Mist de creativiteit in de Groningse horeca? (foto ter illustratie) Foto: Peter Wassing
De horeca in Groningen mist creativiteit. Alle menu’s lijken op elkaar, ketens te over en restaurants hebben geen eigen identiteit. Hoe komt dat? En is het eigenlijk wel echt een probleem?
Honger hebben in Groningen is nergens voor nodig. Koffiezaakjes, lunchgelegenheden en restaurants te over. Maar kijk je goed, dan zie je dat de diversiteit tegenvalt. Ketens bepalen het beeld. Een paar van de nieuwste: wijnwinkel Roemer bij de Westerhaven werd Barista café, van keten Doppio. SLA, een Amsterdamse keten, opende net een eerste zaak in de Brugstraat. En ‘t Zusje zit nu in de Rode Weeshuisstraat.
Ook kleine ketens die zich beperken tot Groningen floreren. Tenminste, dat zou verklaren waarom de gemeente Groningen inmiddels vier vestigingen van Bodega y tapas heeft.
Bij ketens eet je wat je al kent
Is dat zo erg, al die ketens? Niet per se. Bij veel ketens - bijvoorbeeld het eerdergenoemde Barista Café en SLA - zwaaien lokale ondernemers de scepter. Mensen die graag een horecazaak willen beginnen, maar de kennis of financiële middelen missen om vanuit het niks een concept uit te denken. Je aansluiten bij een franchise of een groter horecabedrijf biedt financiële stabiliteit en de veiligheid van een bekend merk.
Maar voor de liefhebber van eten - Stadjer of toerist - is het nadeel groot: zij zien allemaal gekopieerde menu’s die ze in andere steden ook kunnen vinden.
Het hogere segment dan, zit daar meer verscheidenheid? Van ketens is hier minder sprake, maar veel zaken lijken qua concept en stijl erg op elkaar. Een voorbeeld: Rooftop Merckt raakte haar chef kwijt en is een kopie geworden van het concept van De Graansilo. En dat op één van de mooiste dineerlocaties van de stad. Een viergangen verrassingsmenu voor 45 euro, twee gangen lunch voor 24,50. Toegankelijk chique zonder verrassingen of uitspattingen. Beide zijn in handen van hetzelfde grote bedrijf: Maripaan. Van de Jumbo, ja. Concullega Vermaat van onder meer NOK, DOT en Huis de Beurs maakt soortgelijke veilige keuzes.
„Rooftop Merckt was om de chef heen gebouwd”, zegt Paul Papo, mede-eigenaar van Maripaan. „Toen hij wegging wilden we de geweldige locatie toegankelijker maken voor een groot publiek. Dus geen zes gangen tegen sterrenniveau aan, met gefermenteerde dingen en exclusieve ingrediënten. Graansilo heeft z’n concept bewezen en daar borduren we op verder. Nee, dat is zeker niet veilig. Het is nog steeds lekker, maar beter bereikbaar.”
Restaurants missen een eigen identiteit
Dit soort kritiek is lichtelijk ongemakkelijk in een tijd waarin, achter de deuren van horecabedrijven, de problemen welig tieren. Stijgende kosten, personeelstekorten, financiële problemen als erfenis uit de coronatijd en een recessie die als een donkere wolk boven ons hangt.
Papo zegt dat het voor individuele ondernemers steeds moeilijker wordt het verschil te maken. „Hoe groter je bent, hoe meer korting je krijgt bij bijvoorbeeld Heineken. Dat is hartstikke zonde, er verdwijnen zo hele bijzonder restaurants en cafés, maar je moet wel héél bijzonder zijn om op te kunnen tegen grote ketens als Loetje en ‘t Zusje.”
Maar in Groningen is dit probleem niet nieuw: je bent als doorgewinterde foodie nou eenmaal snel klaar in de stad.
Veel restaurants in Groningen missen een eigen, duidelijke identiteit, zeggen Finn Koehler (28) van Bistro Cilinder en Paolo Gulminelli (23) van restaurant Achterwerk. „Het is de vloek van de studentenstad”, zegt Koehler. „Het grootste deel van de inwoners heeft niet zoveel geld om uit te geven, dus proberen restaurants een zo groot mogelijk publiek aan te spreken voor een zo laag mogelijke prijs. Experimenteren is al snel te risicovol.”
En als iemand wel eens iets anders probeert en het blijkt te werken, kopiëren anderen dat al snel, observeert Koehler. Voorbeeld: na het succes van Poké Spot (geen keten) in 2019 schoten de zaken met poké bowls ineens uit de grond.
„Je kan het aantal écht goede restaurants in Groningen op twee handen tellen”, voegt Gulminelli toe. „Om écht goed te zijn heb je een eigen identiteit nodig, goede kwaliteit eten, mensen in de keuken die veel om eten geven en een betaalbare prijs.”
Want de gemiddelde inwoner mag dan niet veel te besteden hebben, goede restaurants zijn niet per se dure restaurants. Bang zijn om duur te zijn, hoeft geen belemmering te zijn om onderscheidend te zijn. Gulminelli: „Wat mij betreft zijn Gustatio en De Olijfboom voorbeelden van restaurants die een heel duidelijk identiteit hebben. Ja, ze zijn hartstikke traditioneel, maar ze hebben voor één keuken gekozen en doen dat heel erg goed.”
Deze twee zaken springen eruit omdat je er één keuken eet, gemaakt door mensen uit dat land. Mist de Groningse horeca diversiteit omdat het relatief wit is? Komen veel koks uit dezelfde regio’s en hebben ze allemaal dezelfde opleidingen gevolgd?
Koehler denkt dat het ook komt doordat er in Groningen niet genoeg mensen rondlopen die écht geïnteresseerd zijn in eten, veel willen uitproberen en bereid zijn daar zo nu en dan veel geld voor neer te leggen. Krijgt een stad waar ze om vraagt? Maar dan zou het succes van uitzonderlijke zaken zoals The Stockroom en Florentin onverklaarbaar zijn.
Zijn lokale ondernemers niet moedig genoeg?
Ligt het dan aan beleid van de gemeente? Spreekt die niet genoeg met ondernemers en ontbreekt het aan visie op het gebied van de balans tussen ketens en lokale ondernemers? „Nee, de gemeente kan op dit punt niet zoveel”, zegt Papo. „Je kan een pand een horecabestemming geven of niet, maar dan heb je altijd nog te maken met een eigenaar en de keuzes die hij of zij maakt.”
Is de balans misschien gewoon prima en zijn de lokale ondernemers niet moedig genoeg?
Juist doordat veel zaken op elkaar lijken, is er ontzettend veel ruimte om iets nieuws te beginnen, betoogt Gulminelli. „De truc is om zelf overal te gaan eten en heel goed te weten wat er speelt. Als je dat in de gaten hebt, kan je je eigen identiteit creëren.”
Reageren? carleen.de.jong@dvhn.nl
Waar je wél bijzonder eet in de stad
Misschien zit er nogal wat azijn in het eten in Groningen en is dit verhaal daarom tot nu toe best wel zuur. Maar er zijn genoeg plekken in Groningen die wél wat anders doen. Dit zijn een paar van onze favoriete plekken, waar de keuken onderscheidend is, waar je gerechten kan eten die je nergens anders in de stad vindt, of waar wel risico’s worden genomen.
Bij The Stockroom en Cilinder in de Oosterstraat maken ze de meest fantastische cocktails in een stijlvolle inrichting. Naast Cilinder in hetzelfde gebouw zit ook vegan fine dining restaurant Achterwerk. Andere aanraders op het gebied van fine dining zijn Sepia aan de Kapteynlaan (het enige fine dining lunchrestaurant in de stad), De Haan (waar je maanden van tevoren moet reserveren) en De Betere Tijden (waar de prijs-kwaliteit verhouding bijzonder is). Dit is een selectie. Er zijn natuurlijk meer goede fine dining restaurants.
De Europese keuken dan: in de Oosterstraat-locatie van de Olijfboom haal je Grieks streetfood, en bij het restaurant in de Steentilstraat traditionele Griekse gerechten. Bellami’s in de Grote Kromme Elleboog heeft de sfeer van de Franse bistro als geen ander naar Groningen gekopieerd. Bij het Noorderplantsoen eet je Oekraïens bij Ukraine Food.
De (Noord-) Afrikaanse keuken is goed vertegenwoordigd. Topoli in de Ebbingestraat is de enige plek in de stad waar je, in een wat onbeholpen setting, traditioneel eten uit Iran eet voor een hele fijne prijs. Florentin in het Ebbingekwartier is een usual suspect, maar met reden. Het restaurant staat bekend om een chaotisch toetje op tafel dat er uitziet als een kunstwerk. Als dat geen eigen identiteit is. Mechoui en El Maïda in de Folkingestraat (van dezelfde eigenaren als de Noord-Afrikaanse kruidenier Le Souk) focussen op dezelfde Noord-Afrikaanse keuken, maar traditioneler dan Florentin. Tot slot is er Libanees restaurant Semsom.
Waar we nog wel meer van willen zien in de stad? Gulminelli heeft als echte Italiaan nog steeds geen echt goede pizzeria gevonden. „Ik ben overal geweest. Je hebt goed deeg, goede mozzarella en goede tomaten nodig. Ik heb het niet gevonden.”
Koehler wil meer zaken zoals De Olijfboom waar je streetfood haalt. „Niet ingewikkeld, goedkoop. Een tacostand bijvoorbeeld. Las Sabrozas op de markt is daar ook een goed voorbeeld van. Bijna elke keuken heeft wel een vorm van streetfood.”
En verder? Geef ons meer dumplings. Ukraine Food maakt goede pierogi, maar er is zeker nog ruimte voor meer deegpakketjes uit alle delen van de wereld in Groningen. Echte, authentieke Mexicaanse taco’s. Het is al vaker gezegd: de hoofdstad van een kustprovincie verdient een goed visrestaurant. Een broodjeszaak met niet veel meer dan het beste lokale vlees van bijvoorbeeld Waddenvarkens.
Als doorgewinterde foodie ben je snel klaar in de stad. (foto ter illustratie) Foto: Peter Wassing