Ze zijn tussen de 8 en 18 jaar en weten allemaal wat ze later willen worden. In vijf dagen maak ik met een groep kinderen en jongeren een voorstelling. Het thema is Aziatische horror, ter voorbereiding heb ik een doos zwarte pruiken besteld en een hoop horrorfilms (her)bekeken. Bij het voorstelrondje vertelt de een dat ze later dierenarts wil worden, de ander wil later op de afdeling gelaatsprothetiek werken. De meesten willen professioneel acteur worden.
Ik dacht dat ik ook loempiabakker moest worden
Vanaf welke leeftijd wist ik wat ik wilde worden? Mijn dromen waren lange tijd begrenst, ik dacht dat er voor mij niets anders op zat dan later, net als mijn vader, ook loempiabakker te worden. Deze kinderen hebben grootse dromen, ambitie. In een snelkookpan werken we toe naar een voorstelling die we einde van de week voor publiek gaan spelen. Ze spelen alsof hun leven ervan afhangt. We griezelen, worden zombies en creëren een hoop enge scenes. Zo eng dat ik op dag drie een klacht krijg van één van de ouders. Haar dochter kon die nacht niet slapen, ze vond haar eigen gecreëerde personage té eng. Bang voor zichzelf geworden. Dat doet me denken aan een thriller die ik op mijn 11de schreef. Bij de ontknoping werd ik zo bang van mijn eigen verhaal, dat ik hem niet af durfde te schrijven.
Je moet ook een beetje irritant en lastig zijn
Ik stel het meisje gerust, en denk ook: met zo’n grote fantasie gaat het helemaal goedkomen met haar acteursaspiraties. Dat is het magische aan theater. Een wereld creëren die voor het moment de echte wereld overneemt. Om het te halen als professioneel acteur is er meer voor nodig dan alleen goed kunnen spelen. Sommige kinderen vertonen op deze leeftijd al actreutel-gedrag, zo noemen we dat. Je moet ook een beetje irritant en lastig zijn. Kinderen die me bij de lunch storen, omdat ze een idee hebben, en zelfs nog een beter idee. Geweldig. Kinderen die op eigen houtje een scène hebben bedacht en erop staan om hem aan me te laten zien na de repetitie. Geweldig. Daar mis ik mijn trein graag voor.
Je nek uitsteken, moedig zijn
Een van mijn meest jonge kandidaten heeft zelf een griezellied geschreven en wil het, al doet ze het met knikkende knieën, graag aan de groep laten horen. Geweldig. Nog een ander komt ongevraagd aanzetten met kostuums en nepbloed. Je nek uitsteken, moedig zijn, staan voor je ideeën, je ruimte claimen, met aanbod komen, allemaal kwaliteiten.
Op de dag van de voorstelling is het snikheet, de pruiken kriebelen en ze zijn moe. Sommigen hebben thuis onderhandeld om een dag later op vakantie te gaan, zodat ze hier kunnen zijn. Een jongen heeft zelfs zijn eigen verjaardagsfeest overgeslagen. De offers worden al op jonge leeftijd gemaakt. Ik stel voor aan het meisje dat we haar te enge zombie ook kunnen veranderen. ‘Nee,’ roept ze resoluut. Dit moet absoluut zo gespeeld worden, dan maar nachtmerries. ‘Als ik er bang van word,’ zegt ze, ‘weet ik zeker dat het publiek het ook gaat zijn.’ Zij wil actrice worden, uiteindelijk is dat nog veel enger.