De meeste mensen hebben voldoende aan 5 dagen à 40 minuten achtereen voor de lamp zitten. Foto: Corné Sparidaens
De donkere dagen voor kerst: niet iedereen vaart er wel bij. Ruim 10 procent van de mensen heeft last van winterblues en voelt zich somber. Douwe van Tuinen ziet ze dagelijks in het UMC Groningen, waar hij lichttherapie geeft. „In een paar dagen tijd is er al verschil. Licht is een heel krachtig middel.”
Als je het niet weet, valt het niet op. Toch ziet de spreekkamer van Douwe van Tuinen (45) in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) er net even anders uit dan die van zijn collega’s. Zijn bureau staat op een andere plek: dichter bij het raam, zodat hij optimaal van het daglicht kan profiteren.
„Die tafel daar neerzetten is een van de eerste dingen die ik heb gedaan. Eigenlijk mag het niet, want alle kamers moeten er hetzelfde uitzien; het zijn flexplekken. Maar ik werk hier 5 dagen per week. Dit is mijn kamer.”
Van Tuinen werkt met licht. Hij geeft lichttherapie aan mensen die lijden aan een winterdepressie. Jaarlijks komen daarvoor zo’n vijfhonderd patiënten naar het UMCG.
Licht: het is een wonderlijk iets. We hebben het sowieso nodig om te kunnen functioneren. Zonder licht zou de aarde, en onze voedselketen, niet kunnen bestaan. Maar er is meer aan de hand.
„Licht geeft ons energie” zegt Van Tuinen. „Het maakt ons alert en vrolijk. Bovendien is het een tijdgever.” Licht geeft een seintje dat de dag is begonnen, zodat ons lichaam stopt met het aanmaken van het slaaphormoon melatonine en we in beweging komen. Vergelijk het met een bloem die haar knop opent.
Dat er minder daglicht is in de herfst en de winter – de dagen zijn korter én het licht is minder fel – is voor de meeste mensen niet problematisch. Maar voor anderen wordt met het afzwakken van het licht ook het leven zelf minder licht.
„Zij voelen zich leeg, verdrietig of prikkelbaar. Ze slapen slecht en hebben weinig energie. Of ze slapen juist veel, maar worden alsnog niet uitgerust wakker”, beschrijft Van Tuinen.
‘Ik heb een zomerversie en een winterversie’
„Ook gevoelens van waardeloosheid komen voor. Mensen zeggen soms: ‘Er is een zomerversie en een winterversie van mezelf. In de zomer gaat alles makkelijk en in de winter kan ik me nergens toe zetten. Ik doe wat ik moet, maar met tegenzin’. Veel mensen gaan zich in de winter ook isoleren. Het typische is dat er niets is gebeurd in hun leven wat deze gevoelens veroorzaakt.”
Behalve dus dat het herfst is geworden en er minder daglicht is. Minder licht dat via de ogen naar de hersenen gaat, waar het zowel de interne klok aanstuurt als dat het iemands stemming beïnvloedt.
Het begin van de herfst is vaak het moment dat de winterblues toeslaat. Van alle Nederlanders heeft naar schatting 11 procent er last van, waarbij 3 procent een echte winterdepressie heeft en 8 procent een winterdip, de mildere variant.
Afhankelijk van genen
Van Tuinen zou niet raar opkijken als bij nieuw onderzoek de cijfers hoger uitvallen. „We komen steeds minder buiten. Kijk alleen al naar het boodschappen doen en winkelen. Steeds meer mensen bestellen online in plaats van dat ze naar een fysieke winkel gaan.”
De percentages verschillen per land, met een duidelijk patroon: hoe verder van de evenaar, hoe hoger het aandeel mensen met een winterdepressie. Van Tuinen: „Er is één uitzondering: IJsland. Daar komt winterdepressie amper voor. De IJslanders zijn genetisch zo geëvolueerd dat ze er niet meer gevoelig voor zijn.”
Want genen zijn de boosdoeners van seizoensafhankelijke depressies. Dit verklaart waarom de één zich door herfst en winter heen worstelt en de ander er fluitend doorheen huppelt. En een weekje naar de zon helpt ook niet altijd. „Bij de één werkt het wel en bij de ander niet. Sommigen zeggen: ‘Als ik na zo’n week terugkom in het donkere gat van Nederland, ga ik helemáál onderuit’.”
Douwe van Tuinen bij een van de daglichtlampen die bij de therapie worden gebruikt. Foto: Corné Sparidaens
40 minuten
Als kind was Douwe dol op de discobollen die hij op zijn kamer had, maar verder dan dat ging zijn fascinatie voor licht nog niet. Hij werd verpleegkundige en deed de master orthopedagogiek er later in deeltijd bij. Tijdens een stage bij het Universitair Centrum Psychiatrie van het UMCG kwam hij in aanraking met lichttherapie. De therapie wordt daar nu bijna 40 jaar gegeven. Van Tuinen is inmiddels coördinerend behandelaar.
Hij toont de ruimte waar de lichttherapie om draait, verderop in de gang. De lampen zijn een soort lichtbakken, die licht met een kracht van 10.000 lux uitstralen op de plek waar de patiënt zit, op 42 centimeter afstand. Dit is vergelijkbaar met het zonlicht dat iemand op zich krijgt op een onbewolkte zomerse dag ongeveer een uur na zonsopgang, maar dan zonder het UV-deel.
Mensen zeggen soms: ‘Er is een zomerversie en een winterversie van mezelf’
Patiënten worden vroeg in de ochtend behandeld. Zij moeten 40 minuten per dag voor de lamp zitten en er geregeld kort in kijken. 5 dagen achter elkaar 40 minuten is voor twee derde van de mensen genoeg. Hun dag- en nachtritme is dusdanig hersteld, ‘gereset’, dat ze ermee de winter doorkunnen. Voor de rest volgt, na een stopweek, een tweede week. Als alles goed gaat, kan dat thuis met een leenlamp. Zo nodig volgt daarna vaker een week.
„Het is belangrijk om lichttherapie toe te passen bij beginnende stemmingsklachten. 5 dagen zijn dan vaak voldoende om de biologische klok weer in het juiste ritme te zetten.”
Hoe dat kan? „In de ogen zitten bolletjes die gevoelig zijn voor blauw licht, het deel van licht waar je alert van wordt. Zij geven een elektrisch stroompje door aan de biologische klok, die daardoor in het 24 uurs-ritme gaat lopen. Bij de meeste mensen loopt die klok niet exact in een 24 uurs-ritme. Zonder voldoende licht in de ochtend gaat hun klok uit de pas lopen en duurt de dag geen 24 uur meer. Andere processen verlopen dan ook uit niet meer in het juiste ritme. Dat merk je ook duidelijk wanneer je van Nederland naar Amerika reist, door het tijdsverschil.”
Een klein deel van de 500 patiënten, een groep van ongeveer 15 mensen, heeft het hele seizoen een lamp nodig. „En soms is lichttherapie niet voldoende en schrijven we antidepressiva voor.”
Voor kinderen zijn er speciale lampen. Die zijn niet kleiner, maar juist groter. „Kinderen zijn beweeglijker, vandaar.”
‘Uniek in de wereld’
Van Tuinen benadrukt dat niet iedereen zomaar even ‘een lichtbad’ kan komen nemen. „Er moet echt een depressie zijn vastgesteld. Onze begeleiding is belangrijk. Wij monitoren mensen gedurende een langere periode, waarbij ze herhaaldelijk vragenlijsten moeten invullen over hoe ze zich voelen. Op het moment dat ze depressieve klachten beginnen te krijgen, kan de behandeling direct starten. Zo zijn we er op tijd bij. Dit volgsysteem is uniek in de wereld.”
Doorgaans beginnen mensen op dag 3 op te knappen. Van Tuinen lacht als hem wordt gevraagd of hij dat zelf ook merkt. „Je ziet ze inderdaad opbloeien. In ons oude gebouw wachtten de mensen gezamenlijk op hun behandeling. Op de eerste dag was iedereen in zichzelf gekeerd en zei niemand iets. Maar op de 4de en 5de dag zat iedereen met elkaar te kletsen! Ik had bij mijn ronde na afloop dan bijna te weinig tijd om bij iedereen langs te gaan, zo lang wilden ze praten.”
Hij krijgt in de reacties van zijn patiënten te horen dat ze weer energie hebben om met anderen om te gaan. Dat ze er plezier in hebben zelfs. „Mensen zeggen vaak: ‘Had ik dit maar eerder geweten’. Ze hebben vaak jarenlang geworsteld en zelf dingen geprobeerd, zoals een daglichtlamp thuis.”
Bipolaire stoornis
Waarmee hij niet wil zeggen dat die lampen niet deugen. „Licht is een heel krachtig middel. Ter illustratie: er zijn mensen met een bipolaire stoornis van wie de manische kant opvlamt als ze in de zomer naar Scandinavië gaan, waar het heel lang licht is. Dus krachtig is licht sowieso. Maar zo’n lamp moet je wel goed gebruiken, consequent, elke dag op een vast tijdstip. Daar gaat het vaak mis.”
Ook de sterkte steekt nauw. „Als er op een lamp staat dat hij 10.000 lux is, blijft daar misschien maar 2000 lux van over op de plek waar je zit. Dan moet je hem eigenlijk al 15 centimeter voor je gezicht houden.”
En de lichttherapiebrillen dan die tegenwoordig te koop zijn? Daarbij zit het licht dicht op je oog en kun je gewoon je gang gaan in en om het huis terwijl je hem draagt. Van Tuinen waagt zich niet aan een advies. „Wij hebben het niet onderzocht. Volgend seizoen gaan we mogelijk een lichtbril testen. Ik ben heel benieuwd.”
Advies: ga naar buiten
Een goede raad die hij mensen sowieso wél kan geven: ga naar buiten. Het liefst in de ochtend, want dan zit er het meeste blauw licht in zonlicht. Dit blauwe licht maakt energiek; dat is de reden waarom je ‘s avonds op tijd met je schermgebruik moet stoppen, want ingeschakelde smartphones, tablets en tv’s stralen dit blauwe licht ook uit.
Ben je gevoelig voor een winterdip, dan kan het ook helpen je verlichting thuis onder de loep te nemen. Zelf heeft Van Tuinen een grote daglichtlamp in de keuken. Die gaat direct na het opstaan ‘s ochtends aan. „Ik heb geen last van winterdepressie in de zin dat ik niet kan functioneren. Maar wij letten thuis wel op het licht. Die daglichtlamp geeft mij energie. Sommige dagen moet ik om 6 uur op; dat is niet mijn natuurlijke ritme.”
Douwe van Tuinen: ,,We zien de mensen veranderen." Foto: Corné Sparidaens
Ook op de kinderkamers is de achtergrond van Van Tuinen merkbaar. Daar hangen lampen met een zogeheten biodynamische werking. Die hebben drie standen: één met fel licht, één met warmer licht en één waarin helemaal geen blauw licht zit. „De led-lampen die iedereen tegenwoordig heeft, zijn helemaal niet zo goed. Ja, ze zijn energiezuinig, maar het licht van gloeilampen heeft een veel breder spectrum, inclusief infrarood licht. Dat is natuurlijker.”
Het allerbeste voor je ritme en je gemoed, zegt Van Tuinen, zijn lampen die meekleuren met het daglicht buiten. „Maar die zijn aan de prijs. En vaak is verlichting juist een sluitpost bij de inrichting.”
Licht
Het zichtbare licht bestaat uit de kleuren van de regenboog. Daarnaast bestaat licht uit het voor ons niet-zichtbare UV- en infraroodlicht. Bij lichttherapie tegen winterdepressie wordt het natuurlijke daglicht zo goed mogelijk nagebootst, maar zonder het UV.
Licht heeft op meer vlakken een helende werking. Zo kunnen ook huidziektes zoals psoriasis en eczeem ermee worden behandeld. Hierbij wordt juist wel UV-licht gebruikt. Infraroodlicht tot slot wordt onder meer ingezet tegen spierpijn, gewrichtspijn en bij wondgenezing.