Molenaars Johannes Nijmeijer (links) en Ids van der Honing in de molen in Adorp. Foto: Peter Wassing
Een doorn in het oog was het, van Adorp, de gemeente, Molenstichting Winsum. Iedereen eigenlijk. Dat de molen in Adorp groen uitgeslagen en verrot was en nooit draaide. Maar dat donkere hoofdstuk is nu voorbij. De molen doet het weer.
Elke week zou een molen wel een keer moeten draaien, om het eeuwenoude mechanisme goed te houden. Stilstand is achteruitgang voor een molen. En toch draait die in Adorp, de Aeolus uit 1851, al 25 jaar niet. Verslonsd was-ie, een bouwval. En dat terwijl een van de weinige molenbouwers in de provincie vrij letterlijk de buurman is.
Adorpers schaamden zich voor de molen
In 1981 werd de molen voor het laatst grondig gerestaureerd. Tot in de jaren negentig draaide hij. Jarenlang was het monumentale bouwwerk in handen van ene Georg Tóth uit Schiedam. „Daar tel je pas mee als je een molen hebt”, zegt Johannes Nijmeijer. Hij is één van de drie molenaars van de Aeolus. „Hij had er allemaal wilde plannen mee. Hij dacht dat hij er horeca in kon beginnen bijvoorbeeld. Toen hij erachter kwam dat dat niet lukte, was hij er klaar mee en begon hij het te verwaarlozen.”
Johannes Nijmeijer woonde zo dicht bij de molen dat hij vond dat hij wel molenaar moest wonen. Foto: Peter Wassing
Het gevolg: het hout raakte verrot en binnen stond het vol rommel. Bij harde wind waaiden de kleppen van de wieken (die kleppen openen en sluiten afhankelijk van de wind, om de snelheid van de wieken aan te passen). Ze werden eraf gehaald. Later werden zelfs de hele kap en alle wieken van de molen gehaald. Tweeëneenhalf jaar bestond de Aeolus uit slechts een romp.
Adorpers schaamden zich ervoor, zegt Nijmeijer. Hij kwam in 2000 onder de schaduw van de molen wonen en heeft deze nog nooit zien draaien. Sinds 2010 is hij bezig geweest het bouwwerk in handen van het dorp te krijgen. In 2019 lukte dat na een lang onderhandelingsproces van dorpsbelangen in samenwerking met de Molenstichting Winsum. Restauratie kostte meer dan 6 ton. Vrijdag gaat-ie voor het eerst weer proefdraaien.
Nijmeijer en molenaar Ids van der Honing van de molenstichting, staan in het hart van de molen. De hoogste ruimte, waar het hele mechanisme zit dat de wieken van de molen laat draaien en de brug vormt naar de maalstenen waarmee meel gemaakt kan worden. Het is duidelijk hoe trots ze zijn op dit staaltje industrieel erfgoed. Elk technische detail van de werking lichten ze uit. „De volgende keer dat je langskomt, krijg je een overhoring.”
Molenaar Ids van der Honing bij het raderwerk van de molen. Foto: Peter Wassing
Nijmeijer ging na zijn pensioen in 2019 de tweejarige opleiding tot molenaar doen. „Ik woon zo dicht bij de molen, ik moest wel molenaar worden”, zegt hij grappend. „Ik ben als lid van het bestuur van dorpsbelangen zoveel jaren bezig geweest met de molens hier in de buurt, dat ik op een gegeven moment dacht: dit wil ik ook.” Op dit moment is hij molenaar van de molen in Ruinen.
„Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor antieke techniek”, zegt Van der Honing. „De technieken zijn zo mooi ontwikkeld tussen de middeleeuwen en nu. Ik vind het zo fascinerend dat je met een paar touwtjes zoveel kracht kan uitoefenen. En dat je dan ook nog écht wat kan met die uit de wind gewonnen energie.”
'Fascinerend hoeveel kracht je kan uitoefenen met een paar touwtjes.' Foto: Peter Wassing
‘Ik zou best een pannenkoek met dit meel willen eten’
Gaan ze dan ook echt meel produceren, net als vroeger? „De vraag is of we dat willen”, zegt Van der Honing. „Als je professioneel draait en meel maalt om brood voor mensen mee te maken, dan moet je aan strenge eisen voldoen. Het graan moet aan strenge regels voldoen, de hygiëne moet goed zijn en er mag geen publiek in de molen komen.”
„Ik zou best een pannenkoek willen eten van het meel dat wij hier gaan maken, maar officieel mag het niet”, zegt Nijmeijer. Deze molen moet juist weer voor ‘de gemeenschap’ worden, vinden de twee. Dat betekent dat er af en toe een maaldemonstratie voor het publiek komt, meer niet.
Een van de nieuwe molenstenen van de Aeolus. Foto: Peter Wassing
Van der Honing: „Het mooie aan deze molen is dat er zowel stenen zijn om meel te malen als stenen om gerst te pellen. Meel malen gebeurt door tarwe tussen twee stenen te malen. Gerst pellen gebeurt door de gerst op een snel ronddraaiende steen te leggen, waarna het door een soort rasp gaat die de gerst ontdoet van z’n jasje.”
In het voorjaar open voor publiek
Misschien komt er een winkeltje op de begane grond, misschien komen er wel voorstellingen op de meelzolder. De molen is namelijk verzakt, waardoor het fundament scheef staat. „Dus als we nou aan de hoge kant een podium zetten...” zegt Nijmeijer. „Ik denk dat akoestiek hier ook mooi is.” Tijdens de restauratie heeft de molen een nieuwe basis gekregen, waardoor hij niet nog schever komt te staan.
De molenstichting en de molenaars hebben nog even om dat te bedenken. De buitenkant is namelijk helemaal af en de molen kan weer draaien, maar pas als in het voorjaar ook de binnenkant helemaal gerestaureerd is, gaat ie eindelijk weer open voor publiek.
'Ik zou best een pannenboek van de meel hier willen eten.' Foto: Peter Wassing