De presentatie van het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen in Zeerijp. Foto: ANP/Vincent Jannink
Hoe moet de Nederlandse Staat de ereschuld jegens de Groningers inlossen? Volgens George de Kam moethetzwaartepunt liggen bij daadwerkelijk door bevingen geraakte burgers.
De parlementaire enquêtecommissie heeft geconcludeerd dat de Nederlandse Staat een ereschuld heeft jegens de Groningers rond het gasveld. De commissie noemt een hogere bijdrage aan provincie- en gemeentefonds als een van de manieren om deze ereschuld in te lossen. Het is echter de vraag of dat recht doet aan de grote verschillen in impact binnen het gebied.
Het belangrijkste is – ook voor de enquêtecommissie – dat de mensen die concreet te maken hebben met vergoeding en herstel van schade en versterking van woningen de zeggenschap terugkrijgen over wat er met hun eigen woning moet gebeuren. Individuele gedupeerden, GBB en Gasberaad hebben daar hele concrete ideeën over.
IMG en NCG moeten niet steeds achterom hoeven te kijken naar de NAM, en een mandaat krijgen om uitgaven te doen om bij herstel en versterking beter rekening te houden met de wensen van gedupeerden. Denk aan het combineren van versterking met verduurzaming.
Geen schoonheidsprijs
Ook de regeling van het IMG voor immateriële schade (die van gedupeerden een slecht rapportcijfer krijgt) zou nog eens tegen het licht moeten worden gehouden: in een aantal gevallen keert het instituut minder uit dan volgt uit de regels die de Hoge Raad heeft bepaald.
De hoogste rechter bepaalde ook dat NAM huurders en eigenaren moet betalen voor gederfd woongenot door schades die nog niet zijn afgewikkeld; zo’n regeling heeft het IMG niet. Dat verdient geen schoonheidsprijs als het gaat om het inlossen van een ereschuld.
Een volgend element kan zijn dat mensen (ongeacht of zij schade hebben gehad) een vergoeding krijgen voor het feit dat de overheid heeft goedgevonden dat zij een aantal jaren hebben moeten leven met het risico van aardbevingen. Het ligt voor de hand om die vergoeding te koppelen aan de impact van de aardbevingen die op een adres voelbaar zijn geweest.
40 procent naar inwoners Eemsdelta
Een bruikbare maat daarvoor is de optelsom van de grondsnelheden boven een drempelwaarde van 1 mm/s over de periode 1986 tot (bijvoorbeeld) 2021. Die varieert van nul tot maximaal 18,76 cm/s (aan de Huizingerweg in Westeremden). Ongeveer 40 procent van het totaalbedrag voor dit type vergoedingen zou bij deze verdeling terechtkomen bij de inwoners van de gemeente Eemsdelta.
Het IMG heeft alle gegevens om dit te berekenen en ambtshalve uit te keren. Uit oogpunt van respect voor de gedupeerden is het essentieel dat zij deze (en andere) vergoedingen naar eigen inzicht, belastingvrij en zonder gevolgen voor een eventuele uitkering of toeslag kunnen besteden.
Al het voorgaande is gericht op individuen jegens wie de staat een ereschuld heeft. Daarnaast wordt gedacht aan geld om het toekomstperspectief voor de regio te verbeteren. Daarachter schuilt de principiële vraag of er ook sprake is van een ereschuld aan deelgebieden, een regio of de provincie als geheel.
Bodemschatten eigendom van de staat
Groningen is een wingewest (geweest), maar in Nederland zijn bodemschatten eigendom van de staat, niet van de mensen die er boven wonen. De ligging aan de rand van Nederland, zwakke economische structuur en de hoogste graad van energiearmoede zijn niet veroorzaakt door de gaswinning. Dat geldt wel voor andere effecten, zoals:
Negatief effect op vestiging en investeringen van bedrijven; achterblijvende investeringen in nieuwbouw en onderhoud/verbetering van woningen; negatief effect op migratiesaldo; verdwijnen karakteristieke bebouwing / erfgoed / landschappen; vermindering van sociale cohesie en leefbaarheid door versterkingsoperatie; gezondheidseffecten en mentale gevolgen van gebrek aan perspectief / onzekerheid, onder andere leidend tot verminderde arbeidsproductiviteit.
De meeste van deze negatieve effecten hebben hun neerslag in het Ommeland, niet in de stad Groningen. Daarom ligt het voor de hand bij de compensatie bovengenoemde verdeelsleutel te gebruiken (optelsom van de grondsnelheden boven een drempelwaarde van 1 mm/s). Zo wordt rekening gehouden met verschillen in bevingsbelasting die inwoners van de gemeenten hebben ondergaan.
Niet als ‘redding’ van de gemeentebegroting
Het bedrag per gemeente dat daaruit resulteert zou in een herstelfonds gestort kunnen worden met jaarlijkse trekkingsrechten voor een periode van bijvoorbeeld 25 jaar.
Zo wordt de beschikbaarheid van deze middelen onafhankelijk van de grillen van de landelijke politiek in de komende jaren. Niet als ‘redding’ van de gemeentebegroting, maar te besteden aan maatregelen die de negatieve gevolgen van de gaswinning compenseren.
Ook initiatieven van burgers en ondernemers dienen via lichte procedures toegang te krijgen, waarbij lessen getrokken kunnen worden uit een evaluatie van het project Toukomst van de NCG.
Positieve impuls regio als geheel
Dan zijn er nog de grote projecten waarvan een positieve impuls wordt verwacht voor de regio als geheel: Lelylijn, groene waterstof, overschakelen naar duurzame landbouw, energietransitie.
De initiatiefnemers zouden gemeenten kunnen vragen welk deel van hun trekkingsrechten in het herstelfonds zij daarvoor als (mede)financierders in willen zetten. Het alternatief is een apart compartiment in het herstelfonds, waarover de provincie zeggenschap heeft.
Essentieel is dat alle bestuurders zich laten leiden door het diepe besef dat het zwaartepunt van de inlossing van de ereschuld bij hun daadwerkelijk door bevingen geraakte burgers moet liggen.
George de Kam is emeritus hoogleraar Volkshuisvesting en grondmarkt aan de Rijksuniversiteit Groningen