Medewerkers van waterschap Noorderzijlvest nemen een watermonster bij Warffum. Foto: Anjo de Haan
In Noord-Nederland wordt volgens een rapport van de Noordelijke Rekenkamer niet goed nagedacht over nieuwe bouwlocaties. Daarom zijn er dure technische ingrepen nodig om nieuwe wijken te behoeden voor wateroverlast.
De belangrijkste kritiek van de rekenkamer is dat overheden in het Noorden niet ‘bodem- en watersturend’ werken. Dat betekent dat er vaak eerst een bouwlocatie wordt bepaald, waarna er vervolgens dijkversterkingen, compensatiegebieden voor water of verhoogde bouw nodig zijn om wateroverlast te voorkomen.
„Maar die technische oplossingen zijn vandaag de dag steeds vaker te duur of ze zijn niet meer toekomstbestendig”, vertelt Anneke Beukers, bestuurslid van de Noordelijke Rekenkamer. „Door klimaatverandering neemt hevige regenval en droogte toe, wat vraagt om steeds meer technische maatregelen.”
Ze wijst op een wijk in Enschede waar zo’n 60 gezinnen nooit meer naar hun oude huis terug kunnen sinds een hoosbui in juli vorig jaar. „Klimaatverandering dwingt ons om na te denken over hogere risico’s.”
Drenthe: bouwen in beekdalen
De rekenkamer geeft voorbeelden van plannen die provincies maken op twijfelachtige locaties. Zo worden in Drenthe woningen in beekdalen gebouwd, terwijl dat in provinciaal beleid is verboden ter bescherming van de natuur en waterberging. Daar mogen gemeenten alleen bij zwaarwegende redenen van afwijken. Dat gebeurt ook, getuige het woningbouwplan bij het Lievingerveld, een beekdalgebied naast Beilen.
Een ander voorbeeld waar waterhuishouding volgens de Noordelijke Rekenkamer geen rol speelt bij de afweging van de locatie, is de woonwijk Nieuwveense Landen bij Meppel. Uiteindelijk komen de woningen onder NAP te liggen, terwijl Meppel (1,5 meter boven NAP) en Nijeveen (0,5 meter boven NAP) dat niet liggen. Om de polder droog te houden is een nieuw gemaal geplaatst. Vergelijkbare keuzes onder NAP zagen onderzoekers bij Heerenveen.
Groningen: stikstoffabriek
Ook in Groningen wordt er gebouwd op onhandige plekken. Daarbij valt te denken aan de stikstoffabriek in Zuidbroek. Om die fabriek te bouwen was een dijkversterking met een keerwand nodig en een compensatiegebied om water op te vangen nodig. Een tweede voorbeeld is de wijk ‘Oostergast’ (240 woningen) die de gemeente Westerkwartier wil bouwen in het open gebied ten oosten van Zuidhorn. Daar zijn extra maatregelen nodig om voldoende regenwater op te kunnen vangen.
„Je ziet dat bij zulke projecten ‘water’ geen expliciet thema is geweest”, zegt Beukers van de Noordelijke Rekenkamer. „Men begint eerst met de locatiekeuze.”
Niet zo vrijblijvend
De Noordelijke Rekenkamer raadt provincies aan om het thema ‘water’ veel explicieter mee te nemen bij besluiten en vergunningen. En als waterkwaliteit belabberd is, moeten de overheden bedrijven en grondgebruikers soms ook ergens toe kunnen dwingen.
De kern van onze boodschap is dat nadenken over water belangrijker is dan ooit, aldus Beukers. „We zijn positief over de inspanningen van de provincies, maar moeten nú nieuwe stappen nemen om het belang van water beter te beschermen. Provincies moeten de regie voeren. Ook als dat tegen het zere been is van sommige partijen.”
Provincies blij met aanbevelingen
De provincie Drenthe en Groningen laten in een reactie weten dat ze de adviezen ter harte nemen. De provincie Groningen benadrukt dat het zeer haar best doet om de doelen voor waterkwaliteit te halen en hier ook nieuw beleid voor te ontwikkelen.
Waterkwaliteit in het Noorden is slecht
Groningen, Drenthe en Friesland liggen volgens de rekenkamer bepaald niet op koers om de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 te halen. Dit is een Europese richtlijn die moet zorgen voor schoon oppervlakte- en grondwater. Geen enkele rivier, geen meer en geen kanaal voldoet in Noord-Nederland aan die eisen.
In alle wateren zijn verontreinigde stoffen aangetroffen, zoals ammonium, arseen, kobalt, kwik, uranium, zink. In het (nog niet gezuiverde) drinkwater zitten ook verontreinigingen. Daarnaast is de ecologische kwaliteit van water vrijwel overal matig of slecht.
In 2024 concludeerde het RIVM ook al dat overheden de waterdoelen niet zouden halen. Provincies nemen te weinig maatregelen die het af- of uitspoelen van vervuilende stoffen verminderen. Ook zijn veel maatregelen volgens het RIVM een afgezwakte compromis met industrie- en landbouworganisaties en zijn ze vaak vrijwillig van aard.
De provincie Drenthe wil geen juridische druk toepassen op vervuilers, hooguit als er geen andere opties meer zijn. Het verbeteren van waterkwaliteit door regelgeving voor meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen vindt het provinciebestuur een taak van de landelijke overheid.