De zomer lokt de mens naar buiten. Ook met glas, bord en bestek in de hand. Voor deze zomerserie zwiert culinair journalist Jacques Hermus langs de buitendeurse eettafels. Vandaag: de langs mobiele kraampjes.
Het belletje dat rinkelde, het geluid van een tweetakt brommertje dat aan kwam rommelen. Als kind renden we naar buiten, want de ijscoman kwam er aan. Drie, vier smaken: aardbeien, vanille, chocolade en wellicht roomijs. Een kinderhand was snel gevuld, de mond ook.
De ijscomannen van toen zijn de ijssalons of gelateria’s van nu. Op een zomerdag staan rijen – al dan niet aangevuurd door TikTok – voor de ijsjuweliers om te kiezen uit tientallen smaken en kleuren, van blauw smurfenijs tot zachtgroen olijfijs.
De IJsscheppers uit Groningen hebben geen rinkelende belletjes of een bakfietsbrommer met een luifel erboven. De ijscowagen van dienst van is vandaag een Fiat 900 uit 1979. Omgebouwd door de firma Morrisson in Southampton tot ijscowagen. ,,Daar zijn er maar vijftig van gemaakt, en wij hebben er drie van.”
‘Wij’, dat zijn Jory de Groot en Jorn Broesder van De IJsscheppers. Samen bakte het paar twee jaar geleden nog poffertjes op Bonaire, een onderneming die ze startten nadat ze elkaar waren tegengekomen op een cursus sociaal ondernemen op de Utrechtse universiteit. Jory was toen projectmanager bij de overheid, Jorn afkomstig uit de sociaal-pedagogische hulpverlening. ,,Opschalen van onze poffertjeskraam lukte niet op Bonaire, maar we wilden iets opzetten waarin gastvrijheid, kleinschalige horeca, kortdurende klantcontacten en sociale impact de vier pijlers waren.”
IJsco’s uit een paardenkoets, motor met zijspan en Thaise bakfiets
Via een advertentie op Marktplaats zagen ze een aantal nostalgische ijscokarren te koop. Inmiddels rijden ze naast de drie befaamde roodwitte Mattie Gelatie-wagens ook met een paardenkoets, ponywagen, handkar, motor met zijspan en een Thaise bakfiets langs feesten en partijen. En hebben ze in Oudewater – Jory’s geboorteplaats in Zuid-Holland – de Italiaanse ijssalon Roberto’s IJssalon overgenomen. ,,Onze eerste fysieke winkel.” Sindsdien pendelen ze tussen Groningen, waar ze ijs maken op bedrijventerrein Het Witte Lam, en Oudewater.
En dan te bedenken dat ze tot een paar jaar geleden niet zoveel van ijs wisten. Maar een opleiding ijsbereiding en klassieke ijsrecepten van Roberto verder kijken ze vol verwachting naar de toekomst. ,,Maar stapsgewijs, we willen niet een te grote broek aantrekken.”
Eerst stonden ze met hun karren op markten en braderieën, maar dat vonden ze minder leuk. Net als de grote evenementen waar de afdracht aan de organisatie al zo groot is dat je het nauwelijks terugverdient. Geef hen maar festivals als Noorderzon in Groningen – waar ze dit jaar ook staan – privéfeesten of bedrijfsuitjes. ,,Lekker compact, en kunnen we ook aandacht aan de klanten besteden.”
En aan hun product, dat ze zo lokaal , sociaal en duurzaam mogelijk maken. ,,Onze bakjes worden bestickerd door leerlingen van de mytylschool, melk halen we bij de biologische boer en we werken samen met migrantenvrouwen van het project Vanhulley.” En dan natuurlijk het ijs. ,,Dat brengt mensen samen, geeft een gedeeld genietmomentje.”
In hun ‘fabriek’ maken ze ruim dertig smaken. ,,Die hebben we natuurlijk niet in alle karren.” Net zomin als ze het met eiwit verrijkte ijs, dat ze in samenwerking met het Martiniziekenhuis hebben ontwikkeld voor bepaalde patiënten, commercieel op de markt brengen. ,,Leuk uitstapje, voor mensen om op kracht te komen. Maar we willen niet beweren dat ijs gezond is, want daarvoor zit er te veel suiker in.”
Wat wel gezond is, is haring. Onze volvette vis uit de Noordzee duikt in oude stadse zwart-wit beelden nog wel eens op als uitgestalde waar op een van de vele haringkarren. Meestal stonden die karren op of nabij een brug, op plekken met een hoge voorbijgangersdichtheid. In de stad Groningen bijvoorbeeld bij de Westerhaven of de brug naar de Oosterpoort.
Raymond Weessies heeft tegenwoordig ook een haringkar. ,,Vooral voor feesten en partijen. Haringfeestjes vooral.” De kar heeft hij op de kop weten te tikken bij een wagenbouwer waar hij ook zijn andere kramen vandaan heeft. Weessies staat namelijk op de enkele markten in de stad Groningen met vis onder de naam Poseidon. ,,De kar past precies in ons Mercedesbusje, dus die kunnen we overal mee naar toe nemen.” Maar de vis moet wel snel worden uitgeserveerd, want anders dan de ‘gewone’ kramen heeft de oude haringkar geen koeling.
De haringkar past natuurlijk in een oude traditie. Weessies herinnert zich dat hij als jongetje bij de tuinen op de Piccardthof in Groningen van een karretje wel eens een haring kreeg, met een ‘zure bom’. En ondanks het feit dat de ouderwetse handkar uit het straatbeeld is verdwenen, is haring is nog steeds een hot item. ,,Ik denk dat ongeveer 50 procent van de verkoop bij de zaak om haring gaat. De ene helft eet hem hier ter plekke op, de ander neemt de vis mee naar huis.”
En serveert hij dan de haring op de Amsterdamse of de Scheveningse manier? ,,Toeristen vragen me wel eens hoe ze de vis moeten eten. De Scheveningse, of ‘Dutch way’, is dat je hem in zijn geheel aan de staart pakt en hem in je mond laat glijden. De Amsterdamse manier is in stukjes gesneden op een bakje met wat gesneden uitjes erbij.” Naar verluidt waren die uitjes in vroeger tijden bedoeld om de geur van een wat verouderde haring te verbergen. ,,Slimme jongens, die Amsterdammers.”
Een visioen met stoomlocomotief met rook en messing
Amsterdammer van geboorte, maar Groninger van bewoning, is Eric Vrijn van Wodans Foodtruck. Iemand die de hotdog van de New Yorkse kraampjes een nieuw gezicht geeft met zijn Wodan’s Worsten. ,,Die hebben we op eigen recept laten maken bij een worstenmaker, die er ook prijzen mee heeft gewonnen van het worstenmakersgilde. Op festivals en feesten word je doodgegooid met burgers, maar dat is eigenlijk een alleen maar een stukje geschroeid vlees, waar je broodjes en wat sauzen omheen doet. In een worst gaat van alles, met het koken en roken van het vlees krijg je een velletje bomvol smaak.”
Vrijn, van oorsprong meubelmaker en later aannemer, had al wat ervaring in de verkoop van etenswaar – ,,ik stond in een kraam bij het Amsterdamse Museumplein” – maar in Groningen ging hij zelf aan de slag. ,,Eerst dacht ik nog aan zoiets als tosti’s, maar ik had een visioen met een stoomlocomotief met rook en messing, een beetje Harry Potter-achtig. Ben dan ook dol op mythologie en festivals die daar op inspelen. Een beetje fantasy, een beetje geschiedenis.”
Dus was de Vikingnaam Wodan – en dus Wodan’s Worsten – een appeltje-eitje. Zeker als je de ruige baard van Vrijn erbij denkt. Zijn beroepsopleiding hielp hem bij de inrichting van zijn karren en kramen. ,,Geen foodtrucks, maar een Volkswagenbusje en een kar die ik helemaal zelf heb kunnen vormgeven.” Dus veel ijzer en krulwerk, geschroeid hout, vuur, alles circulair van oud materiaal. Voortgetrokken door een, in Vrijns woorden, ‘oudere asociale pick up truck’. Waarmee hij van bruiloft – met thema’s als Peaky Blinders of de Middeleeuwen – naar festival rijdt.
,,Hoewel grote festivals niet altijd een feest zijn, gezien het hoge stageld dat je betaalt. Een festival als Noorderzon is dan wel weer een feestje.” Waar de worsten ongetwijfeld gretig aftrek vinden. ,,In 2019 verkocht ik vijfhonderd worsten, nu zit ik op een jaarverkoop van bijna 25.000 stuks.” Waarmee de hotdogs topdogs zijn geworden.