Net toen ik me eindelijk weer eens had voorgenomen te gaan wielrennen, lag er sneeuw en was het code oranje vanwege gladheid. Op een of andere manier krijg ik zomerse ingevingen altijd op ijskoude dagen: als ik bedenk om een jurkje te gaan dragen is het meestal windkracht 5 met hagel.
Het was internationale vrouwendag en ik had toevallig vrij. De vriendin die ik appte of ze zin had om te lunchen sloeg het aanbod af omdat ze last had van premenstruele depressie en mijn moeder had geen zin om te gaan winkelen omdat ze zichzelf net helemaal had ingevet tegen de psoriasis.
Ik moest zonder vrouwen de stad in.
Door de onrust in mijn lijf die ik er niet uit kon fietsen was ik te vroeg. De verkoopster was nog aan het schoonmaken, liet me toch binnen en verontschuldigde zich vervolgens voor overlast van de stofzuiger. Te lief soms, vrouwen.
,,Gefeliciteerd met deze dag, dames’’, zei de volgende klant die binnenkwam.
,,Helemaal niet aan gedacht’’, zei de verkoopster.
De klant paste een bijzonder pak, twijfelde of ze er niet te oud voor was, werd aangemoedigd door ons en deed het toen gewoon. ,,Anders geef ik hem wel aan mijn dochter’’, besloot ze.
,,Ach, ik wou dat ík had zo’n moeder had’’, reageerde de verkoopster lachend.
,,Ik wou dat ik een dochter had’’, zei ik.
Overigens droeg ik de zwarte Puma’s die van mijn zoon waren geweest (nog steeds verbaas ik mij bijna dagelijks over de enorme voeten van opgroeiende jongens) dus van enige kledinguitwisseling was nog wel sprake. Daar ging het ook eigenlijk niet om. Soms mis je gewoon wel eens een meisje in je huis.
De sneeuw was alweer gesmolten toen ik de stad verliet. Het wit was grijs geworden en het was nog steeds koud. Onderweg zag ik een man ingepakt ploeteren op een racefiets. Het kon.
Thuis maakte ik een warm bad. Het was tenslotte ook mijn dag.