Johan Bos (l) en Erik Bazuin (r) gaan elke dag wel ergens vogels ringen. "Het is altijd een feestje." Foto: Jaspar Moulijn
De vijf jonge slechtvalken van het Gasuniegebouw zijn maandag geringd: zo kunnen vogelkenners de dieren blijven volgen nadat ze uitgevlogen zijn. „Roofvogels zijn een graadmeter voor het ecosysteem.”
Op de zeventiende verdieping van het Gasuniegebouw dwarrelen donsveertjes als confetti door de lucht. Op een dakterras dat normaal gesproken alleen toegankelijk is voor de technische dienst voltrekt zich deze maandagochtend een jaarlijksritueel: het ringen van de slechtvalken.
De roofvogels nemen sinds 2016 elk jaar hun intrek in de nestkast op het gebouw. Best bijzonder, want voor zover bekend is het het enige paar dat broedt in de stad, vertelt Gasunie-woordvoerder Michiel Bal.
In een glazenwassersbakje haalt Johan Bos de slechtvalken uit de nestkast. Foto: Jaspar Moulijn
Johan Bos (56) en Erik Bazuin (57) van de Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN) brengen de ringen aan. Voor hen is dit het hoogseizoen: elke dag gaan ze wel ergens jonge vogels ringen. Bos en Bazuin zijn vogelliefhebbers: „Voor ons is elke ringsessie een feestje.”
Bijten in vingers
In een glazenwassersbakje gaat Bos vanaf het dakterras omhoog naar de nestkast. De jonge slechtvalken beginnen prompt te krijsen, in een dichtgeritste boodschappentas gaan ze mee terug naar het dakterras. Daar begint de klus: Bos en Bazuin voorzien de maar liefst vijf jongen - voor de Gasunie het grootste nest ooit - zo snel mogelijk van ringetjes.
Elke jonge slechtvalk wordt gewogen, gemeten en voorzien van een ringetje. Leuk vinden de vogels het niet, Bos wordt meermaals in de vingers gebeten. Die schrikt er niet van. „Oppervlaktewondjes”, zegt hij. Het moment van ringen komt nauw, vertelt Bazuin. „Deze jongen zijn nu tussen de 20 en 25 dagen oud. Bij 30 dagen is het eigenlijk al te laat, dan zijn ze niet goed handelbaar meer.”
Erik Bazuin noteert van elk jong het gewicht, de afmetingen en het ringnummer. Foto: Jaspar Moulijn
Op elk ringetje staat een unieke code. „Als we de vogel weer zien, geeft ons dat info over hoe het met de vogels gaat”, vertelt Bos terwijl hij een slechtvalk op zijn schoot houdt. „Hun overleving, sterfte en dispersie, dus waar ze heen gaan.” De mannen doen het werk vrijwillig. In het dagelijks leven is Bos hoogleraar informatica, Bazuin heeft een administratiekantoor.
Unieke code
Door het gebruik van pesticiden verdween de slechtvalk in de jaren zeventig uit een groot deel van Europa. Maar strengere wetgeving kwam de soort ten goede: er zijn nu zo’n tweehonderd broedende paren in Nederland. Goed nieuws, aldus Bos. „Roofvogels zijn een graadmeter voor hoe het gaat met een ecosysteem. Als het slecht met ze gaat, weet je dat er wat loos is.”
Met flinke tegenzin ondergaan de jonge slechtvalken het plaatsen van de ringetjes. Foto: Jaspar Moulijn
Nog altijd zijn er gevaren voor slechtvalken, zeker in de stad. „Een paar jaar geleden moesten we een van de jongen uit de berm bij de ringweg halen”, vertelt woordvoerder Bal.
Met de jongen van dit jaar gaat het vooralsnog goed. „Waarschijnlijk zijn het drie vrouwtjes en twee mannetjes, allemaal in goede conditie”, zegt Bazuin. Binnen een kwartier is het ringen gebeurd, en gaan de slechtvalken met het liftje weer terug naar de nestkast, om te bekomen van de schrik. Over een paar weken gaan ze vliegen. Waar naartoe, dat wijzen de ringetjes hopelijk uit.
Het duurt niet lang meer voor ze uitvliegen, maar tot het zover is zijn de jonge slechtvalken in de nestkast van het Gasuniegebouw te bewonderen via een livestream.
De nestkast op het gebouw van de Gasunie hangt er al sinds 2008. In 2016 werd de kast voor het eerst in gebruik genomen door een slechtvalkenpaar. Datzelfde paar is tot nu toe ieder jaar teruggekomen voor het broedseizoen.
„Wij vinden het ontzettend leuk”, zegt Gasunie-woordvoerder Michiel Bal. „Wanneer de slechtvalken gaan baltsen - dat is als de mannetjes indruk proberen te maken op de vrouwtjes - gaan ze duikvluchten maken. Dat zien we vanuit het gebouw.”