden te scheiden
Ook in de Filipijnen is het huwelijk de norm. In dit in meerderheid katholieke land wordt het huwelijk gezien als een heilig verbond en is het verboden om te scheiden. De greep van de katholieke kerk op de Filipijnse samenleving is zo sterk, dat een lobby van inmiddels ruim half miljoen Filipijnen nog altijd tegen een muur van conservatieve senatoren oploopt.
Het aantal mensen, vooral vrouwen, dat niet kan ontsnappen uit een slecht huwelijk neemt elk jaar toe. Geen scheiding betekent: geen alimentatie, geen juridische en dus geen financiële zelfstandigheid. Een gevolg van het echtscheidingsverbod is dat steeds meer Filipijnen zich wel twee keer bedenken voordat ze in het huwelijksbootje stappen.
In Manila sprak ik recentelijk een groep ongehuwde Filipijnse vrouwen over relaties, daten, de liefde en omgaan met een onvervulde kinderwens, of het verdedigen van geen kinderwens hebben. Er werd getoost op gedeelde ervaringen. Er klonken lachsalvo’s. Daten bleek voor de meesten, inclusief mijzelf, een slagveld of op zijn minst een arena vol hilarische ontmoetingen.
Ik voelde verwantschap, maar er waren ook verschillen. De vrouwen, allen religieus, vonden dat iedereen het recht had om te scheiden, maar ze zagen het huwelijk wel degelijk als een heilig verbond. Ze vreesden dat hun keuze voor een carrière als journalist, advocaat en televisiepresentator niet samengaat met de eisen van een huwelijk, maar hoopten dat het nog wel in de sterren stond, mits gelijkwaardig en liefdevol.
Op dat punt vonden we elkaar weer. Ik ben niet religieus, maar de liefde is natuurlijk altijd welkom.