Een herdenking bij Lagerhaus G. een pakhuiscomplex dat 25.000 vierkante meter beslaat en een buitenkamp was van concentratiekamp Neuengamme. Foto: Holger Artus
110 verzetsstrijders uit de drie noordelijke provincies vertrokken op 16 januari 1945 vanuit Groningen naar concentratiekamp Neuengamme. Niemand keerde terug. Op vrijdag 16 januari vindt in de stationshal van het hoofdstation de herdenking van dit transport plaats.
Initiatiefnemer is journalist Leonie Sinnema. In het voorjaar verschijnt haar podcast De 110 -het vergeten transport bij Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant. Haar overgrootvader Leendert Sinnema uit Leeuwarden was een van de 110 mannen die in een veewagon op transport naar het oosten werd gezet. Hij bezweek enkele weken na aankomst.
Speurtocht
Sinnema: „Hij was hoofd van de afdeling Bevolking van de gemeente Leeuwarden. Een groot deel van die afdeling verzette zich tegen de Duitsers. Leendert vervalste met anderen persoonsbewijzen.” Ze vermoedt dat hij werd verraden. „De nazi’s pakten op 28 december 1944 eerst mijn opa, de zoon van Leendert, op. Ze ontdekten bij de huiszoeking dat zijn persoonsbewijs vals was. Daarna arresteerden ze Leendert op zijn werk. Later die dag arresteerden ze ook nog zijn collega Anne Minnema. Beiden kwamen om in Dessauer Ufer, een buitenkamp van Neuengamme. Mijn opa werd gearresteerd en bracht net als zijn vader twee weken in de gevangenis van Leeuwarden door. Hij moest op transport naar kamp Wilhelmshaven en overleefde de oorlog ternauwernood.”
(vlnr)L. Sinnema (chef), J. Tadema, M. Kaastra, mej. C.M. Molenaar, J.C. Pabon, mej. K. Feitsma, H. Feenstra. Foto: H. Rollema - beeldbank Historisch Centrum Leeuwarden
Niemand van het transport dat uit Groningen vertrok, keerde terug. Amateurhistoricus Jan Norg (83) uit Harlingen deed jarenlang onderzoek naar het transport vanuit Groningen, waarvan bijna al het bewijsmateriaal door de nazi’s was vernietigd. Zijn vader Klaas werd in Neuengamme opgehangen. Door intensief speurwerk wist hij de namenlijst grotendeels te reconstrueren. Ongeveer zeventig anderen kregen net als zijn vader de doodstraf - zij werden opgehangen in Neuengamme - de overige mannen werden tewerkgesteld.
Het papieren zakje dat de persoonlijke bezittingen van Kees Norg, een verzetsstrijder uit Harlingen, bevatte. Zijn zoon Jan Norg heeft het horloge altijd bewaard. Foto: Simon Bleeker
Sinnema: „Geen van deze mannen heeft ooit kunnen vertellen over de verschrikkingen die ze moesten doorstaan. Ik voel het als een plicht hier aandacht voor te vragen. Het gaat om 110 mannen met namen, gezinnen en keuzes. Zij hebben tijdens de oorlog moed getoond en anderen beschermd. Dat hebben ze met hun leven moeten bekopen. Dat mag niet verdwijnen in de voetnoten van de geschiedenis.”
Tijdens de herdenking worden alle namen van de slachtoffers voorgelezen. Muzikante Silke Vermeulen speelt piano en er wordt stilgestaan bij individuele verhalen, zoals dat van verzetsstrijder Willy Niemeijer uit Groningen, van de gelijknamige tabaksfabriek.
De herdenking vindt plaats op 16 januari om 11.00 uur in de stationshal van Groningen, de plek vanwaar de mannen in 1945 aan hun laatste reis begonnen. De bijeenkomst is openbaar, maar bezoekers wordt gevraagd zich vooraf aan te melden via www.110herdenking.nl.
Neuengamme
Neuengamme was een Duits concentratiekamp dat bij het gelijknamige dorp, ongeveer twintig kilometer ten zuidoosten van Hamburg, lag. Het werd in 1938 geopend. Neuengamme telde ruim tachtig buitenkampen. In totaal zaten hier 106.000 gevangenen. 55.000 van hen kwamen om het leven, onder wie de dichter Jan Campert, de vader van schrijver Remco Campert (1929–2022).
Het beruchte kamp nabij Hamburg. Foto: Stichting Vriendenkring Neuengamme
In Neuengamme zaten ongeveer 7.000 Nederlanders. In de laatste oorlogsweken kwamen 16.100 gevangenen om het leven, onder meer door een geallieerd bombardement op de schepen Cap Arcona en Thielbeck, die gevangenen vervoerden. De piloten dachten dat het om troepentransportvaartuigen ging en brachten de schepen tot zinken. Hierbij kwamen ongeveer achtduizend mensen om het leven. De Britten troffen het kamp op 4 mei 1945 volledig verlaten aan.