Klaas Knol voelt zich onveilig in het Zuiderplantsoen. Foto: Nienke Maat
Niet voor iedereen is het Zuiderplantsoen een aanwinst. De blinde Klaas Knol (62) durft er niet in. „Leuk bedacht, die shared space, maar de kwetsbaren delven het onderspit.”
Net als zoveel mensen keek Klaas Knol enorm uit naar de afronding van het Zuiderplantsoen, dit voorjaar. Jarenlang woonde de bewoner van de Oosterpoortbuurt op een steenworp afstand van de zuidelijke ringweg, gevolgd door jaren naast de bouwput voor de nieuwe verdiepte ligging. Het plantsoen voelde als een verdiende beloning voor een lange tijd wachten.
Afgelopen mei verdwenen dan eindelijk de hekken. Maar waar velen het park sindsdien de lucht in prijzen, was Klaas na zijn eerste bezoek vooral teleurgesteld. „Dit is geen wandelpark, dit is een racebaan voor fietsers.”
Begrijp hem niet verkeerd, legt hij uit, hij snapt dat het voor heel veel mensen een fijn park is. „Iedereen kan hier weer onder het spoor door, je kunt snel van A naar B en je kunt overal het park in en uit.” Maar voor de blinde Knol is dat precies het probleem. „Dat iedereen overal mag fietsen, betekent voor mij continu stress.”
Knol ziet met zijn linkeroog helemaal niks meer en met zijn rechter nog twee procent. „Alsof ik door een heel klein gaatje kijk, en het wordt steeds minder.”
Shared space ‘een killer’ voor slechtzienden
De paden in het Zuiderplantsoen zijn ingericht als zogenoemde shared space: ruimte die door verschillende soorten verkeersdeelnemers wordt gedeeld, met minimale regels, borden en scheidingen. Het idee is dat iedereen daardoor beter oplet, waardoor het veiliger wordt. Ook de Grote Markt in Groningen is op die manier ingericht.
Voor slechtzienden is shared space echter ‘een killer’, zo legde de slechtziende Dick van den Brand recentelijk nog aan Dagblad van het Noorden uit. De Assenaar vertegenwoordigt Nederland in de European Blind Union en schreef mee aan het advies van platform Kennis Over Zien (KOZ) over shared space. De KOZ raadt zo’n gedeelde verkeersruimte in drukke, stedelijke gebieden sterk af, omdat de snelheidsverschillen van verschillende soorten weggebruikers groot kunnen zijn.
„Voor mensen die goed kunnen zien, is het wellicht een goed idee”, zegt Van den Brand. „Maar voor slechtzienden en blinden, kinderen, ouderen, en mensen in een rolstoel niet. Dat is een veel grotere groep dan je denkt. En die wordt vergeten bij het inrichten van een gebied als shared space.”
‘Een blindengeleidehond wordt getraind op een stoep’
Het meest vervelende is het ontbreken van een stoep, schetst Knol. „De stoep geeft mij een gevoel van veiligheid, want er mogen geen fietsers en auto’s komen. Als ik een weg oversteek, voel ik dat mijn hartslag omhooggaat. Die daalt pas weer als ik aan de overkant weer op de stoep sta.”
Zelfs alleen het stukje door de Esperantotunnel loopt Knol niet meer. „De trap naar beneden is een soort afgrond, want de leuning zit in het midden. Die moet je dus eerst zien te vinden. Ben je eenmaal beneden, dan ben je meteen op het punt waar fietsers de meeste vaart hebben. En dan moet je de tunnel nog door.”
Wil Knol het plantsoen helemaal aan de zijkant oversteken, langs het Winschoterdiep, dan moet hij eerst langs een groep stenen. „Als je daar het zebrapad oversteekt, eindig je in een soort hunebed. Terwijl je je afvraagt of je zo’n kei links of rechts moet passeren, sta je dus middenin het pad.”
‘Ook voor blinden kan de natuur heel mooi zijn’
Knol loopt nu om het plantsoen heen als hij boodschappen gaat doen bij de Euroborg of als hij naar station Europapark of het Sterrebos loopt. Geen ramp, zou je kunnen zeggen, „maar ik voel me wel buitengesloten. Ik had gehoopt op een wandelpark. Ik zie het park misschien niet, maar ik hoor wel de vogels, ik ruik het groen. Ook voor blinden kan de natuur heel mooi zijn. Ik snap dat de gemeente niet iedereen tevreden kan stellen, maar nu delven de kwetsbaren het onderspit. En dan denk ik: hoe moeilijk en duur kan het zijn om een kleine stoep aan te leggen of een kei weg te halen?”
Een fietser in het Zuiderplantsoen pakt de trap voor de kortste route. Foto: Nienke Maat
Aangelegd volgens richtlijnen over toegankelijkheid
De gemeente laat in een reactie weten dat er voor de inrichting van het Zuiderplantsoen wel degelijk rekening is gehouden met toegankelijkheid voor slechtzienden, onder meer door de paden zo veel mogelijk vlak te houden en door het aanbrengen van een natuurlijke geleidelijnen langs de paden. ‘Het ontwerp voldoet aan de CROW-richtlijn 337 over toegankelijkheid.’ De gemeente wijst er ook op dat er wel wandelpaden zijn aan de westzijde van het plantsoen. ‘De oostzijde is te smal om extra voetpaden te realiseren.’ De stenen die bij de ingang liggen, zijn bedoeld om auto’s te weren.
„We zijn ons ervan bewust dat shared space voor slechtzienden een uitdaging kan zijn. Mede om deze reden is het ontwerp voor het Zuiderplantsoen besproken met de Werkgroep Toegankelijk Groningen. Tijdens deze besprekingen zijn er geen specifieke opmerkingen over shared space gemaakt. Uiteraard blijven wij een luisterend oor bieden aan alle doelgroepen, vanuit het belang van een toegankelijke openbare ruimte.”
Werkgroep Toegankelijk Groningen: ‘Fietsers gaan te snel’
„Wij zijn betrokken bij de plannen”, bevestigt Herman in ‘t Veen van de Werkgroep Toegankelijk Groningen. „We hebben bijvoorbeeld gekeken naar hellingen, naar of je je kan oriënteren en of je niet zomaar weer op de weg terechtkomt als je het park verlaat. Die adviezen zijn voor zover ik weet meegenomen.”
Dat het een shared space werd, waar ook fietsers welkom zijn, was het uitgangspunt van de gemeente, legt hij uit. „Dat zouden wij nooit specifiek adviseren om te doen, maar het is op zich te begrijpen dat de gemeente dat graag op die manier wil realiseren.”
Waar het voornamelijk fout gaat, is de snelheid van de fietsers, zegt Geert de Breucker, die zelf slecht ziet en vanuit de Oogvereniging Groningen bij de werkgroep betrokken is geweest. „Fietsers worden steeds sneller en stiller, dat is een algemeen probleem. En in het Zuiderplantsoen heb je een lange, rechte fietsroute. Dat geeft fietsers de gelegenheid eens lekker hard te gaan. Als blinde hoor je ze pas op het laatste moment voorbijzoeven, dat voelt niet veilig. Ik weet niet meer of we destijds iets hebben gezegd over dat fietspad, maar nu zou ik de gemeente adviseren om wat snelheidsverminderende maatregelen te treffen. En fietsers zouden wel wat minder hard mogen fietsen, en beter opletten.”