Het korps Gestichtswacht werd in de Tweede Wereldoorlog opgericht en nam de beveiligingstaken in en rondom de gevangenis over van de marechaussee. Foto: Nationaal Gevangenismuseum Veenhuizen
Zijn opa verdween in de oorlog. Dat was wat Jack Bouman (57) uit Breda van zijn grootvader Krijn Bouman wist. Maar waarom liet opa zijn jonge gezin in de steek? Een bezoek aan Veenhuizen bracht antwoorden.
Het is een druilerige middag in maart 2020 als bij Jack Bouman in Breda de bel gaat. Op de stoep van de oud-politieman staan zijn ouders, Jan en Janny Bouman, ze hebben een tasje en een kist bij zich. Bij het opruimen van hun huis hebben ze allerlei papieren en foto’s teruggevonden van Jacks overleden oma Teuntje den Besten (1914). Alle spullen hebben te maken met haar in de oorlog verdwenen man Krijn (1914).
Krijn Bouman stierf in februari 1945 in concentratiekamp Neuengamme. Foto: Nationaal Gevangenismuseum Veenhuizen
In de oorlog verdwenen
Jan Bouman kan het niet aan om de spullen van zijn verdwenen vader te bekijken. Daarom staan ze op de stoep: of Jack er niet eens naar wil kijken. Dat doet hij. Op de grote tafel in zijn woonkamer ontvouwt zich langzaamaan het leven van een man die hij nooit heeft gekend. „Ik wist niet beter dan dat hij in de oorlog verdwenen was. Ik wist dat hij marineman was geweest, een foto van opa in uniform stond altijd bij oma op de schoorsteen.”
Als 18-jarige vertrekt Krijn Adrianus Jan Bouman naar Soerabaja, Indonesië. Drie jaar later keert hij terug. In Nederland trouwt hij met Teuntje en in februari 1940 wordt hun eerste kindje, zoon Ad, geboren. Met het uitbreken van de oorlog breken onzekere tijden aan. De Duitsers ontmantelen het volledige Nederlandse leger. In juli 1940 wordt Krijn Bouman, net als veel andere nog dienende militairen, ontslagen.
Gestichts- en veldwachter
Twee maanden werkt Krijn vervolgens als badmeester bij een openluchtzwembad in zijn woonplaats. Vanaf januari 1942 is hij in dienst bij de koepelgevangenis in Breda, als bewaker. Als Teuntje hoogzwanger is van hun tweede kind wordt Krijn in het najaar van 1942 aangenomen als zaalopziener en gestichtswachter bij de Rijkswerkinrichting in Veenhuizen.
Hij wordt lid van het nieuw opgerichte korps Gestichtswacht, dat de beveiligingstaken in en rondom de gevangenissen van de marechaussee overneemt. In januari 1943 gaat hij aan de slag op de transportafdeling.
Jack Bouman ontdekt dat hij onbewust in de voetsporen is getreden van zijn opa. „Hij was in Veenhuizen gestichtswachter, maar ook onbezoldigd veldwachter”, zegt zijn kleinzoon. „Tussen de papieren waren ook processen-verbaal waarin staat dat hij op de Markt in Assen zijn wapen heeft getrokken om een waarschuwingsschot te lossen omdat een gevangene zich misdroeg. Situaties die ikzelf ook heb meegemaakt.” Het vervult hem met trots.
Majoor R. Olde Jans, H. Reinhardus, commandant H. Walters, ondercommandant N.J. Duyster. Duyster was de baas van de transportafdeling en de man die hun verzet coördineerde. Foto: Nationaal Gevangenismuseum Veenhuizen
Wapens in de tuin
Toch roept de keuze om naar Veenhuizen te vertrekken, op 240 kilometer van Breda, vragen op. Waarom liet Krijn zijn jonge gezin in de steek? In Veenhuizen slaat op 16 december 1944 het noodlot toe. De volledige transportafdeling van de gestichtswacht in Veenhuizen wordt gearresteerd. Volgens een getuige willen de Duitsers de gestichtswachters ter plekke doodschieten.
De nazi’s hebben ontdekt dat de groep, onder leiding van ondercommandant Duijster, helpt bij wapendroppings in het Fochteloërveen. Bij hun arrestatie op 16 december wordt de groep bijeengedreven in de kantine. Een getuige ziet Krijn Bouman spitten in de tuin van de ondercommandant, die zelf net op tijd is ondergedoken. Wapens, munitie en parachutes komen tevoorschijn. De groep van tien ontsnapt aan een fusillade, maar wordt afgevoerd naar het Huis van Bewaring in Assen. Hun lot is verschrikkelijk.
Het verzet in Veenhuizen
Conservator Alina Dijk van het Gevangenismuseum schrijft een reconstructie van het verzet in Veenhuizen in de Tweede Wereldoorlog. Die publicatie verschijnt in december in Waardeel, het tijdschrift van de Drentse Historische Vereniging.
Vreselijke dood
Een maand later worden de mannen op transport gezet naar concentratiekamp Neuengamme in de buurt van Hamburg. Geen van de in totaal 110 mannen uit Noord-Nederland op dat transport overleeft de oorlog. De groep gestichtswachters verblijft een paar weken onder de meest vreselijke omstandigheden in Neuengamme. In februari worden ze vermoord: ze worden opgehangen.
Krijns weduwe blijft jaren in onzekerheid over het lot van haar man. „Zijn naam werd vaak verkeerd geschreven. Met een -w, of met -au”, vertelt zijn kleinzoon. „Alle instanties zijn er na de oorlog mee bezig geweest, maar over het lot van opa is altijd verwarring geweest.” Behalve de tergende onzekerheid heeft dat andere, verstrekkende gevolgen.
Geen uitkering
Boumans weduwe krijgt geen uitkering en moet sappelen om de eindjes aan elkaar te knopen. „Oma is nooit hertrouwd en heeft de drie jongens grootgebracht binnen de mogelijkheden die ze had”, zegt kleinzoon Jack. Jan en zijn jongste broer Karel groeien op in een weeshuis. Pas in de jaren ‘70 krijgt Krijns weduwe financiële steun.
Boumans zoons begrijpen hun leven lang niet waarom hij hen achterliet. Tot nu. Direct na het doornemen van de papieren belt Jack Bouman met het Gevangenismuseum in Veenhuizen. Conservator Alina Dijk herkent zijn naam als een van de omgekomen gestichtswachters die in het museum elk jaar worden geërd. Natuurlijk is de familie welkom voor een rondleiding door het gevangenisdorp. Corona zorgt ervoor dat het bezoek tot februari 2024 op zich laat wachten.
Ontzettend nerveus
„Mijn vader was die dag ontzettend nerveus”, vertelt Jack Bouman. „Maar we zijn fantastisch ontvangen en de hele dag rondgeleid.” De familie ziet voor het eerst de plek waar hun vader en opa Bouman woonde en werkte. Ook de zolder van voormalig cellencomplex de Rode Pannen, waar Bouman en zijn collega’s de door de geallieerden gedropte wapens verstopten, kregen ze te zien. Bij het monument waar de gestichtswachters nog elk jaar worden herdacht legde Jan Bouman een roos.
Tragisch is dat ook hier zijn naam verkeerd is geschreven. Conservator Alina Dijk is vastbesloten daar iets aan te doen. „Ze heeft zelfs bij de gemeente gevraagd of ze de gedenksteen willen aanpassen”, zegt een ontroerde Jack Bouman. „Ik vind het heel bijzonder, dat ze daar zoveel jaar later aandacht aan willen besteden.”
Jan Bouman legt een roos neer bij het monument ter nagedachtenis aan zijn vader, diens collega's en de andere omgekomen verzetsmensen uit Veenhuizen. Foto: Familie Bouman
Eindelijk antwoord
Op de vraag waarom Krijn Bouman zijn jonge gezin in Breda achterliet krijgen Boumans nazaten in Veenhuizen eindelijk antwoord. Dijk en Timmerman weten dat de baan van gestichtswachter erg geliefd was onder jonge mannen in die tijd. Gestichtswachters waren gevrijwaard van tewerkstelling in Duitsland. En verdienden bovendien: ook geen gegeven in oorlogstijd.
Die wetenschap en het bezoek aan Veenhuizen brachten Jacks vader rust. „Daar ben ik vooral heel blij om. Er was nog zoveel onrust over zijn vader, er is na dat bezoek echt iets van hem afgevallen. De zoektocht heeft ons dichter bij elkaar gebracht.”
Podcast De 110
Journalisten Jeroen Kelderman en Leonie Sinnema werken aan een podcast over het transport van 16 januari 1945 uit Groningen naar Neuengamme. Sinnema’s overgrootvader Leendert was een van de 110. Ook Krijn Bouman en zijn collega’s van de gestichtswacht uit Veenhuizen zaten op dit transport.
Doordat de gestichtswachters in Neuengamme allemaal hun uniform nog droegen, werden de mannen aangezien voor stakende spoorwegmedewerkers. Hierdoor duurde het jaren voordat onderzoeker Jan Norg uit Harlingen de lijst van het transport compleet kon krijgen.
De audiodocumentaire verschijnt volgend jaar. Bent u ook een nazaat van een van deze mannen en wilt u contact of hebt u zoektips? Mail naar jeroen.kelderman@dvhn.nl en/of leonie.sinnema@dvhn.nl