Politiek draagvlak voor zoutwinning in Oost-Groningen brokkelt af. Deel Staten wil putten zo snel mogelijk sluiten. 'Akelig veel overeenkomsten met gasdossier'
Ten westen van Winschoten wordt al sinds de jaren 50 zout gewonnen, onder meer uit deze put met klassiek 'zouthuisje'. Foto: Huisman Media
Het politieke draagvlak voor de zoutwinning in Oost-Groningen brokkelt af. Een deel van Provinciale Staten wil de zoutputten rond Winschoten en Veendam zo snel mogelijk sluiten, terwijl de BBB als grootste partij alleen door wil met de ‘hand aan de kraan’.
Dat bleek woensdag tijdens een commissievergadering van de Staten over de ‘brede analyse’ die de provincie heeft gemaakt naar de voors en tegens van de zoutwinning in de diepe bodem onder Oost-Groningen. Dat rapport moet de aanzet geven tot nieuwe beleidsregels voor de toekomst van de zoutindustrie in de regio.
Een rij insprekers maakte woensdag duidelijk dat inwoners van het gebied tussen Veendam, Winschoten en Oude Pekela het zat zijn. Zij zijn ervan overtuigd dat zoutwinning de oorzaak is voor de toenemende schade en verzakkingen aan hun huizen, maar vragen tot dusver vergeefs om compensatie. Zoutfabrikanten Nobian en Nedmag bestrijden een verband met hun activiteiten.
Bijval voor gevoel van onveiligheid inwoners zoutwinningsgebied
Statenbreed was er woensdag bijval voor het gevoel van onveiligheid bij de insprekers en andere inwoners van het zoutwinningsgebied. De Staten zien duidelijke parallellen met het aardbevingsdossier. Ook daar is tientallen jaren ieder verband met de gaswinning ontkend. Tot het bewijs op tafel lag. „Er zijn akelig veel overeenkomsten”, zegt bijvoorbeeld GroenLinks-woordvoerder Stephanie Bennett.
Als het aan onder meer de SP, Partij voor het Noorden en D66 ligt, worden de zoutputten, of: cavernes, zo snel mogelijk gesloten. Daarentegen wijzen vooral VVD en PVV op het grote economisch belang. Nedmag en Nobian zijn samen goed voor circa 750 directe en indirecte banen in Groningen. Zolang het verband met de schade niet vaststaat, willen die partijen dat niet zomaar de nek om draaien.
Veiligheid doorslaggevend voor toekomst zoutputten
Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) onderzoekt de precieze effecten van de zoutwinning op de Oost-Groninger bodem. De bevindingen van de toezichthouder geven voor de Statenfracties de doorslag voor de vraag of en hoelang de zoutputten open kunnen blijven, of er nog nieuwe bij kunnen komen én of leeg geproduceerde cavernes mogen worden gebruikt voor de opslag van onder meer aardgas, waterstof en perslucht.
Weliswaar ligt de bevoegdheid om daarover te beslissen bij de Rijksoverheid, maar de provincie heeft er een belangrijke adviserende stem in. De veiligheid van de inwoners is doorslaggevend voor het standpunt. „Daar zijn wij het allemaal over eens”, zegt verantwoordelijk gedeputeerde Susan Top.
Het probleem is: „Wij zijn niet in de positie om zoutwinningsbedrijven morgen zomaar even te sluiten.” Dat heeft ook technisch veel voeten in aarde. SodM waarschuwt dat er scheuren en ‘in het uiterste geval’ sinkholes kunnen ontstaan als putten worden afgebouwd. De toezichthouder kan nog niet zeggen hoe de cavernes, waarvan sommige tot een kilometer hoog, veilig zijn af te sluiten of ‘abandonneren’.
‘Als het niet veilig kan, gaat het niet door’
Het antwoord op die vraag is cruciaal, zegt BBB-woordvoerder Harm Nieboer. Voor zijn partij, veruit de grootste in de Staten, is het ‘klip en klaar’: „Als het niet veilig kan dan gaat het niet door, welke vorm van mijnbouw ook: gaswinning, zoutwinning of opslag in lege cavernes.”
Nieboer pleit voor het hand-aan-de-kraanmodel dat nu al wordt toegepast bij de enige andere Nederlandse zoutwinner, Frisia in Harlingen. Als dat bedrijf zodanige de bodemdaling op het wad veroorzaakt dat het niet meer wordt gecompenseerd door de natuurlijke slibafzetting, wordt de winning stilgelegd. BBB’er Nieboer wil een meetnetwerk installeren voor een vergelijkbare aanpak in Oost-Groningen.
Ook de schadeloosstelling van gedupeerde huiseigenaren moet beter, vinden de Staten. Ondanks tientallen claims uit het gebied heeft de landelijke Commissie Mijnbouwschade nog geen cent schade vergoed. Als het aan de BBB ligt, komt er daarom een mijnbouwfonds. Daarin zouden alle bedrijven die bodemschatten in de provincie winnen een deel van hun miljoenenwinsten storten om bewoners met schade te compenseren.
Scherpere afspraken nodig in nieuwe Mijnbouwwet
Naast eigen beleidsregels voor de zoutwinning en een opslagfunctie voor ‘lege’ cavernes wil mijnbouwgedeputeerde Top zich ook in Den Haag sterk maken voor scherpere afspraken over veiligheid en schadeafhandeling. Ze hoopt dat te kunnen vastleggen in de nieuwe Mijnbouwwet.
Onder staatssecretaris Hans Vijlbrief was al een begin mee met een aanscherping van die wet maar dat laat vermoedelijk nog tot 2025 op zich wachten. Om een vuist te maken richting het Rijk zoekt Top daarvoor ook samenwerking met andere ‘mijnbouwprovincies’ als Drenthe (met onder meer oliewinning in Schoonebeek) en Overijssel (waar Nobian zout wint bij Haaksbergen).