Harry Metting (voor) en Martin Geerdsema (achter) van Waterschap Noorderzijlvest nemen een watermonster. Foto: Anjo de Haan
Met een speciale biowasplaats kunnen boeren hun machines afspoelen en pesticiden opvangen. Zo komen de chemische stoffen niet in de natuur terecht. Vanwege de ondermaatse waterkwaliteit is dat precies wat we nodig hebben. Toch lijkt de toekomst van zulke spoelplaatsen onzeker, zo blijkt bij de Proefboerderij in Munnekezijl.
Een groenblauw gestreepte auto van Waterschap Noorderzijlvest rijdt door het Groninger land. Controleurs Harry Metting (54) en Martin Geerdsema (33) kijken vanuit de wagen over de akkers en weilanden. Houden de boeren zich aan de regels?
De autorit leidt naar Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) in Munnekezijl. Daar gaan de mannen de waterkwaliteit controleren. Dat is vanuit de omgevingsvergunning wettelijk verplicht op boerderijen met zo’n biowasplaats. Met de wasplaats kan de boer pesticiden van de trekker en spuitmachine spoelen en opvangen in speciale verdampbakken.
Zo belanden de pesticiden hier niet in het milieu, in tegenstelling tot de meeste boerderijen waar boeren hun trekkers en machines afspoelen op onverhard terrein. Restanten van pesticiden spoelen daar zo de bodem en het grondwater in.
Zo’n biowasplaats moet je niet willen
De biowasplaats is een goede manier om je milieu-impact als akkerbouwer terug te brengen. Toch zijn ze er hier in Munnekezijl helemáál niet meer zo blij mee, weten de beide controleurs.
Als ze de kantine van de Proefboerderij inlopen, steekt Bonne Poelma (26), assistent-bedrijfsleider van de SPNA, de draak met hun komst. „Kopje koffie?”, biedt hij de controleurs aan. „Kan wel wat residu in zitten, hoor.”
„Dat drinken we gewoon op, Bonne”, is de nuchtere repliek.
De sfeer is hier gemoedelijk. Aan de koffietafel op de Gronings-Friese grens kletsen een aantal medewerkers over van alles. „Een weg is een weg, en een wei is een wei”, zegt één met Gronings accent. Zijn Friese collega protesteert.
Maar over één onderwerp is iedereen het hier roerend eens: zo’n biowasplaats moet je niet willen.
Sterk afraden
Phillip Kremer, bedrijfsleider van de SPNA, werd gisteren nog gebeld door een boer in Harlingen, vertelt hij. „Die wilde ook zo’n biowasplaats, precies zo één als wij hebben.” „Niet doen”, vliegt het van twee kanten over de kantinetafel.
Phillip Kramer en Bonne Poelma op biowasplaats Munnekezijl. „De spoelplaats werkt wel”, zegt Poelma. „De nórm is te streng.” Foto: Anjo de Haan
Bedrijfsleider Kremer knikt. „Ik heb hem dat sterk afgeraden.” Vragen zoals die van de boer uit Harlingen, krijgen ze hier bij SPNA vaker. De proefboerderij wil voorop lopen in toekomstbestendige landbouw, boeren overal vandaan nemen hier een kijkje. Ook vanwege de wasplaats. Voor de aanleg ervan is ruim 1 miljoen euro subsidie beschikbaar vanuit Noorderzijlvest en de provincie Groningen.
„Ik wil daar ook eerlijk in wezen”, zegt Kremer. „We hebben hier 70.000 euro in geïnvesteerd. Daarvan kregen we de helft gesubsidieerd. Maar het is nog altijd verdomd veel geld voor een spoelplaats die niet werkt.”
‘Schuifje sloot’
Wat is dan het probleem? Hoewel de wasplaats uitstekend werkt, is er gedoe sinds het eerste moment dat hij bij SPNA is aangelegd. Uit metingen van Noorderzijlvest blijkt dat niet alle pesticiden in de speciale bakken komen. Een deel komt terecht in de sloot. Dat mag niet. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hanteert de regel dat er helemaal geen pesticiden in oppervlaktewater mogen belanden.
„De spoelplaats werkt wel”, verbetert Poelma zijn superieur daarom. „De nórm is te streng.”
Kremer haalt zijn schouders op. „We hebben er in ieder geval een boel gezeik over.”
Want dat er pesticiden is de sloot komen, daar is eigenlijk niks aan te doen.
Als de boer klaar is met wassen, zet hij het schuifje van de afvoer van de spoelplaats van ‘opvangbak’ naar ‘sloot’. Regenwater dat daarna op de wasplaats komt, spoelt in de sloot. Ook spoelwater na andere activiteiten dan pesticiden spuiten – ploegen bijvoorbeeld – gaat in de sloot. Dat moet wel: de opvangbakken bieden te weinig plek om al het regenwater en niet-vervuild spoelwater op te vangen.
Phillip Kramer en Bonne Poelma op biowasplaats Munnekezijl. Foto: Anjo de Haan
Dit lozen van water in de sloot hoeft in theorie geen problemen op te leveren. Maar dat doet het wel. Uit recent onderzoek, zoals het Sprint-onderzoek, blijkt dat er óveral pesticiden achterblijven. In ons huis, onze kleding, in de lucht, op een onbespoten akker. Als een trekker heeft geploegd, zitten pesticiden gewoon in de modder op de banden. Ook in al het ‘schone’ geloosde water zitten dus voortdurend chemische stofjes. En dát meten de controleurs van het waterschap.
En dus krijgt het braafste jongetje van de klas steeds op z’n kop. Hoewel de proefboerderij het met de wasplaats goed probeert te doen, liggen ze onder vuur bij Stichting Mobilisation for the Environment (MOB) van milieustrijder Johan Vollenbroek. Hij noemde de boerderij dit voorjaar in een brandbrief aan toenmalige minister Mark Rutte, waarin hij stelde dat het waterschap niets doet tegen deze illegale lozingen. Vollenbroek schrijft: ‘Handhavers gaan bij SPNA op bezoek voor een kop koffie. Daarbij blijft het dan.’
Deel van groter probleem
Mild of streng, je doet het nooit goed, merken de twee handhavers. Soms worden ze het erf afgejaagd. Dat terwijl Metting en Geerdsema als geen ander snappen dat veel boeren hun stinkende best doen en soms verdrinken in een moeras van regels. „Daarom proberen we soepel te zijn wanneer het kan en streng wanneer het moet.” Ook in Munnekezijl proberen de handhavers vooral mee te denken.
Het lijkt misschien een probleem in de kantlijn. Maar het probleem van deze wasplaatsen staat symbool voor iets groters: de ambtelijke systeemwereld schuurt – zoals wel vaker – met de praktijk. Dat er volgens de wet geen uitspoeling van gewasbescherming mag zijn, is een mooi streven, maar ook schier onmogelijk. Illustratief is dat het gifstofje DDT – in 1973 in Nederland verboden – nog steeds overal wordt gevonden.
Pesticiden steeds meer omstreden
Pesticiden zijn steeds meer omstreden, doordat er steeds meer bekend wordt over de impact van gewasbeschermingsmiddelen. Het tast biodiversiteit en menselijke gezondheid aan. Chemische stoffen – deels nog in de Europese Unie toegestaan – worden in verband gebracht met chronische ziekten, zoals kanker, hartziekten, ademhalingsstoornissen en neurologische aandoeningen als de ziekte van Parkinson.
Harry Metting (rechts) en Martin Geerdsema van Waterschap Noorderzijlvest nemen een watermonster. Foto: Anjo de Haan
Een nullozing van gewasbescherming gaat je niet lukken, zegt controleur Geerdsema. „Zelfs in het regenwater van mijn dakgoot kan ik gewasbeschermingsmiddelen terugvinden. We vinden allerlei middelen terug die al 10 jaar niet gebruikt mogen worden.”
,,De regels zijn erg ambitieus”, vindt de handhaver. Hij vindt dat we niet alleen moeten kijken naar al die regeltjes, maar dat er aandacht moet zijn voor de achtergrond van vervuilingen. Hij denkt daarom vooral graag mee in oplossingen.
De regels zullen blijven, want de waterkwaliteit voldoet nog altijd niet aan de eisen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Of we die ooit gaan halen, is volgens Geerdsema zeer de vraag. ,,Er is nog veel voor nodig. Het gaat niet alleen om wat boeren doen. Particulieren kunnen allerlei chemicaliën kopen tegen onkruid in de tuin. Ze doen maar wat. En wat denk je van de overstorten vanuit het riool?” Dankzij de weersextremen gebeurt dat steeds vaker en komen er waanzinnig veel vieze stofjes in de sloten en kanalen.
Boeren zonder wasplaats
Terug naar de wasplaatsen. Moeten we er dan maar mee stoppen? Daarvoor is het handig om te weten hoe boeren zonder wasplaatsen hun trekkers schoonmaken. Akkerbouwers die geen was- en spoelplaats hebben mogen incidenteel hun spuiten met pesticiden schoonmaken op onverhard terrein op het erf. De theorie is dat dit geen milieuschade zou berokkenen, omdat gewasbeschermingsmiddelen in dertig jaar tijd in de bodem worden afgebroken. Maar dit is discutabel, als je alleen al kijkt naar de vondsten van het eerdergenoemde DDT.
Bovendien zitten aan die termen ‘onverhard terrein’ en ‘incidenteel’ wel wat haken en ogen, vertelt controleur Geerdsema.
Onder ‘incidenteel’ wordt verstaan: twee keer per jaar. „Alleen, als ik langskom kan ik niet bepalen of iemand dat voor de tweede keer doet of de twintigste keer dat jaar. Eigenlijk weet ik wel zeker dat agrariërs die netjes met hun materiaal omgaan vaker dan twee keer per jaar spoelen.”
Ook afspoelen op onverhard terrein gebeurt lang niet altijd, merkt Geerdsema: „Bij nat weer ga je met je machines niet in de modder staan. Als ik mijn auto schoonmaak ga ik meestal ook in de buurt van een putje staan, zodat het water weg kan.”
Kortom: dat er wasplaatsen zijn zoals in Munnekezijl is een goede zaak. En toch worden ze de nek om gedraaid door de regelgeving die hetzelfde doel heeft als de wasplaats.
Een watermonster. Foto: Anjo de Haan
Overdekt is een oplossing
De beste oplossing is nog om een overdekte wasplaats aan te leggen. Zo spoelt er geen regenwater over de wasplaats om pesticiden mee te spoelen in de sloot. Maar dan zijn de wasplaatsen al gauw niet meer 60.000 euro maar wel een ton, zegt Geerdsema.
Of die investering helemaal gerechtvaardigd kan worden lijkt ook weer twijfelachtig. Het afspoelen van machines is immers maar een klein stapje in het hele proces van pesticidengebruik. Bovendien zijn de chemische middelen overal te vinden en spoelen er op veel meer plekken vieze stofjes de sloot in.
Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA) is een innoverend onderzoeksinstituut in Noord-Nederland. Door middel van praktijkgericht onderzoek, is SPNA een vraagbaak voor landbouwers en bedrijven die zich bezighouden met de agrarische sector.
De SPNA heeft om die reden een biowasplaats aangeschaft. De term ‘bio’ betekent dat er pesticiden afgevangen worden en dus niet in het milieu terecht komen. Dit heeft niets te maken met biologische akkerbouw, iets wat overigens ook gebeurt op een deel van de proefboerderij Munnekezijl.
Zijn de regels te streng? Reactie ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Volgens een woordvoerder van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat zijn er genoeg voorbeelden van wasplaatsen die wel goed werken. ‘Daarvoor is een overdekte wasplaats echt niet de enige mogelijkheid.’
Het ministerie blijft subsidie reserveren voor wasplaatsen waar machines met gewasbeschermingsmiddelen afgespoeld kunnen worden. ‘Ze dragen bij aan verbetering van waterkwaliteit, daarom waardeert het Rijk deze wasplaatsen. De wasplaats bij de Proefboerderij in Munnekezijl voldoet helaas nog niet aan de meest recente eisen, want het is niet toegestaan dat er vanuit de wasplaats hemelwater wordt geloosd op het oppervlaktewater. Kleine hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen kunnen al leiden tot overschrijdingen van normen voor een goede waterkwaliteit.’
Om te zorgen dat wasplaatsen aan regels voldoen, heeft het Rijk een praktische handreiking opgesteld. Volgens de woordvoerder zijn er op ‘meerdere plekken goede ervaringen met wasplaatsen, waarbij het regenwater niet op het oppervlaktewater wordt geloosd.’