Hoofd Collectie Marlon Steensma in een gang van het museumdepot in Hoogkerk. Foto: Nienke Maat
Het moet wel een gigantisch gebouw zijn, als je daarin tienduizenden kunstwerken wilt opslaan. Dat is het dan ook. Je voelt je al snel nietig in het depot van Groninger Museum.
De toegang tot de kale kolos in Hoogkerk zit hermetisch op slot. Logisch. Kunst verdient bescherming. En hier bevinden zich zestigduizend ‘objecten’, zoals dat in de kunstwereld heet.
Het is een enorme loods van massief steen. Alles is er groot en breed. Op de personeelskantine na, die de sfeer ademt van het Groninger Museum. Hoofd Collectie en depotbeheerder Marlon Steensma, die de buitendeur heeft geopend, straalt uit dat ze volmaakt tevreden is met zowel haar werk als deze locatie. ,,Mijn werkplek is hier en ik ben hier graag”, zegt ze opgeruimd.
Het idee dat het publiek in de toekomst dankzij een openbaar depot veel meer kan beleven aan de nu weggestopte collectie vindt ze mooi. Tegelijkertijd heeft ze enige huiver bij het idee van pottenkijkers bij haar werk. ,,Ik hoop dat als het doorgaat er ook beschutte werkplekken zijn en dat we niet permanent via glas zichtbaar zijn.” Steensma is vooral onderzoeker, geen showgirl.
Dan start een rondtocht. Een exclusief en daardoor opwindend uur, in die enorme omgeving. Alleen al de gang die langs de diverse opslagruimtes leidt is imposant. Een lange en brede leegte, met enorme deuren, waarachter je met wat fantasie in plaats van kunst ook Hannibal Lecter-achtig gevaar zou kunnen verwachten.
In de toekomst ook te zien voor het publiek? Foto: Nienke Maat
Achter de eerste deur die ze opent, bevindt zich een sporthal vol tekeningen en schilderijen, niet alleen werk dat bij fijnproevers bekend is. Zoals een Isaac Israëls. Ja, het zou mooi zijn als het publiek hiervan ooit wat mee kon krijgen. Zoals het Groninger Museum dat in de Niemeyer-fabriek hoopt te fiksen.
Theepotten, geweren en pijpen
Steensma: ,,De collectie breidt zich nog steeds uit”, zegt Steensma. ,,Dankzij legaten en aankopen. Die komen allereerst hier binnen.” Alle werken worden er onderzocht, voor de beslissing valt waar ze heen gaan. Er is ook niet zomaar plaats in het museum. ‘t Moet maar net in (en bij) een expositie passen.
De deur waar in grote letters een K bij staat, leidt naar de enorme keramiek-collectie. Zo is er in de opslag ook een indrukwekkende rij theepotten, ligt er een lange reeks geweren, een verzameling pijpen keurig naast elkaar, klokken te over. ,,Egge Knol nam niet zo lang geleden als conservator afscheid van het museum. Nou ja, afscheid, hij gaat natuurlijk altijd door. Egge wist echt van alle objecten elk detail. Ongelofelijk. Wat een kennis.”
De soeppan van het Armenhuis. Foto: Nienke Maat
Dingen waar je niks mee kunt
Er zijn ook stukken die maar staan te staan, zonder toekomst. Dat geldt vast niet voor het opgeslagen werk Le Canard van Ai Wei Wei, een cirkel van krukjes (‘made in China’), maar wel voor die enorme 16de-eeuwse grafsteen. Voor een loodzware tafel. En voor sommige eigentijdse kunstuitingen. Neem de collectie sculpturen van piepschuim van Folkert de Jong, die samen een eenheid vormen en heel wat schapruimte opslokken. Steensma: ,,Daar kunnen we niks mee. Als we ze zouden verplaatsen, vallen ze uit elkaar. Op den duur vergaan ze sowieso.”
Maar vernietigen doe je natuurlijk niet, met kunst. Een beheerder beheert.
Geweren op een rij. Foto: Nienke Maat
Vrachtwagens kunnen het depot binnen rijden, als door garagedeuren. Dat moet natuurlijk ook, bij verplaatsing. ,,We gaan veel werk uit het depot tonen tijdens de tentoonstelling Behind The Scenes, die op 29 maart begint en tot juni volgend jaar doorloopt.” De expositie wordt opgebouwd om het 150-jarig bestaan van het Groninger Museum, dit jaar, te vieren. Behind The Scenes biedt een kijkje achter de schermen van het museum en behandelt onder meer de opbouw van een collectie, het conserveren van kunstwerken en hoe die te presenteren.
Een voorproefje dus van het Grote Plan, dat uiteindelijk het depot als publiek toegankelijk instituut naar de Paterswoldseweg moet helpen.