Wandelen over alle Waddeneilanden, zonder tussendoor naar de vaste wal te gaan: het vergt wat planning, maar het kán. Verslag van een voettocht langs duinen, dijken en strand. Wat. Is. Het. Hier. Mooi!
Het is een beetje doorstappen, deze vroege zondagochtend op de Waddendijk op Ameland. Terwijl de opkomende zon een goudkleurige lichtshow verzorgt tussen wolken en Waddenwater, doemt in de verte de veerkade op. Dáár ligt de boot die ik niet wil missen: de boot van 08.00 uur naar Schiermonnikoog. De enige boot van vandaag, van deze week, zelfs de laatste van het seizoen. Slechts drie keer per jaar maakt de ‘Robbenboot’ de overtocht tussen de twee oostelijkste Waddeneilanden – althans, bewoonde, Nederlandse Waddeneilanden.
Ik ben ruim op tijd en nestel me boven op het zonnedek. Precies om 08.00 uur gaan de trossen los en beginnen we puffend aan de zigzaggende oversteek door de geulen in de Waddenzee. Halverwege loopt de boot heel even vast op een zandplaat. Na een paar minuten trekt het opkomende tij het vaartuig weer los en glijden we verder. Na bijna vier uur varen, zonnende zeehonden passerend, bereiken we Schiermonnikoog en kan ik mijn wandelproject voortzetten.
Foto: emka74 Foto: emka74
Vakantiedoel
Want een ‘project’ mag ik het wel noemen: lopend van Den Helder naar Lauwersoog, over de eilanden, zonder tussendoor terug te keren naar het vasteland. Als wandelliefhebber leek me dat een interessant vakantiedoel – geen Schipholellende voor mij dit jaar – en na het voltooien van de driedaagse Vierdaagse in juli heb ik de wandelkoorts flink te pakken.
Begin augustus ga ik zoeken op internet. Fietsers op Ameland hebben me vorig jaar verteld dat er bootverbindingen zijn tussen alle eilanden; weet ik veel. Maar het blijkt te kloppen. Met de kanttekening: tussen Terschelling en Ameland én tussen Ameland en Schiermonnikoog varen die boten alléén in het hoogseizoen, en dan nog maar drie à vier keer per jaar. In feite zijn het dagtripjes vanuit Ameland naar de buren, maar een enkele reis kan natuurlijk ook.
De waddeneilanden
Uitgaande van gemiddeld 25 kilometer wandelen per dag moet ik een beetje puzzelen. Ik begin aan de oostkant: eerdergenoemde boot van Ameland naar Schiermonnikoog. Als die is vastgelegd – er is plek genoeg – ga ik speuren naar de ‘voorgaande’ verbinding, naar Ameland toe. Het valt mooi in elkaar: op de donderdagavond kan ik vanaf Terschelling de oversteek maken.
Verboden gebied
Twee van de drie knelpunten opgelost. Er is er nog ééntje: de verbinding Texel-Vlieland. Een kippeneindje. Maar de boot arriveert op de Vliehors, het zuidelijkste stuk Vlieland. Eén grote zandvlakte, militair oefenterrein, én verboden gebied. Althans: door de week. De VVV op Vlieland vertelt me dat het gebied in het weekend wél opengesteld is. Op alle andere dagen moeten arriverende reizigers zó vanaf de boot verplicht overstappen op de Vliehors Express, een safari-achtige bus. Maar op zaterdag en zondag mogen wandelaars hun gang gaan en de twaalf kilometer naar ‘bewoond’ Vlieland te voet afleggen. Dát wil ik, en dus boek ik een kaartje voor de zondag.
Foto: TasfotoNL Foto: TasfotoNL
Voor de overige reguliere veerverbindingen (Den Helder-Texel, Vlieland-Terschelling en Schiermonnikoog-Lauwersoog) heb ik vervolgens voldoende keus. Rekenend met de wandelafstanden kom ik op twee nachten per eiland, eentje meer op Ameland.
Nu nog de slaapplekken. Dat blijkt, net als voorgaande coronajaren, nog niet zo eenvoudig. Veel bellen en mailen, maar uiteindelijk lukt het: onderdak op elk eiland, op een locatie waarbij ik de vertrekkende veerboot telkens te voet kan halen. Taxi’s of bussen zijn uit den boze op mijn wielloze Waddenwandeling. Het wordt deels hotels, deels ‘Vrienden op de Fiets’, een concept waarbij je betaalbaar slaapt bij particulieren thuis.
Onderbroeken
Op een vrijdagochtend stap ik in Den Helder dan monter aan boord van de boot naar Texel. Het is warm, het staartje van de hittegolf van medio augustus. Mijn rugzak weegt zo’n 13 kilo, 2 liter water meegerekend. Het zal niet lang duren voordat ik ontdek dat ik tóch nog te veel heb meegenomen: zeven T-shirts en zeven onderbroeken, dat had flink minder gekund. Al doende leert men.
De eerste dag is pittig. Wennen aan de rugzak, de broeierige warmte: mijn gastvrouw ’s avonds vertelt dat de luchtvochtigheid op de Wadden altijd hoger is dan op de wal. Desondanks: ik geniet! Kriskras over het eiland, via Den Hoorn, het pittoreske Den Burg en een lange dijk langs de Waddenzee naar De Cocksdorp, het einde van de wereld, maar ze hebben wél lekkere biertjes. Na 32 kilometer lopen gaan ze erin als Gods woord in een ouderling.
Foto: Jan van der Wolf Foto: Jan van der Wolf
De volgende dag via de Noordzeeduinen en dito strand naar zonovergoten De Koog en terug. Zo zal ik het telkens doen: arriveren op een eiland, wandelen naar de slaapplek, en vandaaruit de volgende dag - zonder zware rugzak - een ander rondje lopen. Van Waddenzee naar Noordzee, over schelpenpaden en heidelandschappen, door dennenbossen, over stille, uitgestorven, uitgestrekte stranden. Ik wen aan het krijsen van de meeuwen, het ruisen van de golven en het knisperen van het schelpenpad. En ik richt me telkens op de vuurtorens die overal zichtbaar zijn.
Surrealistische ervaring
Na Texel de overtocht naar Vlieland, de Vliehors dus, de ‘kleine Sahara van het Noorden’. Een pretentieuze bijnaam, maar ik snáp het. Het is een surrealistische ervaring, midden op die zandvlakte, witblikkerend zand zo ver het oog reikt. En aan het einde schittert de zee. Het doet me denken aan de Salar de Uyuni, de beroemde zoutvlakte in Bolivia. Mijn reisje kan al niet meer kapot.
Foto: Firn Foto: Firn
Vlieland is leger dan Texel. Ook lieflijker, stiller. Het enige leven is in het enige dorp Oost-Vlieland, daar waar m’n bedje staat. Hier groeide Liesbeth List op, als (aangenomen) dochter van de vuurtorenwachter. Het pad omhoog naar de vuurtoren is naar haar vernoemd.
Voort gaat de tocht, per snelboot naar Terschelling. West-Terschelling is – voor Waddenbegrippen – druk. Mijn doel is het andere uiteinde van het eiland, Oosterend. De volgende ochtend gaat het nóg verder, over de onbewoonde Boschplaat die richting Ameland priemt. Ik loop tot het einde en wandel terug via het strand. Ik zie een dode zeehond, ik neem poedelnaakt een duik in de Noordzee, geen mens te bekennen, het kan gewoon.
Magische tocht
Op Terschelling, dag drie daar, weer terug naar het westen, naar de avondboot naar Ameland. Dik drie uur varen tijdens zonsondergang. Ook hier zeehonden onderweg, en als we Ameland naderen zwiept de vuurtoren zijn licht over de zwarte golven. Het is een magische tocht. Door het pikkedonker, bijna op de tast, loop ik nog een uur naar mijn logeeradres in Buren.
De volgende ochtend verken ik ‘hoofdstad’ Nes en ben ik aangenaam verrast. Het blijkt een soort openluchtmuseum vol schattige oude huisjes te zijn. Toeristisch, zeker, maar ook gewoon mooi.
Foto: emka74 Foto: emka74
De wandeldag erna voert via een heerlijk, zonovergoten duinpad naar de westpunt. Naar, jawel, de vuurtoren. Terug via de dorpjes Hollum, Ballum en de Waddenkust. Ik begin inmiddels te wennen aan de panorama’s. En hoe mooi die ook zijn, ik betrap mezelf op enige verzadiging, enige behoefte aan variatie. De volgende ochtend, tijdens de eerder beschreven vroege wandeling naar de boot, ben ik dat acuut weer vergeten. Wat. Is. Het. Hier. Mooi!
Foto: Ivonne Wierink Foto: Ivonne Wierink
Schiermonnikoog vormt het toetje. De rechterhelft van het eiland is leeg, volkomen leeg, en nagenoeg onbegaanbaar. Dus na anderhalve dag heb ik gezien wat er valt te zien. Tijd voor terugkeer naar de wal.
Twee dagen loop ik nog. Van Lauwersoog naar aangename verrassing Dokkum, en daarna naar Leeuwarden, langs het traject van de Elfstedentocht, over het bruggetje van Bartlehiem.
Op een terras in de Friese hoofdstad overpeins ik mijn tocht. In totaal 330 kilometer gelopen, waarvan 275 op de eilanden. Heb ik een favoriet, vragen mensen me. Niet echt. Het ene eiland heeft meer reuring, het andere meer stilte. Buzzing West-Terschelling versus de zen-duinen van Vlieland. Een kwestie van smaak en stemming dus. En alles overziend denk ik: wad heb ik genoten.
Foto: Jan van der Wolf Foto: Jan van der Wolf
Wadden al jaren populaire bestemming: een miljoen vakanties door Nederlanders
De Waddeneilanden zijn al sinds jaar en dag een populaire toeristische bestemming. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft niet veel recente cijfers, aldus de persdienst. In vakantiejaar 2020 (van 1 oktober 2019 tot en met 30 september 2020) hielden een miljoen Nederlanders vakantie op de eilanden – of iets preciezer: hielden Nederlanders daar een miljoen vakanties. Het jaar daarvoor waren dat er evenveel. In 2018: 1,1 miljoen, in 2017 1,2 miljoen. Daarbovenop kwamen er nog zo’n 200.000 buitenlandse vakantiegangers, vooral Duitsers en een klein aantal Belgen, blijkt uit oudere cijfers. CBS-cijfers per eiland zijn niet voorhanden. Ter vergelijking: aan de Zeeuwse kust verbleven in 2015 ruim 1,7 miljoen toeristen, inclusief de buitenlandse.
Het toerisme heeft op de Wadden tot een bijzondere economie geleid. Zo waren er (in 2017) 27 horecabedrijven op duizend inwoners; landelijk is dat aantal vier op duizend. Ook het aantal winkels ligt hoger. Van de twintigduizend woningen op de eilanden zijn er 11.500 regulier en ruim 8500 recreatiewoning.