Het Veenpark in Barger-Compascuum is toe aan een nieuw tijdperk. Daar hoort een koers bij die recht doet aan het verhaal van de Veenkoloniën.
Met een schip door een landschap vol kanalen varen. Veenputten bekijken. Zien hoe uit drassige grond turf wordt gestoken, gedroogd, gestapeld, getransporteerd en verbrand. Naar school gaan zoals dat begin vorige eeuw gebruikelijk was. Kijken hoe een klompenmaker, smid en schoenmaker met hun handen werkten. De woning van een turfsteker bezoeken. In het café de achterdocht wegspoelen met jenever.
Al bijna zestig jaar wordt langs de Runde — een deels verborgen moerasbeek tussen Zwartemeer en Ter Apel — de geschiedenis van het veen en de turfwinning verteld. Makkelijk ging dat nooit; niets gaat vanzelf in deze streek. Maar het gebeurde wel. Vooral dankzij de familie Keuter, die de eindjes aan elkaar knoopte door in het Veenpark toeristen te ontvangen en bruiloften en andere feesten mogelijk te maken.
Dat verdienmodel lijkt zijn beste tijd te hebben gehad. Het park heeft het financieel zo moeilijk dat structurele subsidie noodzakelijk is — niet voor het organiseren van partijen, maar voor het vertellen van het verhaal van het veen. Zowel de provincie Drenthe als de gemeente Emmen is onder voorwaarden bereid die subsidie te verstrekken. Probleem is dat het park (nog) niet aan alle voorwaarden kan voldoen.
Nergens wordt het verhaal zo aanschouwelijk en tastbaar gemaakt
Vorige week werd bekend dat de directie het Veenpark in de verkoop heeft gezet. Zijn er ondernemers bereid om de exploitatie en de pacht van de grond over te nemen — en wel zó dat het verhaal van de Veenkoloniën op een levendige, museale en eigentijdse manier kan worden verteld? Niet alleen aan bezoekers die nog zoethout kochten voor een cent, maar ook aan de kinderen van hun kleinkinderen?
Het is waar: de concurrentie is groot. Het Smalspoormuseum in Erica, Collectie Brands in Nieuw-Dordrecht, het Van Gogh-huis in Nieuw-Amsterdam — ze vertellen hetzelfde verhaal, elk op hun eigen manier. Het Drents Museum in Assen doet dat ook, net als het Veenkoloniaal Museum in Veendam. En voor wie geen verschil ziet tussen zand en veen, zijn er nog museumdorp Orvelte en museum Ellert & Brammert in Schoonoord.
Toch verdient het Veenpark een nieuwe toekomst. Omdat het verhaal van de Veenkoloniën nergens zo aanschouwelijk en vooral tastbaar wordt gemaakt als in Barger-Compascuum. En omdat er nog veel meer is te vertellen.