Archieffoto. Servicepunt van het Rode Kruis in Ter Apel vorig jaar. Foto: Boudewijn Benting
Er is zo’n armoede aan opvangplekken in Ter Apel, dat vluchtelingen soms dagen in een wachtkamer van de IND moeten slapen. Het Rode Kruis schiet te hulp. „Op de koude grond worden ze verkouden.”
Bij de vluchtelingenopvang in Ter Apel oogt het rustig. Heel anders dan de vorige keer toen het Rode Kruis daar kwam om te helpen. Toen zette de noodhulporganisatie extra tenten als slaapplekken neer. Nu lijkt er niets aan de hand.
Schijn bedriegt: voor de tweede keer moet het Rode Kruis ingrijpen bij onmenselijke situaties in Ter Apel. Het is het soort ingrijpen dat je eigenlijk in een ver en armoedig buitenland verwacht. Want het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft zó weinig opvangplekken voor vluchtelingen beschikbaar dat de wachtkamer voor registratie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als nachtlocatie wordt gebruikt.
Zaterdagavond deelde het Rode Kruis al dekens, kussens en slaapmatjes uit voor mensen in die wachtkamer. Zondag werden er douche-units geleverd, maar die zijn nog niet aangesloten. In de wachtruimte hebben vrijwilligers wat speelgoed en andere spullen neergelegd om de tijd te doden. „De maximale ‘slaapcapaciteit’ van 135 personen werd de afgelopen dagen voortdurend gehaald”, zegt Anna Strolenberg van Vluchtelingenwerk.
Vijf nachten op de grond
Maar een wachtkamer met tl-licht en plastic stoeltjes is geen slaapkamer. Als twee gezinnen vanuit de wachtkamers het IND-terrein aflopen staan de gezichten opgelucht. Een vader heeft zijn zoontje op de nek, een moeder haar kleintje in de arm. Zij zijn op weg naar een betere opvanglocatie.
De 'wachtkamers' van het IND zitten in de grijze gebouwen. Foto: DVHN
„Vooral bij gezinnen werd het schrijnend”, vertelt Strolenberg. Vluchtelingenwerk trok samen met het COA aan de bel bij het Rode Kruis. Met name de afgelopen week werd de situatie te bont. „Sommige mensen sliepen al vijf nachten op de grond. Zelfs iemand met een hernia en kleine kinderen. Ze konden al vijf dagen niet douchen. Mensen voelden zich opgesloten. Slapen deden ze in een stoel of op de koude grond. Ze werden verkouden.” Overdag moesten sommige asielzoekers in de kou buiten verblijven.
De omstandigheden verbeteren een beetje door de komst van het Rode Kruis, maar de asielzoekers moeten nog wel steeds overnachten in de wachtkamers van het IND.
Dat is al twee maanden het geval, vertelt IND-woordvoerder Britt Enthoven. „Het begon met één nacht die overbrugd moest worden, maar de afgelopen week liep de doorstroom dusdanig spaak dat mensen meerdere nachten in de wachtkamer door moesten brengen. Dat brengt praktische problemen mee: een wachtkamer is een kleine ruimte. Je hebt geen plek waar je kunt douchen of je tanden kunt poetsen. Eén nacht hier doorbrengen is heel vervelend en niet de bedoeling, maar meerdere nachten is echt problematisch.”
Niet meer buiten slapen
Zwijgend en rokend staan twee beveiligers in gele hesjes voor de ingang van het COA, direct naast het IND-terrein. Ze wijzen naar het grasveld waar vorige zomer op het hoogtepunt 700 vluchtelingen buiten moesten slapen. „Dat laten ze dit jaar niet weer gebeuren”, zegt de een. „Dat denk ik ook niet”, reageert de ander. „Het vriest ’s nachts.”
Maar wat het COA wel toelaat, is nachtverblijf in een wachtkamer die eigenlijk alleen bedoeld is voor registratie van nieuwe vluchtelingen. „Er zijn gewoon niet meer plekken, en we kunnen die mensen niet buiten laten staan”, verklaart Jolanda Bolt van het COA. ‘Voorportalen’ in Ter Apel, Assen en Amsterdam, waar niet-geregistreerde vluchtelingen wachten op een eerste gesprek, zitten ook vol.
Bolt: „We gaan mensen niet buiten laten slapen. We zijn met alle macht bezig om meer plekken te vinden.”
Hoe lang de hulp van het Rode Kruis nodig is, durft Sandra van Houten van het Rode Kruis niet te zeggen. „Zolang de vraag er is en wij hulp kunnen bieden, blijven we dit doen.”